4.1
Organisatorische basisbeginselen van het kartel
(40) De sector van de noordzeegarnalen wordt gekenmerkt door langlopende zakelijke en persoonlijke relaties met frequente bilaterale contacten, meestal persoonlijk of over de telefoon. De algemeen directeur van [naam1] verklaarde:
"Ik heb 20 jaar lang iedere avond, en dat meen ik letterlijk, [appellant] van Heiploeg aan de telefoon gehad. Dat eindigde bij zijn vertrek bij Heiploeg. De gesprekken met Heiploeg en andere concurrenten werden overigens wel voortgezet. (…) De gesprekken met [appellant] duurden destijds regelmatig meer dan een uur. Iedere avond wisselden wij informatie uit".
(41) Het in dit besluit beschreven kartel opereerde voornamelijk via bilaterale contacten. Verschillende vertegenwoordigers van Heiploeg en [naam1] spraken elkaar regelmatig, soms wekelijks, telefonisch of direct in vergaderingen.
(68) Alle aspecten van de markt konden worden besproken in deze bilaterale contacten. Voor een goede weergave zijn de gebeurtenissen echter afzonderlijk weergegeven in dit besluit, voor 1) afstemming van verkooprijzen, 2), marktverdeling en toewijzing van afnemers, 3) afstemming van inkoopprijzen en 4) gedrag ten opzichte van andere handelaars (…).
(69) In een hotel in Wieringerwerf vond op 21 juni 2000 een bijeenkomst plaats tussen het management van Heiploeg en [naam1] . [Hof: in voetnoot 127:] De deelnemers namens Heiploeg waren [appellant] , [naam2] , [naam3] en [naam4] .
(…)
(73) Het doel van de bijeenkomst was "de toekomst in en het verleden te laten rusten". Heiploeg en [naam1] kwamen een prijsverhoging overeen voor referentieafnemer Aldi, die ook van toepassing was op andere verkopen van gepelde noordzeegarnalen. De notitie luidt als volgt: "
Aldi
- Een prijsverhoging van nlg 3,-- - Dit geldt overigens voor alle hollandse gepelde garnalen." Daarnaast kwamen Heiploeg en [naam1] een prijs overeen voor industrieel afnemer [naam5] in Nederland, die door beide ondernemingen werd beleverd, bespraken contracten met vissers van noordzeegarnalen en bespraken de supermarkten Lidl, Colruyt en Cora.
(74) Na 21 juni 2000 bleven Heiploeg en [naam1] de prijzen van de aan Aldi verkochte noordzeegarnalen op deze wijze coördineren. [naam1] verwees naar een geschat aantal van 40 afspraken. Heiploeg en [naam1] hadden regelmatig contact of kwamen regelmatig bijeen om een brede verscheidenheid aan marktgerelateerde zaken te bespreken, van de inkoop van 'upstream' producten tot de 'downstream' verkoopprijzen. Bij deze ontmoetingen werd Heiploeg regelmatig vertegenwoordigd door de algemeen directeuren [appellant] en [naam6] , de inkoop- en logistiek manager [naam2] , verkoopmedewerker [naam4] en directeur [naam7] van dochteronderneming Goldfish.
(78) Zoals blijkt uit een intern bericht dat de algemeen directeur van Heiploeg, [appellant] , op 26 januari 2001 aan de directeur van dochteronderneming Goldfish [ [naam7] ] zond, volgde het topmanagement de uitvoering van de op de bijeenkomsten tussen Heiploeg en [naam1] overeengekomen prijzen op. In dit document, waar Heiploeg geen verklaring voor heeft, wordt aangegeven dat Heiploeg en [naam1] eerder op een bijeenkomst in Harlingen een minimumprijs voor noordzeegarnalen waren overeengekomen:
Heiploeg [ [appellant] ]: "Je neefje [ [naam8] ] heeft ons weer eens een streek gelapt. [naam4] heeft hierover al met [naam9] [ [naam9] ] gesproken en die denkt dat dit aan hun aandacht is ontsnapt. [naam4] kwam nl. die prijzen ook tegen, terwijl wij duidelijk in Harlingen hebben afgesproken dat de minimumprijs hfl 17,50 zou zijn. (Jij was daar ook bij)."
(79) Deze verklaring leert ook dat de situatie tussen Heiploeg en [naam1] gespannen was in 2001. [naam1] had de markt in Duitsland betreden en had ook Aldi in België als afnemer binnen gehaald. De directeur van [naam1] [ [naam8] ] verklaarde in dit verband:
"Ongeveer drie maanden nadat Aldi België was binnengehaald was ik aan het winkelen met
mijn vrouw in het noorden van Friesland. Ik werd gebeld door [appellant] dat de
prijzen aan alle afnemers omhoog moesten. Wij "moesten verder". Dit betekende een einde
aan de "oorlogssituatie". Vanaf dat moment gingen de prijzen weer omhoog."
(80) Dat wordt ook bevestigd door andere managers van [naam1] . De exportmanager [ [naam9] ] verklaarde dat:
"(…) Heiploeg heeft echter moeten accepteren dat we bij Aldi België binnen waren en sindsdien heb ik regelmatig met mensen van Heiploeg ( [appellant] tot 2004, [naam6] en soms ook [naam4] ) contact gehad over de prijzen die we aan Aldi België zouden bieden."
(82) Twee dagen voor haar offerte in te dienen, besprak [naam1] met Heiploeg de prijs die de drie aanbieders van Aldi België zouden bieden. Hiertoe nam Heiploeg [ [appellant] en daarna [naam6] ] telefonisch contact op met [naam1] [ [naam9] ].
(98) Op 18 april 2005 maakte een vertegenwoordiger van UBS Capital BV, de belangrijkste investeerder achter Heiploeg in die tijd, zich zorgen en stelde hij in een intern bericht aan het management van Heiploeg vragen over beweringen van de voormalige algemeen directeur van Heiploeg, [appellant] , met betrekking tot het bestaan van onrechtmatige prijsafspraken met [naam1] en deed hij de aanbeveling om alle kanalen van deze vroegere directeur naar 'inside'-informatie af te sluiten.
(240) Heiploeg en [naam1] hebben meerdere malen ingestemd met afstemming van hun verkoopprijspeilen. Dat was reeds het geval bij de besluiten die door [naam1] en Heiploeg zijn genomen tijdens een bijeenkomst op 21 juni 2000. Uit de bewoordingen van de aantekeningen van de leidinggevende van [naam1] die de bijeenkomst bijwoonde, blijkt dat er sprake is van overeenstemming tussen Heiploeg en [naam1] over meerdere onderwerpen, met inbegrip van het verhogen van de Aldi-referentieprijs en de prijszetting voor [naam5] in Nederland. Vergelijkbare bijeenkomsten en overgenomen gedragingen ten aanzien van dezelfde en andere afnemers volgden gedurende de volledige, in dit besluit weerhouden periode van de inbreuk. (…).
(242) Heiploeg en [naam1] coördineerden niet alleen hun verkoopprijspeil, maar coördineerden eveneens hun aan contactvissers betaalde upstreamprijzen en/of wisselden deze uit. Al in de notities van de vergadering tussen Heiploeg en [naam1] van 21 juni 2000 is er sprake van een gegarandeerde jaareindeloyaliteitsbetaling voor 2000 en de afschaffing van deze betaling in 2001.
(243) Uitwisseling van informatie en afgesproken gedrag met betrekking tot de inkopen van noordzeegarnalen komen voortdurend voor gedurende de hele periode van de inbreuk. Uit de tijd daterende documenten verwijzen expliciet naar 'afspraken' tussen deze ondernemingen of bevatten bewijs van voorafgaand overleg tussen hen in dit verband.
(335) Heiploeg geeft alleen toe dat er enkele gevallen zijn waar zij mogelijk betrokken is geweest bij de afstemming van verkoop- of inkoopprijzen en waarvoor zij geen verklaring heeft gegeven. Dit betreft de gebeurtenissen op 26 januari 2001, 31 juli 2003, 6 april 2006, 13 januari 2006 en 27 februari 2009.
(336) Heiploeg stelt dat dit beperkte incidenten waren die te kort duurden en qua tijd en inhoud te ver uit elkaar liggen om de conclusie te ondersteunen dat Heiploeg deelnam aan een prijszettings- en marktverdelingskartel gedurende de periode 2000 tot 2009.
(401) Heiploeg nam deel en was op de hoogte van alle aspecten van het kartel. (…) Heiploeg stond in contact met alle andere deelnemers aan het kartel en was zich ten volle bewust van de rol die alle deelnemers speelden in het geheel van mededingingsbeperkende overeenkomsten.
(409) Zoals vermeld (…) erkent Heiploeg haar betrokkenheid voor enkele gevallen waar zij geen verklaring voor heeft en stelt zij dat dit beperkte incidenten waren die te kort duurden en qua tijd en inhoud te ver uit elkaar lagen om de conclusie te ondersteunen dat Heiploeg deelnam aan één enkel kartel voor prijszetting en marktverdeling gedurende de periode 2000 tot 2009.
(410) Er is echter al eerder toegelicht dat de theorie van Heiploeg over enkele beperkte en ongerelateerde mededingingsbeperkende gevallen niet slaagt, aangezien kan worden aangetoond dat de betrokkenheid van Heiploeg veel verder ging dan deze paar gevallen.
(441) De totale duur van de deelname van Heiploeg aan het kartel bedraagt 8 jaar en
9 maanden. De deelname begon op 21 juni 2000 tijdens de bijeenkomst met [naam1] in Wieringerwerf en moet in principe geëindigd zijn op 13 januari 2009, de dag waarop [naam1] het kartel beëindigde door de Commissie te benaderen en zijn verdere deelneming in het kartel stop te zetten.
(459) De Commissie houdt Heiploeg BV, Goldfish BV, Heiploeg Beheer BV en
Heiploeg Holding BV aansprakelijk voor de door Heiploeg gepleegde inbreuk.
(460) Zoals in deel 4 is vastgesteld, waren Heiploeg BV en Goldfish BV de voor Heiploeg belangrijkste deelnemers aan de inbreuk, door middel van de betrokkenheid van verschillende werknemers en/of leidinggevenden, in het bijzonder [appellant] , [naam6] , [naam2] , [naam7] en [naam4] .
(461) Aangezien de meesten van hen ook een functie hadden bij Heiploeg Beheer BV ( [appellant] , [naam6] , [naam2] en [naam7] ) en Heiploeg Holding BV ( [naam6] ), wordt er voor deze ondernemingen ook van uitgegaan dat zij rechtstreeks hebben deelgenomen aan de inbreuk.
(462) Heiploeg Beheer BV en Heiploeg Holding BV worden tevens gezamenlijk en hoofdelijk met Heiploeg BV en Goldfish BV aansprakelijk gesteld, aangezien zij beslissende invloed uitoefenden op de gedragingen van deze dochterondernemingen op de markt ten tijde van de inbreuk.
(485) Het basisbedrag bestaat uit een bedrag tussen 0% en 30% van de desbetreffende verkopen van een bedrijf, afhankelijk van de ernst van de inbreuk en vermenigvuldigd met het aantal jaar dat de deelname van de onderneming in de inbreuk heeft geduurd en een toeslag van tussen 15% en 25% van de waarde van de verkopen van een bedrijf, ongeacht de duur.
(545) In artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 wordt bepaald dat voor elke onderneming de geldboete in ieder geval niet hoger zal liggen dan 10% van de totale omzet van die onderneming in het boekjaar voorafgaand aan het besluit van de Commissie.
(554) In overeenstemming met punt 35 van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten (…) kan de Commissie op verzoek, in een bijzondere of sociale en economische context, rekening houden met het onvermogen van een onderneming om te betalen. Een verlaging van de boete in dit verband zal echter nooit uitsluitend op basis van een ongunstige of deficitaire financiële positie worden toegekend. Een verlaging kan slechts worden toegekend indien wordt aangetoond aan de hand van objectief bewijs dat het opleggen van een boete onder de in de onderhavige richtsnoeren vastgestelde voorwaarden, de levensvatbaarheid van de betrokken onderneming onherroepelijk in gevaar zou brengen en haar activa volledig van hun waarde zou beroven."
(…)
(556) Heiploeg heeft in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting een beroep gedaan op punt 35 van de richtsnoeren voor de berekening van de geldboete.
(562) De claim van Heiploeg dat zij niet in staat is om de geldboete te betalen moet worden verworpen om de volgende redenen.
(563) De financiële gegevens die door Heiploeg werden voorgelegd tonen aan dat de onderneming zich momenteel in financiële moeilijkheden bevindt, omwille van structurele problemen in de externe financiering en de cash flow situatie, met een schuld die meer financiële middelen nodig heeft dan de operationele activiteiten toestaan. Op basis van haar operationele activiteiten heeft Heiploeg geen goede vooruitzichten om in de nabije toekomst haar solvabiliteit en liquiditeit te herstellen. Heiploeg is volledig afhankelijk van externe financiering door banken, en heeft er voortdurend moeite mee haar betalingsverplichtingen na te komen. De hoge schuldgraad vindt haar grondslag in het plaatsen van een schuld uit de overname van Heiploeg door de private-equity investeerder Gilde in 2006 bij Heiploeg. Deze transactie heeft de reeds bestaande schuld verhoogd tot EUR 200 miljoen, wat neerkomt op een verdrievoudiging. De financierende banken namen Heiploeg over in augustus 2012 voor EUR 1. Het is momenteel onmogelijk om een voorspelling te maken van de verdere ontwikkeling van Heiploeg 's financiële toestand en de houding van de banken/aandeelhouders ten aanzien van een mogelijke verdere ondersteuning. De banken bevinden zich blijkbaar in een situatie waar zij enige tijd geleden al de steun aan Heiploeg hadden kunnen intrekken, en met name in het voorjaar van 2012 toen zij er ook voor hadden kunnen kiezen de onderneming niet over te nemen. De boete van Heiploeg lijkt dus geen belangrijke invloed te hebben gehad op de keuze van de banken, gelet op Heiploeg's op dat moment reeds problematische winstgevendheid, solvabiliteit en liquiditeit. Mochten de aandeelhouders de ondersteuning van Heiploeg verderzetten en er van uitgaan dat zij de ter beschikking gestelde financiële middelen alsnog kunnen terugverdienen op lange of middellange termijn, dan zijn de voorwaarden van punt 35 van de boeterichtsnoeren niet vervuld.
(564) Mochten Heiploeg's banken/aandeelhouders echter besluiten om Heiploeg niet langer te ondersteunen, dan zou het opleggen van de geldboete de aanleiding voor het faillissement van Heiploeg kunnen versnellen, maar een dergelijk faillissement zou zich wellicht ook kunnen voordoen zonder de geldboete. Het is aannemelijk dat Heiploeg in dergelijk geval een faillissement zou aanvragen, zelfs zonder de geldboete, wat er op neerkomt dat een verlaging van de geldboete, zelfs in zijn totaliteit, het risico op een faillissement niet zou verminderen. De oorzaak hiervoor bevindt zich zowel in de uitstaande schuld die voornamelijk voortkomt uit de financiering van de aankoop van de groep door Gilde, en in de tot op heden zwakke ontwikkeling van de winstgevendheid en de zwakke vooruitzichten om de solvabiliteit en de liquiditeitspositie binnen redelijke termijn te herstellen.
De geldboeten dienen binnen drie maanden vanaf de datum van kennisgeving van dit besluit in euro te worden betaald op de volgende bankrekening op naam van de Europese Commissie: (…)
3.12
[appellant] heeft de aansprakelijkheid op 20 juni 2014 van de hand gewezen. Ruim een jaar later, op 16 oktober 2015, schreven de curatoren aan zijn advocaat het volgende.
Uit onze voorlopige bevindingen volgt reeds dat [appellant] tijdens zijn bestuursperiode bij Heiploeg actief en doelbewust heeft deelgenomen aan het kartel gedurende de periode
21 juni 2000 - 2 augustus 2004. Op basis daarvan kunnen wij dan ook reeds concluderen dat [appellant] achtereenvolgens zijn taak als bestuurder bij Heiploeg onbehoorlijk heeft vervuld (…). Deze conclusie hebben wij gebaseerd op het voorlopige bewijsmateriaal dat als
bijlage 1 is bijgevoegd. (…) Het bewijsmateriaal steunt op diverse bronnen, transcripties van telefoongesprekken met [naam10] van Kok Seafood, digitale data van Heiploeg (apollo), verklaringen van andere garnalenhandelaren, en de cd-rom van de Europese Commissie (EC), welke inmiddels in uw bezit is.
Het voorlopige bewijsmateriaal laat zien dat [appellant] actief betrokken was bij de handelingen die Heiploeg welbewust deed in strijd met de mededingingsregels. Zo blijkt dat [appellant] onder meer actief betrokken was bij:
1. de contacten tussen de deelnemers aan het kartel, in het bijzonder de contacten tussen Heiploeg en [naam1] en de contacten tussen Heiploeg en Kok Seafood;
2. het sluiten van de overeenkomst tussen Kok Seafood en Heiploeg in 2000, de zogenaamde 'strategische alliantie', welke overeenkomst uitsluitend tot doel had om Kok Seafood te beletten om een concurrent van Heiploeg te worden;
3. het afstemmen en coördineren van verkoopprijzen (met name prijsoffertes) aan supermarkten, groothandelaren en kleine afnemers, welke afstemming plaatsvond tussen Heiploeg en [naam1] ;
4. het maken van afspraken tussen Heiploeg en [naam1] over de verdeling van leveringen aan de supermarkten (…), groothandelaren en kleine afnemers;
5. het maken van afspraken en het wekelijks afstemmen van de inkooprijzen tussen Heiploeg en [naam1] ;
6. het maken van afspraken tussen Heiploeg en [naam1] over de verdeling van de inkoopmarkt, zoals onder meer het overeenkomen van een gentlemen's agreement en de marktverdelingsovereenkomst voor inkopen op de visafslagen.
Deze handelingen hadden maar één doel: de concurrentie beperken/voorkomen. [appellant] was daar, net als alle andere aspecten van het kartel, op de hoogte. Hij was juist de drijvende kracht. [appellant] was zich terdege bewust van de mededingingsrechtelijke overtredingen. Een redelijk denkend en ervaren bestuurder had onder dezelfde omstandigheden van deze overtredingen afgezien dan wel ingegrepen om dit te voorkomen. Een bestuurder die doelbewust de wet overtreedt en daarmee de vennootschap schade berokkent, handelt ernstig verwijtbaar en is verplicht om de schade van de vennootschap c.q. de gezamenlijke schuldeisers te vergoeden.
Als gevolg van deze handelingen van [appellant] heeft de EC aan Heiploeg een boete ten bedrage van € 27.082.000,00 opgelegd wegens schending van de Europese mededingingsregels. Deze boete heeft ertoe geleid dat Heiploeg failliet ging.
Op grond van het bovenstaande stellen wij [appellant] namens Heiploeg c.q. de gezamenlijke schuldeisers hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort in het faillissement van Heiploeg. Op 6 oktober 2015 bedroeg dit tekort € 111.896.310,78. Wij laten daarbij direct weten dat wij bereid zijn om hieromtrent buiten rechte een schikking te treffen. In dit verband verzoeken c.q. sommeren wij [appellant] om binnen 8 weken na dagtekening van dit schrijven aansprakelijkheid te erkennen én te berichten dat hij buiten rechte een schikking wenst te treffen. Bij gebreke zijn wij genoodzaakt een procedure jegens [appellant] aanhangig te maken.
Deze brief dient uitdrukkelijk te worden beschouwd als een handeling om de (eventuele) verjaring van deze aansprakelijkheidsstelling te stuiten.
3.13
In de 52 pagina's tellende bijlage bij de brief (de bewijsbijlage) staat het volgende.
Tussen 21 januari 2000 en 13 januari 2009 heeft Heiploeg actief en voortdurend deelgenomen aan het kartel. De volgende bestuurders waren voor Heiploeg actief betrokken bij dit kartel:
- [appellant] (hierna tevens: [appellant] )
- [naam6] (hierna tevens: [naam6] )
- [naam2] (hierna tevens: [naam2] )
- [naam7] (hierna tevens: [naam7] )
De betrokkenheid van deze bestuurders blijkt uit het volgende bewijsmateriaal dat betrekking heeft op de volgende (A) data en (B) gedragingen:
Garnalenhandelaar Van Belzen geeft in zijn verklaring van 24 maart 2000, in het kader van het eerdere NMa-onderzoek, onder meer het volgende aan over de afstemming tussen de garnalenhandelaren:
“Die afspraken zijn kennelijk ook in overleg met de garnalenhandel gemaakt. Wanneer je die daar niet bij zou betrekken hebben dergelijke afspraken natuurlijk geen enkele zin. Het is logisch dat de vissers, wanneer zij dergelijke afspraken met de handel zouden willen maken, daarvoor de grote handelaren aanspreken. Zij nemen immers de bulk van de aanvoer af. Ikzelf ben nooit aanwezig geweest op een bijeenkomst waar afspraken met de vissers zijn gemaakt. Ik ben daartoe wel eens uitgenodigd, maar ik ben op die uitnodiging niet ingegaan. Ondanks het feit dat ik nooit bij een dergelijke bijeenkomst aanwezig ben geweest, worden wij in de praktijk wel met de gevolgen van die afspraken geconfronteerd. Ik ben ook niet gelukkig met de gemaakte afspraken, omdat als gevolg van de afspraken over de te vangen hoeveelheden de kwaliteit van de vangst veel minder belangrijk is geworden.
Ik denk dat namens de handel daar altijd de dominante leden bij zijn geweest; de anderen leggen immers geen gewicht in de schaal. Wij worden telefonisch in kennis gesteld van eventuele afspraken die door hen zijn gemaakt.”
21 JUNI 2000
In een hotel in Wieringerwerf vond op 21 juni 2000 een bijeenkomst plaats tussen het management van Heiploeg en het management [naam1] (garnalenhandelaar uit Volendam). De deelnemers namens Heiploeg waren [appellant] (algemeen directeur), [naam2] (inkoopdirecteur), [naam3] (directeur algemene zaken) en [naam4] (verkoopmedewerker). De deelnemers namens [naam1] waren [naam8] (directeur),
[naam9] , [naam11] (financieel directeur) en [naam12] (hoofd verkoper België). Het doel van deze bijeenkomst was ‘de toekomst in en het verleden laten rusten”. (i) Heiploeg en [naam1] kwamen een prijsverhoging overeen voor referentieafnemer Aldi, die ook van toepassing was op andere verkopen van gepelde noordzeegarnalen: “Aldi - Een prijsverhoging van nlg 3,-- - Dit geldt overigens voor alle hollandse gepelde garnalen”. Daarnaast (ii) kwamen Heiploeg en [naam1] een prijs overeen voor industrieel afnemer [naam5] in Nederland, die door beide ondernemingen werd beleverd, (iii) bespraken zij contracten met vissers van noordzeegarnalen en (iv) bespraken zij de supermarkten Lidl, Colruyt en Cora. Een en ander volgt uit de vertrouwelijke versie van het openbare boetebesluit van de EC van 27 november 2013 (hierna: het Besluit) en een notitie van [naam11] .
Na 21 juni 2000 werden voornoemde onderwerpen nog veelvuldig besproken tussen Heiploeg en [naam1] . Er hebben nadien nog circa 40 soortgelijke afspraken plaatsgevonden tussen Heiploeg en [naam1] . Daarbij waren namens Heiploeg regelmatig [appellant] , [naam6] , [naam2] , [naam4] en [naam7] betrokken. Dit volgt uit het Besluit.
Op 12 oktober 2000 sloot [appellant] namens Heiploeg een eerste langetermijncontract (vijf
jaar) met [naam10] van Kok Seafood voor een “strategische alliantie”, welke is hernieuwd op 11 februari 2005 en 16 april 2009. De hernieuwde vaststellingsovereenkomst van 11 februari 2005 en 16 april 2009 is getekend door [naam2] en [naam6] . (…).
Op 26 januari 2001 stuurde [appellant] een intern bericht aan [naam7] , waaruit blijkt dat het management van Heiploeg, bestaande uit onder meer [appellant] en [naam2] , de uitvoering van de op de bijeenkomsten tussen Heiploeg en [naam1] overeengekomen prijzen volgde. In dit bericht wordt aangegeven dat het management van Heiploeg en [naam1] eerder op een bijeenkomst in Harlingen een minimumprijs voor noordzeegarnalen waren overeengekomen: ‘Je neefje [ [naam8] ] heeft ons weer eens een streek gelapt. [naam4] heeft hierover al met [naam9] [ [naam9] ] gesproken en die denkt dat dit aan hun aandacht is ontsnapt. [naam4] kwam nl. die prijzen ook tegen, terwijl wij duidelijk in Harlingen hebben afgesproken dat de minimumprijs hf1 17,50 zou zijn. (Jij was daar ook bij).’, aldus [appellant] tegen [naam7] .
Nadat [naam1] in 2001 - in strijd met de tussen Heiploeg en [naam1] geldende
afspraak - aan Aldi België is gaan leveren, hadden [appellant] tot 2004 en [naam6] en [naam4] na het vertrek van [appellant] regelmatig contact met [naam9] van [naam1] om te bespreken welke prijzen zij aan Aldi België zouden gaan bieden. ‘In de periode rond 2001 was de situatie tussen Heiploeg en [naam1] zeer gespannen. [naam1] was actief geworden in Duitsland en had ook Aldi België als klant binnengehaald. Ongeveer drie maanden nadat Aldi België was binnengehaald was ik aan het winkelen met mijn vrouw in het noorden van Friesland. Ik werd gebeld door [appellant] dat de prijzen aan alle afnemers omhoog moesten. Wij ‘moesten verder’. Dit betekende een einde aan de “oorlogssituatie”. Vanaf dat moment gingen de prijzen weer omhoog.’, aldus [naam8] van [naam1] .
‘Ik kan mij nog herinneren dat [naam8] mij in 2001 in de auto belde. “Het is nu echt oorlog”, zei hij, “ze (Heiploeg ) weten dat we(..) nu gaan leveren” en “de prijzen zouden naar beneden geslagen worden”. Dit sloeg op het feit dat [naam1] in 2001 aan drie van de zeven distributiecentrales van Aldi in België is gaan leveren. Voorheen bestond er de (stilzwijgende) afspraak dat [naam1] niet aan Aldi België zou leveren. [...]. Uit onvrede hiermee heeft Heiploeg in eerste instantie scherpe prijsdalingen ingezet (niet marktconform). Heiploeg heeft echter moeten accepteren dat we bij Aldi België binnen waren en sindsdien heb ik regelmatig met mensen van Heiploeg ( [appellant] tot 2004, [naam6] en soms ook [naam4] ) contact gehad over de prijzen die we aan Aldi België zouden bieden.’, aldus [naam9] van [naam1] .
Vanaf 2001 werden er prijsafspraken gemaakt tussen [naam1] en Heiploeg ten aanzien van de prijzen voor Aldi België, die maatgevend waren voor de prijzen op de Belgische afzetmarkt. Het contact vond plaats tussen [naam9] ( [naam1] ) en [appellant] in de periode 2001 -2003, tussen [naam9] en Luit in de periode vanaf 2003 en tussen [naam9] en [naam7] vanaf 2007. Logghe [naam1] ) maakte ook wel prijsafspraken met Luit.
Uit een interne notitie van [naam11] (de financiële directeur bij [naam1] ) van 11 maart 2003 blijkt dat er sprake is van bijeenkomsten in Harlingen tussen Heiploeg en [naam1] , waarbij onder meer het contract met [naam10] en de inkoopprijzen van noordzeegarnalen is besproken. Bij deze bijeenkomst waren in ieder geval [appellant] en [naam2] aanwezig.
Op 14 maart 2003 informeerde [naam6] van Heiploeg [naam13] van Stührk (een Duitse garnalenhandelaar) over prijzen die Heiploeg op 17 maart 2003 aan afnemer Aldi (Duitsland) zou afgeven. Dit blijkt uit een intern-Stührk-bericht: “Heiploeg [naam6] > Aanbod van één maand van max. 1,70 - 1,75 EUR/st. Op 17.3 doet hij een aanbod. Voor België heeft hij nog geen prijs meegedeeld... Vóór ons aanbod moeten wij nog concreet met HP spreken ...”, aldus [naam6] aan [naam13] .
Op 26 maart 2003 heeft er een interne bijeenkomst tussen Goldfish en Heiploeg plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren de heren [appellant] en [naam6] namens Heiploeg en de
heren [naam7] en [naam14] namens Goldfish. In een notitie van Goldfish over deze bijeenkomst staat: “— Den Duik Scheveningen: M.a.w. Geen positie kunnen/moeten innemen. Om vervolgens de klant bij K.p. [ [naam1] ] te laten kopen.” Deze notitie geeft aan dat Heiploeg soms vrijwillig afzag van het leveren aan klanten van [naam1] .
Op 28 april 2003 heeft [naam13] , de verkoopdirecteur van Stührk, informatie van [naam6] ontvangen over het prijspeil van de door Heiploeg geboden inkoopprijzen en over het prijspeil dat Heiploeg toepaste voor de ‘Vrije markt’ (voor de visafslagen). Stührk merkte in dat verband op dat zij haar eigen inkoopprijzen zou moeten verlagen indien het voorgenomen gecoördineerde prijsaanbod voor Aldi (Duitsland) van 1,20 EUR, dat vanaf mei 2003 zou gaan gelden, zou worden gehandhaafd.
Een interne e-mail van Stührk van 28 april 2003 omvat inkoopprijzen van concurrenten van Stührk, te weten Heiploeg, Bremer, Toben en Rentel, die betrekking hebben op zowel de week daarvoor als deze week en waarbij eveneens wordt verwezen naar een fax van Heiploeg. Ook wordt verwezen naar een bezoek van [naam2] aan Toben.
Op 30 juli 2003 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [naam15] (een medewerker van Heiploegdochter BFG) en de heer [naam13] van Stührk, waarin zij overlegden over
een verzoek tot prijsverlaging vanwege de klant Metro in Duitsland. Beiden kwamen overeen
de door hen geboden prijs niet te verlagen. Zij beschouwden dit voorval ook als een ‘test’ voor vergelijkbare afstemming met betrekking tot Aldi. Een en ander volgt uit een interne email van Stührk van 31 juli 2003.
Op 12 januari 2004 deed Ole Ritters (inkoopmanager bij Stührk ) in een intern e-mailbericht verslag van een recent telefoongesprek met [naam2] van Heiploeg over de inkoopprijzen en offertes met betrekking tot een voorgenomen prijsaanbod van Aldi (Duitsland). Dit bericht noemt de prijzen voor noordzeegarnalen die zowel Heiploeg als [naam1] afgaven en die in wezen binnen dezelfde bandbreedte lagen als de prijsvoornemens van Stührk:
“1) Producentenprijs
[…]
[naam2] wilde terugbellen - heeft dit nog niet gedaan; is ons door hem echter als idee meegedeeld...
heeft inmiddels wel gebeld.
[…]
2) Prijsaanbod Aldi
Uitgaande van ons idee de prijs hoe dan ook aan te houden, moeten wij wat hoger vertrekken.
Dat valt te verdedigen: EUR 2,10
Rest gaat akkoord
KP>2,10
HP>2, 08
Sdi>2,07-2,08
Aanbod gaat vandaag of morgen uit.”
Na contact en het uitwisselen van prijzen met Heiploeg deelde de heer [naam12] van [naam1] bij faxbericht van 12 januari 2004 de nieuwe prijzen voor haar klanten in Frankrijk vanaf 16 februari 2004 mee aan haar exclusieve tussenhandelaar in Frankrijk CIPAL. Dit blijkt eveneens uit een interne notitie van [naam1] . Soortgelijke notities zijn
eveneens aangetroffen voor de prijzen aan CIPAL vanaf 12 juli 2004, 1 november 2004,
2 februari 2005, 6 juni 2005, 30 september 2005, 31 oktober 2005 en 9 november 2007. In deze notities staat naast de prijs die aan Cipal werd meegedeeld, uitdrukkelijk vermeld “HPL doorgegeven” en “opgegeven aan Heiploeg”. Volgens deze zogenaamde ‘schaduw’-boekhouding van [naam1] , gaf Heiploeg prijsinformatie door aan [naam1] , die
[naam1] gebruikte om de prijzen te bepalen die werden afgegeven aan haar klanten, met name Carrefour. Deze uitwisseling van informatie volgt eveneens uit vergelijkende prijzentabellen met betrekking tot prijzen van [naam1] en Heiploeg vanaf 10 februari 2004, 23 april 2004, 11 juni 2004, 1 november 2004, 13 juni 2005, 14 juni 2006, 2 oktober 2006, 9 juli 2007, 21 augustus 2007, 18 november 2007, 18 februari 2008, 10 maart 2008,
7 april 2008, 8 juli 2008 en 1 september 2008.
Op 25 februari 2004 heeft er een vergadering in Harlingen plaatsgevonden tussen [naam1] (heren [naam8] , [naam9] , [naam16] , [naam12] ) en Heiploeg ( [appellant] , [naam2] , [naam6] en [naam7] ). In een naar aanleiding daarvan opgemaakte notitie door [naam1] staat onder meer: ‘Er is gesproken over niquita [Nikita - De Korenbloem NV; een leverancier van salades en snacks (met garnalen) aan supermarkten zoals Aldi en Carrefour in België] [naam1] moet zijn afspraken respecteren, wat overigens gebeurt’. Uit deze notitie blijkt eveneens dat er een overeenkomst bestond over de verdeling van de productie van noordzeegarnalen afkomstig van visbedrijf De Roussant en er overeenstemming bestond om dit later in maart verder te bespreken. Daarnaast laat de notitie zien dat [naam1] en Heiploeg toen nog een prijsverhoging voor noordzeegarnalen overeenkwamen die vanaf
15 maart 2004 zou gaan gelden: “Afspraak gemaakt: - 15 maart prijsaanpassing gepelde garnalen met ongeveer € 2,-- (…)”.
Op 18 april 2005 maakte een vertegenwoordiger van UBS Capital B.V. (de belangrijkste investeerder achter Heiploeg in die tijd) zich zorgen en stelde in een intern bericht aan o.a. [naam6] , [naam17] , [naam18] en [naam7] , vragen over beweringen van de voormalige directeur van Heiploeg, [appellant] , met betrekking tot het bestaan van onrechtmatige prijsafspraken tussen Heiploeg en [naam1] en deed hij de aanbeveling om alle kanalen van deze vroege directeur naar ‘inside’-informatie af te sluiten.
“(...) zorgen baart is de insinuatie van [appellant] dat wij prijsafspraken (illegaal) hebben met [naam1] [...] Ik weet dat [ [appellant] ] veel spreekt. Wij moeten dus al zijn kanalen met toegang tot ‘inside’-informatie stevig afsluiten.”
Op 18 april 2005 schreef [appellant] aan Goran een brief over de verkoop van Heiploeg aan [naam19] . In de desbetreffende brief geeft hij aan dat hij eerlijk aan de koper heeft verteld dat er op dat moment problemen waren met hun grootste concurrent. Ook geeft hij aan dat de helft van de winst van Heiploeg is gebaseerd op prijsafspraken met [naam1] .
“(...) For instance when I sold Heiploeg to [naam19] I told him honestly that we were just in a fight with our biggest competitor, [naam1] , (you and me know that half of our profit is based on (…) the price agreements with that company) (...).”
Uit de e-mail van 10 september 2005 van [appellant] aan [naam6] volgt dat zij op de hoogte waren van de mededingingsbeperkende strekking van het contract met Kok Seafood en het feit dat het een verboden afspraak betrof, zijnde dat Kok Seafood de markt niet zou betreden.
Op 12 november 2006 had [naam10] contact met [appellant] , waarin [naam10] aangaf dat hij met [naam2] had afgesproken niet meer dan € 2,80 - € 3,00 inkoopprijs te betalen voor de garnalen van [naam20] . Daarop gaf [appellant] aan dat dit niet mag en in strijd was met de NMA.
21 & 23 NOVEMBER 2007
Op 21 en 23 november 2007 heeft [naam2] met [appellant] overleg gehad over de
inkopen op de visafslag om er voor te zorgen dat Heiploeg voldoende volume zou krijgen en
dat de prijs geen druk zou zetten op de aan de contractvissers betaalde inkoopprijzen. Toen
de inkoper van de visafslag zich weinig discreet toonde ten aanzien van deze deal, beklaagde [naam2] zich bij [naam10] van Kok Seafood, ervoor waarschuwend dat de mededingingsautoriteiten er lucht van konden krijgen, en vroeg [naam2] aan [naam10] om deze boodschap door te geven aan de inkopers op de visafslag. Dit wordt bevestigd door
de opnames van [naam10] .
Op 14 januari 2008 heeft [appellant] een email gestuurd aan de heren [naam10] en [naam21] , waaruit blijkt dat [appellant] in 2008 nog direct betrokken was bij het afstemmen van de prijsafspraken in de markt:
“(...) Wat staat hier tegenover van jullie kant? Tot nu toe niet al te veel,
behalve dat we natuurlijk alle marktgegevens uitwisselen
en dat jullie wat garnalen bij ons hebben laten pellen. Daarom het volgende voorstel: [naam10] moet aan Heiploeg 10 ton pit per week leveren. [naam21] gaat ook tussen de 4 a 5 ton verkopen (...).”
Op 31 januari 2008 hebben [naam22] van Roem van Yerseke en [appellant] van Telson mailcontact over de rol van de Aldi-prijs die al jarenlang hoog wordt gehouden door Heiploeg en [naam1] , die de garnalenmarkt domineren:
‘(...) Het geval Aldi zit me hoog. We moeten inderdaad de anderen scherp aanbieden. Dat is het ene spoor, maar het andere spoor is dat we denk ik een advocaat in moeten schakelen die gespecialiseerd is in Kartel zaken. Zou je dit met [naam23] willen overleggen? Die advocaat moet dan een brief opstellen waarin staat dat het algemeen bekend is dat de Grote Twee, die al jaren de garnalenmarkt domineren, een politiek hebben bij Aldi dat deze prijs hoog wordt gehouden, teneinde bij de andere warenhuizen een redelijke prijs te kunnen maken. Dat kunnen ze doen omdat ze de enige aanbieders zijn. ( [naam1] rechtstreeks en Heiploeg via Goldfish en Pieters). Bij iedere ronde doen de genoemde firmas mee met minieme prijsverschillen. (…)’.
Op 15 februari 2008 vond er een MSC-vergadering plaats in Zuidbroek tussen [naam1] en Heiploeg, waarbij onder meer [naam6] , [naam2] en [appellant] aanwezig waren. Er werd onder meer over een verhoging van de visprijzen en de prijs van gepelde garnalen gesproken.
Telefoongesprek tussen [naam10] en [naam20] , een andere handelaar in garnalen
:
’ze hebben vanmiddag besprekingen vandaag over de prijs van de contract vissers en over de prijs van de gepelde en dan ging hij mij terug opbellen hebben ze daar vanmiddag besprekingen over ja zegt [naam20] ik zeg ja dat klopt want ze zijn daar vanmiddag met zijn allen in Zuidbroek.’
In mei 2008 vond er een telefoongesprek plaats tussen [naam24] van De Rousant en [naam10] :
[naam10] : “Ik zeg maar [naam2] is altijd uitvoerend orgaan geweest hoor!”
[naam24] : “Ja dat klopt. Maar [appellant] is natuurlijk wel de man geweest van echt alles dwingen en jij mag niet dit en jij mag niet dat en je moet zus en zo.”
(…)
[naam24] : “ [appellant] kennende dan denk ik dat het weer echt weer terror wordt en dat er gewoon weer gezegd wordt jij moet dit en jij moet dat en jij mag dat niet want anders doen we dit of dat.”
[naam10] : “Weet je wat het is normaal gesproken maakt dat niet zo veel uit want wij hebben toch wel ook een paar jaar een leuk leven gehad met elkaar. (...) maar dan moet het geen een richting verkeer zijn.”
[naam10] : “Ik heb overal bandjes van en [naam2] heeft het toegegeven en [naam6] heeft het toegegeven [appellant] heeft het toegegeven (...).”
Op 16 juli 2008 vond er een telefoongesprek plaats tussen [appellant] en [naam10] , waarbij zij onder meer (het doel van) de overeenkomst tussen Heiploeg en Kok Seafood bespraken:
[appellant] : “Nou ja laten we even wel wezen (...) zo is het natuurlijk maar dat staat niet in het contract de bedoeling van Heiploeg is altijd geweest dat jij niet de vrije markt opging om je van de vrije markt te houden maar dat mocht niet in het contract staat vanwege de NMA”. (…)
In juli-augustus 2008 heeft een parallelle aanpassing van de afmetingen van de te gebruiken zeefmaat plaatsgevonden van 6,5 mm naar 6,8 mm om de aanvoer van contractvissers te sorteren naar productgrootte. Dit is door onder meer [naam2] van Heiploeg en [appellant] , met andere handelaars en de branche-organisatie, in juli-augustus 2008 geregeld. Op deze wijze oefenden zij indirect druk uit op de inkoopprijs. Door de zeefmaten te wijzigen konden de aangelande volumes en daarmee indirect de prijzen worden beïnvloed.
In september 2008 vond er een conversatie plaats tussen [appellant] en [naam10] van Kok Seafood, waaruit duidelijk blijkt dat het onderliggende doel van de samenwerkingsovereenkomst tussen Kok en Heiploeg was dat Kok Seafood van de markt zou
wegblijven als concurrent van Heiploeg:
[appellant] : ‘(...) de bedoeling van het eerste en het tweede contract was dat [naam10] niet op de markt zou komen.
[appellant] : ‘Ja, jij hebt er wel voor gekozen. Je hebt ervoor gekozen. Natuurlijk heb je ervoor gekozen. Ik zal maar zeggen je hebt toch voor deze gang van zaken gekozen. Hij [Heiploeg] heeft toch duidelijk gezegd dat ie het uit heeft gerekend, volgens de letter van het contract. Dan ben je, dan is het toch over? Ik bedoel dan kun jij wel zeggen ...., en die dingen die jij er allemaal bijhaalt, [naam10] , die staan nergens in het contract over gewicht en toestanden. En dat eerste contract dat is zoals je steeds heb gezegd. Ik speelde daar een beetje mee. Jij had 6 [ton] pitten, en weken dus naar de Aldi prijs en we keken naar [naam21] prijs. En als het teveel was, dan gaf ik je een beetje minder, als het niks was dan gaf ik je toch nog een beetje. Je kreeg tussen de 500.000 en de 1 miljoen in het jaar, en daar was je mee van de markt. Nou, punt uit! Nou, het tweede contract heb ik ten stelligste aan die mensen ontraden om die te tekenen, dat weet jij ook. Dat heb ik vaak verteld. Dat moet je niet doe, gezien de NMa, enzovoort, enzovoort. Nou goed daar zijn volgens mij geen wijzigingen in, dus hoe Willem dat verder met jou heeft gedaan, dat weet ik natuurlijk ook niet. Toen was ik er niet meer, toen was ik er gewoon niet meer.’
Op 23 september 2008 vond er een bijeenkomst plaats tussen [naam9] van [naam1] en [appellant] om de markt voor noordzeegarnalen te bespreken. [appellant] vermeldde dat hij in de praktijk controle heeft over de nieuwkomers op de markt. De nieuwe handel pelt onder contract van [appellant] , ook De Beer (garnalenhandelaar uit Duitsland). Dit betekent bij zijn eventuele terugkeer bij Heiploeg, dat Heiploeg de handel weer onder controle heeft, aldus [appellant] . Hij gaf daarbij aan (hieromtrent) regelmatig contact te hebben met [naam25] . Kort na deze bespreking heeft [appellant] telefonisch contact opgenomen met [naam8] van [naam1] , waarin [appellant] [naam8] uitdrukkelijk verzoekt om [naam24] van De Rousant onder druk te zetten om de rechtszaak tegen [appellant] te stoppen.
Op 9 februari 2009 heeft [naam1] een verklaring afgelegd, waarin onder meer staat:
‘Namens [naam1] heeft [naam8] gedurende een periode van circa 20 jaar (tot 2004) vrijwel iedere avond telefonisch contact gehad met [appellant] , destijds bestuurder van Heiploeg. Vrijwel altijd belde [appellant] . De gesprekken met [appellant] duurden regelmatig meer dan een uur. Iedere avond wisselden [naam8] en [appellant] informatie uit. Deze informatie betrof aanvankelijk, tot ongeveer 1997, alleen de verkoopprijzen van noordzeegarnalen aan de groothandel en industriële afnemers, met name Nederland en België. Vanaf 1997 werden ook afspraken gemaakt over de inkoop van noordzeegarnalen via de visafslag.’
(…)
Op 27 maart 2009 stuurde [appellant] een sms-bericht aan [naam8] van [naam1] : ‘Ik zou maar niet bezorgd zijn, ik heb ze bij me gehad, ze hebben volgens mij niets. Zou je toch nog graag eens spreken. Gr. [appellant] ’