Naar het oordeel van het hof is [geïntimeerde] niet geslaagd in het hem – door de kantonrechter opgedragen, in hoger beroep niet bestreden – bewijs van feiten en omstandigheden die de gevolgtrekking rechtvaardigen dat de vertegenwoordiger van Proximedia in het verkoopgesprek dan wel in het telefoongesprek daaraan voorafgaand heeft gezegd dat de computer, de internetaansluiting en de website met webshop en technische ondersteuning gratis zijn.
Voor de getuigenverklaring van [geïntimeerde] verklaring geldt ingevolge artikel 164, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat deze geen bewijs in zijn voordeel omtrent door hem te bewijzen feiten kan opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Daarvan is sprake indien er aanvullende bewijzen voorhanden zijn die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen dat zij de partijgetuigenverklaring voldoende geloofwaardig maken.
Die aanvullende bewijzen ontbreken:[H] immers is volgens haar verklaring bij het inhoudelijke gedeelte van het verkoopgesprek op 24 april 2007 in het geheel niet
aanwezig geweest en kan daarover uit eigen wetenschap niet verklaren. Zij was er niet bij toen er met haar man een formulier besproken werd. Ook is zij er niet bij geweest toen [geïntimeerde] het contract ondertekende. Haar bewoordingen omtrent het aanbod van Proximedia in het telefoongesprek stemmen niet overeen met die van [geïntimeerde] zelf over het persoonlijk overleg.[H] immers verklaart dat de vertegenwoordiger zei:
“Ik kan mij nog iets herinneren in de trant van dat er een website voor mij gemaakt zou worden en dat de laptop erbij verstrekt zou worden. Het zou een bedrag van € 2,69 per dag kosten. Het geheel kwam neer op een bepaald bedrag per maand. Terwijl u dit dicteert vul ik dit punt aan met te zeggen dat het een bedrag van € 169,00 ex. BTW per maand was. Ik kan mij herinneren dat er een lijstje lag en dat er bedragen genoemd werden die dan vervolgens werden doorgestreept en dat het uiteindelijk op een bedrag van € 2,69 per dag uitkwam.”
Uit de verklaring van [geïntimeerde] zelf volgt derhalve dat hij ervan op de hoogte was dat het aanbod van Proximedia, betreffende in het bijzonder het maken van een website en het verstrekken van een laptop naast hetgeen verder op het lijstje stond, hem een bedrag van
€ 2,69 per dag, neerkomende op een bedrag van volgens hem € 169,-- per maand, zou kosten.
Uit het zogenoemde bolletjesformulier valt evenmin af te leiden dat de website en de laptop gratis verstrekt zouden worden door Proximedia: weliswaar zijn de bedragen die op het formulier achter de verschillende materialen onder aankoop zijn vermeld, met de pen doorgestreept en vervangen door een ‘0’, maar uit hetgeen overigens op het formulier, bij wijze van saldering, met de pen is geschreven blijkt ook dat [geïntimeerde] voor de producten en diensten die hem op basis van de overeenkomst werden verstrekt, in totaal € 5,63 per dag, diende te betalen. Dit komt neer op € 169,-- exclusief BTW per maand, zoals [geïntimeerde] volgens zijn verklaring ook heeft begrepen. Het bedrag van € 2,69, waarvoor [geïntimeerde] uit zijn herinnering putte, zal, gelet op zijn stelliger verklaring omtrent het – met een bedrag van
€ 5,63 per dag overeenkomende – maandbedrag, op een vergissing berusten. Verderop in zijn verklaring noemt [geïntimeerde] ook zelf een bedrag van € 5,63 per dag.
[geïntimeerde] is dan ook niet geslaagd in het bewijs van feiten en omstandigheden die de gevolgtrekking rechtvaardigen dat de vertegenwoordiger van Proximedia in het verkoopgesprek dan wel in het telefoongesprek daaraan voorafgaand heeft gezegd dat de computer, de internetaansluiting en de website met webshop en technische ondersteuning gratis zijn.
De vraag of de desbetreffende mededelingen, indien deze waren komen vast te staan, onjuist dan wel misleidend waren, kan hier derhalve bij gebrek aan belang in het midden blijven.