De raadsheren hebben in hun schriftelijke reactie/op de zitting meegedeeld dat zij niet in het verzoek tot wraking berusten (de schriftelijke reactie is aan deze beslissing gehecht).
De reactie van de raadsheren is kort samengevat als volgt:
Het hoger beroep van verzoekers wordt behandeld door de zetel waarin de
gewraakte raadsheren zitting hebben, en door niemand anders.
Enige maanden na de eerste mondelinge behandeling op 28 maart 2023 is mr.
[naam] benoemd tot raadsheer in het team Belastingen. Zij heeft deel uitgemaakt van de zetel die het beroep van verzoekers in eerste aanleg heeft behandeld.
Het hoger beroep van verzoekers is op geen enkele wijze (inhoudelijk
dan wel anderszins) aan de orde geweest in gesprekken met mr. [naam] . De enkele
omstandigheid dat mr. [naam] nu deel uitmaakt van het team Belastingen en
daarmee een directe collega is geworden, maakt niet dat de gewraakte raadsheren
niet langer geschikt zouden zijn om over het hoger beroep van verzoekers te
oordelen.
Verzoekers vinden het bezwaarlijk dat de raadsheren moeten beoordelen of een collega raadsheer in eerste aanleg al dan niet onafhankelijk was. In hoger beroep, ingesteld door verzoekers, ligt bij het hof de vraag voor of de rechtbank hun beroepen terecht ongegrond heeft verklaard. Dat is een fiscaal-technische vraag die beantwoord wordt op basis van het (omvangrijke) dossier met de door partijen aangeleverde stukken. Op geen enkele wijze wordt bij dat oordeel betrokken, de mogelijke/gestelde (on)afhankelijkheid van mr. [naam] . Voor de (fiscale) beslissing is dat niet relevant.