Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHARL:2022:9734

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
01-11-2022
15-11-2022
21-002379-19
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:1798
Strafrecht
Hoger beroep

Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie een beperking heeft aangebracht in de akte instellen hoger beroep welke beperking in strijd is met het bepaalde in artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft de officier van justitie om die reden niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-002379-19

Uitspraak d.d.: 1 november 2022

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 16 april 2019 met parketnummer 05-720292-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,

wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 3 maart 2022 (waarna het hof op 17 maart 2022 een tussenarrest heeft gewezen) en 1 november 2022. Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door verdachte, zijn raadsman, mr. S.F.W. van 't Hullenaar, en door de advocaat-generaal naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep moet worden verklaard, omdat het hoger beroep in de appelakte op ongeoorloofde wijze is beperkt.

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in het hoger beroep. In de appelakte worden weliswaar beperkingen aangebracht, maar deze akte moet worden bezien in samenhang met de appelschriftuur. Met de bewoordingen in de akte is bedoeld duidelijk te maken dat het hoger beroep voor wat betreft feit 1 zou moeten zien op het subsidiair tenlastegelegde. Dat laat onverlet dat het hof zich ook moet uitlaten over het onder feit 1 primair tenlastegelegde, aldus de advocaat-generaal.

Het hof overweegt dat de officier van justitie bij het instellen van het hoger beroep in de appelakte heeft laten opnemen: “Beroep in te stellen tegen het eindvonnis d.d. 16 april 2019, het hoger beroep richt zich op tegen de vrijspraak voor feit 1 subsidiair en tegen de vrijspraak feit 2 primair en tegen de strafmaat”.

Naar het oordeel van het hof heeft het openbaar ministerie hiermee een beperking in de omvang van het hoger beroep aangebracht. Een dergelijke beperking is in strijd met het bepaalde in artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.

Aldus gewezen door

mr. A. van Maanen, voorzitter,

mr. O.G. Schuur en R.D.J. Visschers, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,

en op 1 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.