gebiedt Kormelink, indien zij niet binnen de gestelde termijn zal hebben voldaan aan hetgeen onder I sub 1) respectievelijk 2) is toegewezen, te gehengen en gedogen dat [appellante] voor rekening en risico van Kormelink alle handelingen verricht die nodig zijn om (de uitoefening van) het door Kormelink gepretendeerde retentierecht niet te laten (voort)bestaan waaronder:
3. het (laten) ontruimen van – en het ontnemen van de feitelijke macht door Kormelink over – de onroerende zaak, plaatselijk bekend [adres] , [plaats] (kadastraal bekend [plaats] , sectie [Y] , nummer [nummer1] , appartementsvolgnummer [nummer2] );
4. het inschrijven van een waardeloosheidsverklaring van de ‘Registerverklaring inzake retentierecht’ d.d. 15 januari 2014 (brondocument 63851/41) in de openbare registers conform de Kadasterwet, waarbij dit arrest in de plaats zal treden van de wilsovereenstemming met de inhoud van de waardeloosheidsverklaring van de zijde van Kormelink;
veroordeelt Kormelink in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [appellante] wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 396,48 voor verschotten en op € 922 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 428,39 voor verschotten en op
€ 1.671 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Kormelink in de nakosten, begroot op € 163, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85 en de explootkosten van betekening van de uitspraak in geval Kormelink niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.J. de Kerpel-van de Poel, L.F. Wiggers-Rust en A.J. Louter en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2021.