GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
|
: Wahv 200.285.576/01
|
CJIB-nummer
|
: 230909807
|
Uitspraak d.d.
|
: 1 juni 2022
|
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 19 augustus 2020, betreffende
[de betrokkene] B.V. (hierna: de betrokkene),
gevestigd te [vestigingsplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. M. Lagas, kantoorhoudende te Amsterdam.
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
De beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze”. Deze gedraging zou zijn verricht op 22 december 2019 om 14.59 uur op de Nicolaas Barnhoornweg in Noordwijk met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat geen rechtsregel voorschrijft dat wanneer een elektrische auto volledig is opgeladen, je de auto moet verplaatsen. De vraag is slechts of sprake was van elektrisch laden. Nu het voertuig was aangesloten op de laadpaal is voldaan aan dat wat op de betreffende bebording is aangegeven. Het zou ook tot onthoudbare situaties leiden als een bestuurder constant moet controleren of de batterij van de auto al vol is. Verder wijst de gemachtigde erop dat volgens de beleidsregels van de gemeente Noordwijk het langdurig bezet houden van een parkeerplaats bij een laadpaal niet is toegestaan. Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met ‘langdurig parkeren’. Het had op de weg van de gemeente gelegen om dit nader te specificeren. Nu het voertuig van de betrokkene minder dan 2 uur op de parkeerplaats heeft gestaan terwijl deze vol was, is geen sprake van langdurig bezet houden. Daarbij merkt de gemachtigde op dat beleidsregels geen andere invulling kunnen geven aan de begrippen, geboden en verboden van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).
3. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Om 14.04 uur vandaag lampje groen ten teken dat er niet werd opgeladen aan het oplaadpunt 58282.”
4. In de beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk houdende regels over openbare elektrische laadinfrastructuur - Beleidsregels Openbare Elektrische Laadinfrastructuur Noordwijk versie 3 (gemeenteblad nr. 9419 d.d. 8 januari 2019) - is in artikel 16 (Handhaving) het volgende bepaald:
“Het juiste en enige toegestane gebruik van een oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur is: als een elektrisch voertuig met de kabel aangesloten is aan de oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur. Indien niet op de juiste manier/wijze wordt geparkeerd op een voor elektrische voertuigen gereserveerde parkeerplaats dan wordt hier op gehandhaafd. Hierbij wordt naar redelijkheid en billijkheid opgetreden. Het langdurig bezet houden van een gereserveerde parkeerplaats met een ander doel dan het opladen dan wel het ‘smart chargen’ is niet toegestaan (het zogenaamde paalkleven).”
5. Het hof stelt voorop dat geen sprake is van parkeren met het doel “opladen elektrische voertuigen” wanneer het voertuig niet daadwerkelijk wordt opgeladen. Dat een voertuig gedurende enige tijd wordt opgeladen nadat het op een daarvoor bestemde parkeerplaats wordt neergezet, doet er niet aan af dat het parkeren niet (meer) met dit doel plaatsvindt wanneer de batterij vol is (vergelijk het arrest van dit hof van 17 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2105). Uit de verklaring van de ambtenaar blijkt dat het lampje op de laadpaal om 14.04 groen brandde, wat betekent dat de batterij vol was. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene ten tijde van het constateren van de gedraging niet werd opgeladen. De betrokkene ontkent dit op zichzelf ook niet. Aldus kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
6. Gelet op het gevoerde verweer dient het hof vervolgens te beoordelen of er redenen zijn het bedrag van de sanctie te matigen of een sanctie achterwege te laten.
7. Naar het oordeel van het hof is niet gebleken van dergelijke redenen. Het behoort tot de verantwoordelijkheid en het risico van de bestuurder van een elektrisch voertuig om het voertuig te verplaatsen zodra het voertuig niet meer wordt opgeladen op een parkeerplaats die is aangeduid met een bord E04 met het onderbord “opladen elektrische voertuigen”. Voor zover van de zijde van de betrokkene is gesteld dat de bestuurder steeds bij het voertuig zou moeten blijven om te weten wanneer hij zijn voertuig moet verplaatsen, wordt opgemerkt dat na het aansluiten van een elektrisch voertuig aan een laadpaal door het voertuig in de regel zelf een berekening wordt gegeven van de te verwachten laadtijd, terwijl de bestuurder ook zelf een zodanige berekening kan maken. Van strijd met de Beleidsregels van de gemeente Noordwijk, waarin is bepaald dat het langdurig bezet houden van een parkeerplaats met een ander doel dan het opladen niet is toegestaan, is niet gebleken. In dit geval werd het voertuig gedurende ongeveer één uur niet opgeladen. Dat in de Beleidsregels niet nader is gespecificeerd wat wordt bedoeld met langdurig parkeren doet er niet aan af dat dit hier duidelijk het geval was.
8. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen. Omdat de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het verzoek om een proceskostenvergoeding worden afgewezen.