4.1.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang:
- verklaard voor recht dat Nederlands recht van toepassing is op de verdeling van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen;
- de verdeling van de tussen partijen bestaande wettelijke beperkte gemeenschap van goederen als volgt vastgesteld:
aan de vrouw wordt toebedeeld:
- de bankrekeningen op naam van de vrouw onder de verplichting om € 9,- aan de man te voldoen;
- de cryptovaluta onder de verplichting om € 110,- aan de man te voldoen;
- de sieraden uit de kluis, zonder nadere verrekening met de man;
- de Chanel Jumbo tas (hierna ook: de Chanel tas), onder de verplichting om € 4.750,- aan de man te voldoen;
aan de man wordt toebedeeld:
- de bankrekeningen op naam van de man, zonder nadere verrekening met de vrouw;
- de trouwjurken, onder de verplichting om € 550,- aan de vrouw te voldoen;
Het meer of anders verzochte is afgewezen.
4.2.
De man verzoekt in principaal hoger beroep dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de wettelijke beperkte gemeenschap als volgt zal vaststellen, waarbij:
aan de man zal worden toegedeeld:
- de bankrekeningen op naam van de man, zonder nadere verrekening;
- de helft van de waarde van de bankrekeningen op naam van de vrouw, ook van die [hof: bankrekeningen] die niet door de vrouw zijn genoemd;
- de trouwjurken zonder verplichting een vergoeding aan de vrouw te geven;
- de bruidsschat;
- de waarde van de cryptovaluta die door de vrouw zijn gekocht tijdens het huwelijk tot aan de peildatum;
- de inboedelgoederen van de echtelijke woning;
- een bedrag van € 20.000,-, zijnde de waarde van de gouden munten die zich in de kluis bevonden en die de vrouw had meegenomen, subsidiair de gouden munten terug te geven;
- alle sieraden in de kluis en die eigendom waren van de man waaronder een horloge met een waarde van € 200.000,-, dan wel de vrouw te veroordelen als vervangende waarde een bedrag van € 200.000,- aan de man te voldoen;
- de vrouw te verplichten om de helft van de schulden te betalen aan de man, voor zover ontstaan in de periode van 9 juli 2019 (datum huwelijk) tot 2 juli 2021 (peildatum omvang van de gemeenschap);
- een bedrag van € 18.551,- in contanten, in bezit van de vrouw;
- de helft van de waarde van het aan de vrouw toebehorende huis in Marokko;
- alle munten die de vrouw uit de kluis heeft meegenomen en die te zien zijn op de foto die de man heeft overgelegd als productie in deze procedure;
- alle goederen op de inboedellijst die door de man in het geding is gebracht;
- die zaken die aard-, muur-, of nagelvast met de echtelijke woning zijn verbonden en die de man daar heeft aangebracht, alsmede de door de man aangebrachte beplantingen;
en
aan de vrouw zal worden toegedeeld:
- de helft van de waarde van de bankrekeningen van de vrouw;
- de Chanel tas onder de verplichting een bedrag van € 4.750,- aan de man te geven;
- de helft van de schulden die er tijdens het huwelijk zijn ontstaan aan de zijde van de man;
- de helft van de waarde van de leningen van de man van zijn familie en derhalve de vrouw te veroordelen uit dien hoofde een bedrag van € 3.900,- aan de man te betalen.
Ten slotte verzoekt de man om de vrouw te veroordelen om alle genoemde goederen en bedragen binnen één maand na betekening van de in deze te wijzen beschikking aan de man te betalen dan wel aan de man over te dragen, een en ander voor wat betreft de roerende zaken op verbeurte van een dwangsom van € 200,- per dag dat de vrouw hiermee in gebreke mocht blijven.
4.3.
De vrouw verzoekt in principaal hoger beroep de man niet ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, althans dit af te wijzen.
Zij verzoekt in incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het randnummer 3.2. van het dictum betreft en opnieuw rechtdoende, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de wettelijke beperkte gemeenschap als volgt vast te stellen, waarbij:
aan de vrouw zal worden toegedeeld:
- de bankrekeningen op naam van de vrouw onder de verplichting om € 9,- aan de man te voldoen;
- de cryptovaluta onder de verplichting om € 110,- aan de man te voldoen;
- de sieraden uit de kluis, zonder nadere verrekening met de man;
- de Chanel tas, zonder nadere verrekening van de waarde met de man, subsidiair onder de verplichting om een bedrag van € 1.713,- aan de man te voldoen.
aan de man zal worden toegedeeld:
- de bankrekeningen op naam van de man, zonder nadere verrekening met de vrouw;
- de trouwjurken, onder de verplichting om € 550,- aan de vrouw te voldoen;
Voorts verzoekt zij te bepalen dat de man een bedrag van € 14.595,- subsidiair een bedrag van € 1.270,- aan de vrouw dient te betalen, met veroordeling van de man in de kosten van dit hoger beroep.