De vrouw is van mening dat de rechtbank de draagkracht van de man te laag heeft vastgesteld. Hij heeft onvoldoende financiële gegevens overgelegd om zijn draagkracht te kunnen bepalen. De man hield er ook in 2020 en 2021 een luxe levensstijl op na met buitenlandse reizen en dure kleding. Zijn inkomen dient te worden bepaald op € 15.000,- netto per maand.
De man heeft verweer gevoerd en stelt dat hij zijn relevante inkomensgegevens heeft overgelegd. Hij heeft geen draagkracht om meer dan € 25,- per maand als kinderalimentatie voor [minderjarige ] te betalen. De man heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij een geringe draagkracht heeft de volgende stukken overgelegd: drie salarisspecificaties van de maanden maart, april en mei 2020 van [B] en stukken van [C] B.V. over de periode 27 augustus tot en met 31 december 2020. Voorts heeft zijn advocaat ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij thans werkt als bezorger bij een [D] restaurant in [plaats C] .
De man is, zoals reeds hiervoor overwogen, op grond van artikel 21 Rv gehouden alle financiële stukken in het geding te brengen die van belang zijn om zijn draagkracht te kunnen bepalen. Het hof is van oordeel dat de man met overlegging van de genoemde stukken opnieuw niet aan die verplichting heeft voldaan. Een volledig inzicht in zijn financiële positie ontbreekt. Zo heeft hij geen aanslag inkomstenbelasting 2019 en aangifte en aanslag inkomstenbelasting 2020 overgelegd. [C] B.V. is een werkmaatschappij met als holding [E] B.V., waarvan de man 100 % van de aandelen bezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat hij niet de jaarstukken van [E] B.V heeft overgelegd en evenmin inzicht heeft verschaft in de inkomsten die hij als directeur van deze vennootschappen heeft genoten. Ook in hoger beroep heeft hij geen aanvullende informatie met betrekking tot deze vennootschappen in het geding gebracht. Voorts is zijn stelling dat hij thans als maaltijdbezorger bij een restaurant in [plaats C] werkt volstrekt ongeloofwaardig, ook al heeft de man van die functie salarisstroken overgelegd. De man woont in [plaats B] en heeft geen auto, zodat het voor de hand ligt dat hij, mede gelet op de huidige arbeidsmarkt waarin overal grote behoefte is aan personeel, in de buurt van zijn woonplaats aan het werk gaat. Het is onaannemelijk dat de man, mede gelet op zijn hoge inkomsten in het verleden, in 2022 geen beter betaalde baan dan bezorger bij een restaurant kan vinden.
Nu het inkomen van de man op grond van de door hem overgelegde stukken niet kan worden vastgesteld en hij heeft nagelaten om ter zitting in hoger beroep of anderszins een nadere toelichting te geven, zal het hof het inkomen van de man schatten op het door de vrouw gestelde bedrag van € 15.000,- netto per maand, zoals ook al bij de vaststelling van de behoefte is gebeurd. Het NBI van de man wordt op dit bedrag vastgesteld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen bedraagt de draagkracht van de man € 6.668,- per maand.