Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 januari 2013 te Leusden en/of Assen en/of De Wijk (gemeente De Wolden) en/of Beilen (gemeente Midden-Drenthe) en/of Meppel en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) aan [naam01] die, anders dan als ambtenaar, te weten als directeur van het [onderneming01] van Stichting [stichting01] en/of GGZ [plaats01] , werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij Stichting [stichting01] en/of GGZ [plaats01] , naar aanleiding van hetgeen die [naam01] in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, (telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n), te weten een of meer betaling(en) van in totaal een bedrag aan geld van 344.203,- euro, in elk geval van een of meer bedrag(en) aan geld, heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat hij, verdachte redelijkerwijs had moeten aannemen dat die [naam01] die gift(en) en/of belofte(n) in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 15 april 2016 te Leusden en/of Assen en/of De Wijk (gemeente De Wolden) en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander (te weten met [naam01] ), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een (groot aantal) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een of meer leningsovereenkomst(en) tussen [naam01] en verdachte (DOC-045 en DOC-046) en/of
- dertien, althans een of meer factu(u)r(en) op naam van [bedrijf01] , gericht aan [bedrijf02] en/of [naam02] , te weten:
- een factuur met nummer [nummer01] en datum 3 november 2010 (DOC-019) en/of
een factuur met nummer [nummer02] en datum 17 januari 2011 (DOC-020) en/of
een factuur met nummer [nummer03] en datum 23 januari 2011 (DOC-021) en/of
een factuur met nummer [nummer04] en datum 17 maart 2011 (DOC-022) en/of
een factuur met nummer [nummer05] en datum 23 juni 2011 (DOC-025) en/of
een factuur met nummer [nummer06] en datum 21 augustus 2011 (DOC-026) en/of
een factuur met nummer [nummer07] en datum 11 september 2011 (DOC-027)en/of
een factuur met nummer [nummer08] en datum 5 oktober 2011 (DOC-028) en/of
een factuur met nummer [nummer09] en datum 4 november 2011 (DOC-029) en/of
een factuur met nummer [nummer10] en datum 5 december 2011 (DOC-030) en/of
een factuur zonder nummer en datum 4 januari 2012 (DOC-031) en/of
een factuur met nummer [nummer11] en datum 24 januari 2012 (DOC-032) en/of
een factuur met nummer [nummer12] en datum 26 februari 2012 (DOC-033) en/of
- een factuur op naam van [bedrijf03] , gericht aan [bedrijf02] en/of [naam02] , te weten een factuur met nummer [nummer08] en datum 1 mei 2011 (DOC-023) en/of
- een factuur op naam van [bedrijf04] , gericht aan [bedrijf02] en/of [naam02] , te weten een factuur met nummer [nummer13] en datum 6 juni 2011 (DOC-024),
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door:
- in die leningsovereenkomst(en) aan te geven te zijn overeengekomen dat de schuldenaar (te weten [naam01] ) ter leen (een) geldbedrag(en) heeft ontvangen van schuldeiser (te weten hij, verdachte), terwijl die/dat geldbedrag(en) in werkelijkheid niet ter leen is/zijn ontvangen en/of
- op die/een factu(u)r(en) aan te geven dat [bedrijf01] en/of [bedrijf03] en/of [bedrijf04] werkzaamheden heeft verricht voor [bedrijf02] en/of [naam02] , terwijl die werkzaamheden in werkelijkheid niet was/waren verricht, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 3
hij in of omstreeks de peridode van 1 januari 2011 tot en met 2 augustus 2011 te De Wijk (gemeente De Wolden) en/of Luxemburg en/of Leuven en/of één of meer plaatsen in Nederland en/of Luxemburg en/of België tezamen en in vereniging met anderen of een ander (te weten met [naam03] ), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- vijf, althans een of meer factu(u)r(en) op naam van/gericht aan [bedrijf05] , te weten:
een factuur met nummer [nummer14] en datum 31 december 2011 (DOC-137) en/of
een factuur met nummer [nummer15] en datum 21 maart 2011 (DOC-139) en/of
een factuur met nummer [nummer16] en datum 18 april 2011 (DOC-144) en/of
een factuur met nummer [nummer17] en datum 14 juni 2011 (DOC-140) en/of
een factuur met nummer [nummer18] en datum 26 juli 2011 (DOC -096 en DOC-136) en/of
- twee, althans een of meer factu(u)r(en) op naam van/gericht aan [bedrijf06] , te weten
- -
een factuur met nummer [nummer19] en datum 1 februari 2011 (DOC-138) en/of
- -
een factuur met nummer [nummer20] en datum 14 juni 2011 (DOC-141),
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door: op die factu(u)r(en) werkzaamheden (te weten "consulting services") op te (laten) nemen die verricht zouden zijn in opdracht van/voor [bedrijf02] Ltd, terwijl die werkzaamheden niet in opdracht van/voor [bedrijf02] Ltd en/of hem, verdachte was/waren verricht, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewijsoverwegingen
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen op de wijze zoals door de rechtbank is beslist.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 primair verzocht de verdachte vrij te spreken, omdat de bestanddelen van niet-ambtelijke omkoping niet kunnen worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake was van een gift die tot doel had het gunnen van het inkoopverbetertraject aan [bedrijf02] , omdat de betalingen aan [naam01] zagen op de in 2007 gestarte samenwerking tussen [naam02] en [naam01] en een andere zakelijke grondslag hadden. Het ging om een oude afspraak om in de toekomst bij een voldoende groot project winsten te delen. Daarnaast heeft [naam01] geen activiteiten verricht om de inkoopverbeteringsopdracht aan [bedrijf02] te laten gunnen en is er geen causaal verband tussen de betalingen aan [naam01] en zijn vermeende prestaties. Die vermeende activiteiten vonden bovendien buiten de tenlastegelegde periode plaats. Ook kon [naam01] niet zelfstandig facturen accorderen en was hij op non-actief gezet ten tijde van de bonusonderhandelingen, zodat hij daarin geen rol had. Voorts mocht de verdachte erop vertrouwen dat [naam01] toestemming had om vanuit zijn bedrijf [bedrijf01] te werken naast zijn reguliere werkzaamheden voor zijn werkgever. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht het omkopingsbedrag vast te stellen op € 191.837,59.
Feiten en omstandigheden
Met de rechtbank gaat het hof op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1
Ten aanzien van feit 1
De verdachte heeft op 5 april 2007 zijn eenmanszaak [bedrijf02] opgericht en één dag later is de eenmanszaak van [naam01] , [bedrijf01] (verder: [bedrijf01] ), opgericht.
2
De onderneming [bedrijf02] Ltd heeft als startdatum 1 januari 2009 met de verdachte als enige bestuurder.
3
Hij was de uiteindelijke belanghebbende (UBO) van dit bedrijf.
4
Op 9 december 2009 is tussen opdrachtgever [opdrachtgever01] (later opgegaan in Stichting [stichting01] ) en de leverancier [bedrijf02] een overeenkomst tot stand gekomen, namelijk het ‘inkoopverbetertraject’. Dit project zou aanvangen op 4 januari 2010.
5
De overeenkomst is getekend door vertegenwoordigers van [opdrachtgever01] , Stichting [stichting01] en de verdachte namens [bedrijf02] .
6
Ten tijde van het inkoopverbetertraject factureerde [bedrijf02] Ltd (dus niet de eenmanszaak) aan stichting [stichting01] voor de ingezette mandagen.
7
Sinds 1 januari 2010 is Stichting GGZ [plaats01] een zelfstandige werkmaatschappij als onderdeel van Stichting [stichting01] .
8
[naam01] werkte in de periode van maart 2001 tot en met januari 2010 als directeur Facilitair Bedrijf bij Stichting GGZ [plaats01] en van januari 2010 tot en met 2013 als directeur Inkoop bij Stichting [stichting01] .
9
Gedurende de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 januari 2013 ontving [naam01] zijn loon van Stichting GGZ [plaats01] , maar viel hij onder leiding en verantwoordelijkheid van Stichting [stichting01] .
10
[naam01] was verantwoordelijk voor de inkoop van Stichting [stichting01] , voor het inkoopverbetertraject en het contact inzake dat traject met [bedrijf02] .
11
[naam01] was nauw betrokken bij de aanbesteding van het inkoopverbetertraject en heeft de verdachte voorgedragen.
12
Uit de verklaringen [getuige01] en [getuige02] – die beiden werkzaam waren bij Stichting [stichting01] – blijkt dat [naam01] kon helpen bij het verkrijgen van variabele vergoedingen voor [bedrijf02] en dat [naam01] bij een geschil tussen Stichting [stichting01] en [bedrijf02] over de variabele vergoedingen partij trok voor [bedrijf02] .
13
Op de computer die in de woning van de verdachte is aangetroffen is correspondentie gevonden tussen de verdachte en [naam01] , waarbij door middel van een Excel-bestand werd bijgehouden wat het tegoed van [naam01] was ten opzichte van [naam02] met betrekking tot de inkomsten uit het inkoopverbetertraject. Het laatste werkblad van dit Excel-bestand bevat een samenvatting van de verdeling van de inkomsten aan [naam01] .
14
Voor een aantal van de betalingen werd een factuur door [bedrijf01] verzonden. Het geld is door [naam01] onder meer ontvangen via giraal betaalde facturen door [bedrijf02] Ltd en contant door [naam02] betaalde facturen.
15
[naam01] heeft daarnaast een aantal contante betalingen gekregen van de verdachte.
16
[naam01] heeft in ieder geval een bedrag van in totaal € 329.863,- ontvangen, bestaande uit:
- de facturen die door [bedrijf01] zijn verzonden en die terugkomen in de samenvatting van de verdeling van de inkomsten, voor een bedrag van € 99.170,-;
- de omzetbelasting over deze facturen die door [naam01] niet is afgedragen aan de Belastingdienst, voor een bedrag van € 18.972,-;
- een contant bedrag van € 68.000,-;
- een giraal bedrag van [naam04] (de echtgenote van de verdachte) van € 20.000,-;
- een bedrag van € 123.721,- dat [bedrijf02] , dan wel [bedrijf02] Ltd, dan wel de verdachte aan facturen heeft voldaan en waar [naam01] (gedeeltelijk) voor heeft betaald.
17
GGZ [plaats01] en [stichting01] waren niet op de hoogte van de nevenwerkzaamheden van en het ontvangen van beloningen/provisies door [naam01] . Nevenwerkzaamheden dienden vermeld te worden en directeuren mochten geen eigen bedrijf hebben.
18
Ten aanzien van feit 2
In de woning van [naam01] is een uitgeprinte leningsovereenkomst gevonden.
19
Het betreft een leningsovereenkomst tussen [naam01] , schuldenaar, en de verdachte, schuldeiser, met een tweetal dateringen, te weten 31 augustus 2011 (datum bovenaan de leningsovereenkomst) en 9 augustus 2010 (datum onderaan de leningsovereenkomst) voor een geleend geldbedrag van € 4.000,-. Op 15 april 2016 is deze leningsovereenkomst toegestuurd naar de controleambtenaar van de Belastingdienst.
20
Daarnaast is een soortgelijke leningsovereenkomst gedateerd 9 augustus 2010 aangetroffen voor een bedrag van € 16.000,-.
21
De volgende facturen op naam van [bedrijf01] gericht aan “ [bedrijf02] ”, ten aanzien van de heer [naam02] , zijn aangetroffen:
- een factuur met nummer [nummer01] van 3 november 2010 (DOC-019);
22
- een factuur met nummer [nummer02] van 17 januari 2011(DOC-020);
23
- een factuur met nummer [nummer03] van 23 januari 2011 (DOC-021);
24
- een factuur met nummer [nummer04] van 17 maart 2011 (DOC-022);
25
- een factuur met nummer [nummer05] van 23 juni 2011 (DOC-025);
26
- een factuur met nummer [nummer06] van 21 augustus 2011 (DOC-026);
27
- een factuur met nummer [nummer07] van 11 september 2011 (DOC-027);
28
- een factuur met nummer [nummer08] van 5 oktober 2011 (DOC-028);
29
- een factuur met nummer [nummer09] van 4 november 2011 (DOC-029);
30
- een factuur met nummer [nummer10] van 5 december 2011 (DOC-030);
31
- een factuur van 4 januari 2012 (DOC-031);
32
- een factuur met nummer [nummer11] van 24 januari 2012 (DOC-032);
33
- een factuur met nummer [nummer12] van 26 februari 2012 (DOC-033).
34
Deze facturen komen terug in het laatste werkblad van het Excel-bestand waarin de samenvatting van de verdeling van de inkomsten aan [naam01] wordt weergegeven.
35
De verdachte heeft in een schriftelijke verklaring van 8 mei 2019 bekend dat de facturen DOC-019, DOC-025, DOC-026, DOC-027, DOC-028, DOC-030, DOC-031, DOC-032 en DOC-033 valselijk zijn opgemaakt om de winst met [naam01] te verdelen en dat zij dat samen hadden afgesproken.
36
Ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft de verdachte verklaard bij zijn schriftelijke verklaring te blijven en bevestigd dat deze facturen en leningsovereenkomsten valselijk en in samenspraak met [naam01] zijn opgemaakt.
37
Ten aanzien van feit 3
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte is de administratie van [bedrijf02] Ltd aangetroffen.
38
Daarin bevonden zich de volgende facturen van [bedrijf05] dan wel [bedrijf06] , gericht aan [bedrijf02] Ltd:
- een factuur met nummer [nummer14] van 31 januari 2011 (DOC-137);
39
- een factuur met nummer [nummer15] van 21 maart 2011 (DOC-139);
40
- een factuur met nummer [nummer16] van 18 april 2011 (DOC-144);
41
- een factuur met nummer [nummer17] van 14 juni 2011 (DOC-140);
42
- een factuur met nummer [nummer19] van 1 februari 2011 (DOC-138);
43
- een factuur met nummer [nummer20] van 14 juni 2011 (DOC-141);
44
Op de factuur met nummer [nummer14] staat als factuurdatum 31 december 2011 vermeld, maar het hof gaat gelet op de betaaldatum van 1 februari 2011 en de factuuromschrijving (periode januari 2011) uit van de factuurdatum van 31 januari 2011.
Als bijlage bij een e-mailbericht van [naam03] en als hardcopy bij de doorzoeking van de woning van de verdachte werd een factuur met nummer [nummer18] van 26 juli 2011 aangetroffen (DOC-096 en DOC-136).
45
De verdachte heeft in een schriftelijke verklaring van 8 mei 2019 bekend dat de facturen DOC-137, DOC-139, DOC-140, DOC-138 en DOC-141 valselijk zijn opgemaakt om zo minder belasting te hoeven afdragen en dat deze werkwijze samen met [naam03] is overeengekomen.
46
Dit blijkt ook uit
e-mailcorrespondentie tussen [naam02] en [naam03] .
47
Ter terechtzitting in eerste aanleg van 9 mei 2019 en ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard bij zijn schriftelijke verklaring te blijven en bevestigd dat deze facturen in samenspraak met [naam03] valselijk zijn opgemaakt.
48
Feit 1: niet-ambtelijke omkoping
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van niet-ambtelijke omkoping van [naam01] . Met de rechtbank overweegt het hof het volgende.
Anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking
[naam01] was in de tenlastegelegde periode in dienst bij Stichting GGZ [plaats01] . Vanwege praktische redenen stond hij daar op de loonlijst, maar viel hij onder de leiding en verantwoordelijkheid van Stichting [stichting01] . [naam01] was daarmee ten tijde van het tenlastegelegde in dienstbetrekking.
Een gift of een belofte
Op basis van de valse facturen en de geldleningsovereenkomsten wordt vastgesteld dat [naam01] de geldbedragen heeft gekregen zonder dat daar reële werkzaamheden door [bedrijf01] dan wel [naam01] tegenover stonden, dan wel dat er sprake was van een lening als basis van de aan [naam01] uitbetaalde geldbedragen. Het hof komt dan ook tot het oordeel dat de door [naam01] ontvangen geldbedragen moeten worden aangemerkt als gift zoals bedoeld in artikel 328ter Sr.
Naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat voldoende is bewezen dat de betalingen hebben plaatsgevonden omdat [naam01] in zijn dienstbetrekking bij Stichting GGZ [plaats01] /Stichting [stichting01] iets zou doen of heeft gedaan. Daarbij gaat het om inspanningen zodat [bedrijf02] de opdracht tot het inkoopverbetertraject zou verkrijgen. Deze inspanningen hebben weliswaar plaatsgevonden vóór de tenlastegelegde periode, maar de betalingen zijn verricht in de tenlastegelegde periode en dat is het verwijt dat aan de verdachte wordt gemaakt. Daarnaast heeft [naam01] zich ingespannen om de variabele beloningen te verkrijgen.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat – op grond van het dossier en vanwege de door de raadsvrouw per e-mailbericht van 31 augustus 2023 toegestuurde aanvullende stukken – niet kan worden vastgesteld dat [naam01] facturen heeft geaccordeerd met daarop meer uren dan daadwerkelijk zijn verricht.
In strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever
“Bij het bestanddeel de goede trouw geldt dat van essentieel belang is of de ondergeschikte heeft gezwegen waar hij naar objectieve maatstaf tot spreken verplicht was geweest. Niet
zijn
goede trouw, maar
de
goede trouw is doorslaggevend. Deze strenge eis noodzaakt de ondergeschikte om, in geval van twijfel aan de toelaatbaarheid van de gift of belofte, zijn principaal te raadplegen” (Kamerstukken II 1966/67, 8437, nr. 6, p. 3).
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat [naam01] de ontvangsten van geldbedragen aan Stichting [stichting01] /GGZ [plaats01] had moeten melden. Dit volgt immers uit de verklaringen van [getuige03] , [getuige04] , [getuige05] en [getuige06] . Door dit na te laten heeft hij in strijd met de goede trouw jegens Stichting [stichting01] /GGZ [plaats01] gehandeld. [naam01] heeft immers in strijd met de belangen van zijn werkgever gehandeld. Gelet op het dossier en de wijze waarop sprake is van een door de verdachte en [naam01] vooropgezet plan, met betalingen van grote bedragen aan [naam01] , heeft de verdachte op zijn minst redelijkerwijs moeten aannemen dat [naam01] heeft gehandeld in strijd met zijn plicht en dat [naam01] zijn handelingen zou verzwijgen tegenover zijn werkgever. Er is van de zijde van de verdachte dan ook sprake van actieve omkoping.
Verklaringen verdachte
De verklaring van de verdachte, inhoudende dat een deel van de verrichte betalingen aan [naam01] voortvloeit uit een oude afspraak over winstdeling gemaakt in het kader van een ander project wat niet tot een opdracht had geleid, acht het hof met de rechtbank onaannemelijk. Het is erg ongeloofwaardig dat de verdachte vrijwillig de helft van zijn gemaakte winst, in dit geval meerdere tonnen aan euro’s, aan [naam01] zou betalen alleen omdat zij kennelijk in het verleden samen aan een deal (met betrekking tot [naam05] ) hebben gewerkt die uiteindelijk niets heeft opgeleverd, terwijl [naam01] bij de deal met [stichting01] – volgens de verklaring van de verdachte – geen enkele betrokkenheid heeft gehad. Bovendien had de misgelopen overeenkomst met [naam05] ook voor de verdachte kosten met zich gebracht die hij niet vergoed heeft gekregen en mogen de verdachte en [naam01] geacht worden dergelijke kosten als ondernemersrisico te beschouwen, waarvan het niet logisch is dat die later door één van beide ondernemers zouden worden gecompenseerd. Uit al het vorenstaande volgt dat door [naam01] beloften ten voordele van [bedrijf02] of de verdachte zijn gedaan en dat [naam01] daarvoor beloond werd.
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast:
- dat via girale betalingen aan [bedrijf01] met [naam01] als begunstigde, en door middel van contante betalingen aan [naam01] , die [naam01] als een werknemer van Stichting [stichting01] geldbedragen heeft ontvangen van [bedrijf02] Ltd (hetgeen aan de verdachte wordt toegerekend aangezien hij de oprichter, bestuurder alsmede UBO van die rechtspersoon is) dan wel van de verdachte en
- dat uit de door [naam01] en de verdachte bedachte werkwijze blijkt dat die betalingen in direct verband hebben gestaan met een tegenprestatie die [naam01] als werknemer bij Stichting [stichting01] moest verrichten.
Het hof acht feit 1 – niet-ambtelijke omkoping – wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2: valsheid in geschrift
Het hof spreekt de verdachte vrij van het valselijk opmaken dan wel vervalsen van de facturen op naam van [bedrijf03] gericht aan “ [bedrijf02] ”, ten aanzien van de heer [naam02] (DOC-023 en DOC-024). Deze facturen komen, in tegenstelling tot de overige ten laste gelegde facturen, niet terug in het Excel-overzicht van de verdeling van de inkomsten aan [naam01] .
Ten aanzien van de facturen DOC-020, DOC-021, DOC-022 en DOC-029 heeft de verdachte verklaard dat daar werkzaamheden van [naam01] tegenover stonden. Het hof overweegt echter dat de verdachte deze werkzaamheden niet concreet heeft onderbouwd. Omdat deze facturen wél in het eerdergenoemde Excel-overzicht terugkomen, gaat het hof ervan uit dat deze facturen onderdeel uitmaakten van de gemaakte afspraken omtrent de verdeling van de inkomsten tussen de verdachte en [naam01] in relatie tot het inkoopverbetertraject.
Het hof is – met betrekking tot de in het dossier aanwezige leningsovereenkomsten en facturen en mede gelet op de deels bekennende verklaring van de verdachte – van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde geschriften, met uitzondering van de facturen DOC-023 en DOC-24, vals door de verdachte en [naam01] zijn opgemaakt met het oogmerk om die documenten als echt en onvervalst te gebruiken. Het hof acht daarmee feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3: valsheid in geschrift
Ten aanzien van factuur DOC-144 heeft de verdachte verklaard dat daar werkzaamheden, te weten een training van [naam03] , tegenover stonden. Het hof overweegt echter dat de verdachte deze werkzaamheden niet concreet heeft onderbouwd. Daarbij komt het geven van een training niet overeen met de omschrijving van de werkzaamheden zoals vermeld op de betreffende factuur, te weten ‘
consulting services
’. Daarnaast gaat het om een factuur van € 20.000,- met factuurdatum 18 april 2011, terwijl op 4 april 2011 een bedrag van € 19.000,- is overgemaakt naar de rekening van [naam04] .
49
Dit komt overeen met de eerdergenoemde afgesproken werkwijze tussen de verdachte en [naam03] , waaruit blijkt dat [naam03] een gedeelte van het factuurbedrag mocht houden.
50
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 januari 2013 in Nederland, meermalen aan [naam01] die, anders dan als ambtenaar, te weten als directeur van het [onderneming01] van Stichting [stichting01] en/of GGZ [plaats01] , werkzaam in dienstbetrekking bij Stichting [stichting01] en/of GGZ [plaats01] , naar aanleiding van hetgeen die [naam01] in zijn dienstbetrekking heeft gedaan dan wel zal doen, telkens giften, te weten betalingen van in totaal een bedrag aan geld van 329.863,- euro heeft gedaan, van die aard en onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, redelijkerwijs had moeten aannemen dat die [naam01] die giften in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever;
feit 2
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 15 april 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander (te weten met [naam01] ), meermalen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- leningsovereenkomsten tussen [naam01] en verdachte (DOC-045 en DOC-046) en
- dertien facturen op naam van [bedrijf01] , gericht aan [bedrijf02] en/of [naam02] , te weten:
- een factuur met nummer [nummer01] en datum 3 november 2010 (DOC-019) en
een factuur met nummer [nummer02] en datum 17 januari 2011 (DOC-020) en
een factuur met nummer [nummer03] en datum 23 januari 2011 (DOC-021) en
een factuur met nummer [nummer04] en datum 17 maart 2011 (DOC-022) en
een factuur met nummer [nummer05] en datum 23 juni 2011 (DOC-025) en
een factuur met nummer [nummer06] en datum 21 augustus 2011 (DOC-026) en
een factuur met nummer [nummer07] en datum 11 september 2011 (DOC-027) en
een factuur met nummer [nummer08] en datum 5 oktober 2011 (DOC-028) en
een factuur met nummer [nummer09] en datum 4 november 2011 (DOC-029) en
een factuur met nummer [nummer10] en datum 5 december 2011 (DOC-030) en
een factuur zonder nummer en datum 4 januari 2012 (DOC-031) en
een factuur met nummer [nummer11] en datum 24 januari 2012 (DOC-032) en
een factuur met nummer [nummer12] en datum 26 februari 2012 (DOC-033) en
telkens valselijk heeft opgemaakt door:
- in die leningsovereenkomsten aan te geven te zijn overeengekomen dat de schuldenaar (te weten [naam01] ) ter leen geldbedragen heeft ontvangen van schuldeiser (te weten verdachte), terwijl die geldbedragen in werkelijkheid niet ter leen zijn ontvangen en
- op die facturen aan te geven dat [bedrijf01] werkzaamheden heeft verricht voor [bedrijf02] en/of [naam02] , terwijl die werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
feit 3
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 2 augustus 2011 in Nederland en Luxemburg en België tezamen en in vereniging met een ander (te weten met [naam03] ), meermalen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- vijf facturen op naam van [bedrijf05] , te weten:
een factuur met nummer [nummer14] en datum 31 januari 2011 (DOC-137) en
een factuur met nummer [nummer15] en datum 21 maart 2011 (DOC-139) en
een factuur met nummer [nummer16] en datum 18 april 2011 (DOC-144) en
een factuur met nummer [nummer17] en datum 14 juni 2011 (DOC-140) en
een factuur met nummer [nummer18] en datum 26 juli 2011 (DOC -096 en DOC-136) en
- twee facturen op naam van [bedrijf06] , te weten
- -
een factuur met nummer [nummer19] en datum 1 februari 2011 (DOC-138) en
- -
een factuur met nummer [nummer20] en datum 14 juni 2011 (DOC-141),
telkens valselijk heeft opgemaakt door op die facturen werkzaamheden (te weten "consulting services") op te (laten) nemen die verricht zouden zijn in opdracht van/voor [bedrijf02] Ltd, terwijl die werkzaamheden niet in opdracht van/voor [bedrijf02] Ltd en/of hem, verdachte waren verricht,
met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.