GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.320.206
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 546251)
arrest in kort geding van 29 december 2022
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Nieuwegein,
zetelende te Nieuwegein,
appellante in het principaal beroep/verweerster in het incidenteel beroep,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. R.P.M. de Laat,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hoogzandveld B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Nettorama Verbruikersmarkten,
gevestigd te Oosterhout,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Detailconsult Supermarkten B.V.,
gevestigd te Alphen aan de Rijn,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Plus Retail B.V.,
gevestigd te Utrecht,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Plus Van Loon B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
geïntimeerden in het principaal beroep,
appellanten in het incidenteel beroep,
hierna te noemen: de supermarkten,
advocaat: mr. F.J.J. Cornelissen,
en in het incident ex artikel 217 Rv van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aldi Vastgoed B.V.,
gevestigd te Culemborg,
eiseres in het incident tot voeging aan de zijde van de gemeente,
hierna te noemen: Aldi,
advocaat: mr. H.D. Doornhof.
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hoogzandveld B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Nettorama Verbruikersmarkten,
gevestigd te Oosterhout,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Detailconsult Supermarkten B.V.,
gevestigd te Alphen aan de Rijn,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Plus Retail B.V.,
gevestigd te Utrecht,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Plus Van Loon B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
hierna te noemen: de supermarkten,
verweersters in het incident tot voeging,
advocaat: mr. F.J.J. Cornelissen.
2 De procedure bij het hof
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 20 december 2022, met grieven en producties;
- de memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel beroep, met producties;
- de incidentele conclusie tot voeging, met producties;
- het rolbericht met de producties 11-13 namens de gemeente;
- de akte, met producties 22-23 namens de supermarkten;
- het rolbericht waarin namens de supermarkten bezwaar is gemaakt tegen de behandeling van incidentele vordering tot voeging;
- het rolbericht van 27 december 2022 (18.34 uur), waarbij de gemeente het (proces-)besluit van 27 december 2022 in het geding brengt.
2.2
Op 27 december 2022 heeft een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.
3 De kern van de zaak
3.1
Het gaat in deze zaak om de tijdelijke verhuur van gemeentegrond. De gemeente heeft deze gemeentegrond verhuurd aan Aldi. De gemeente heeft dat gedaan, omdat zij van mening is dat Aldi de enige serieuze kandidaat is die in aanmerking komt voor deze tijdelijke verhuur van de gemeentegrond. Aldi heeft op de gemeentegrond een tijdelijke supermarkt gebouwd, die op 14 december 2022 is geopend.
3.2
De supermarkten vinden dat de gemeente een openbare selectieprocedure had moeten organiseren waarin zij hadden kunnen meedingen naar de tijdelijke huurovereenkomst van de gemeentegrond. De supermarkten beroepen zich daarbij op het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021.2
3.3
De supermarkten vorderen in dit kort geding dat het de gemeente wordt:
- verboden om (verdere) uitvoering te geven aan de met Aldi gesloten tijdelijke
huurovereenkomst en
- geboden om alsnog een openbare selectieprocedure te organiseren voor het
verhuren van de gemeentegrond, tenminste als de gemeente de gemeentegrond nog
wil verhuren. Zij hebben de voorzieningenrechter gevraagd het verbod met een dwangsom te versterken.
3.4
De gemeente heeft verweer gevoerd, dat er -onder meer- op neerkomt dat de supermarkten geen belang hebben bij hun vorderingen en voorts dat Aldi de enige serieuze gegadigde voor de tijdelijke huurovereenkomst was.
3.5
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 15 december 2022, voor zover van belang, de gemeente verboden verdere uitvoering te geven aan de met Aldi gesloten tijdelijke huurovereenkomst van gemeentegrond en dit verbod versterkt met een dwangsom van € 2.500 per dag (met een maximum van € 500.000) en de gemeente geboden een openbare biedprocedure te organiseren voor zover de gemeente haar grond nog wil verhuren. Ook dit gebod heeft de voorzieningenrechter versterkt met een dwangsom van € 500.000. Het bestreden vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.6
Zowel de gemeente als de supermarkten zijn tegen dit vonnis in beroep gekomen. De supermarkten willen dat het hof de dwangsommen verhoogt. De gemeente is het niet eens met de hoofdveroordelingen en beoogt met haar beroep dat de vorderingen van de supermarkten alsnog worden afgewezen.
3.7
Het hof zal de gemeente vanwege het ontbreken van een rechtsgeldig procesbesluit niet-ontvankelijk verklaren in haar (principaal) hoger beroep. Het incidenteel beroep slaagt (deels).
9 De beslissing
9.1
wijst de vordering van Aldi tot voeging aan de zijde van de gemeente toe;
9.2
veroordeelt de supermarkten in de kosten van het voegingsincident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Aldi vastgesteld op € 563,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
In het principaal en incidenteel beroep
9.3
verklaart de gemeente niet-ontvankelijk in het principaal hoger beroep;
9.4
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 15 december 2022, met dien verstande dat de onder 5.4 opgelegde dwangsom € 5.000 bedraagt voor iedere dag dat de gemeente, vanaf twee weken na betekening van dit arrest, niet aan de in 5.3 van het bekrachtigde vonnis uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 1.000.000 is bereikt en de onder 5.6 opgelegde dwangsom bij niet-naleving van de hoofdveroordeling onder 5.5 wordt verhoogd tot € 1.000.000;
9.5
veroordeelt de gemeente in de kosten van het principaal hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de supermarkten vastgesteld op € 783,- voor griffierecht en op
€ 2.228, - voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
9.6
veroordeelt de gemeente in de kosten van het incidenteel hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de supermarkten vastgesteld op € 1.114, - voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
9.7
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
9.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M. Evers, F.J. de Vries en C.M.E. Lagarde en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 december 2022.