De toepasselijkheid van de verhuurclausule had de volgende, door [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd weersproken, voorgeschiedenis.
[geïntimeerde] verzorgde al bosritten vanaf 1990.
In 2004 heeft hij, via zijn toenmalige vaste tussenpersoon ( [naam4] ), bij Delta Lloyd (rechtsvoorganger van Nationale-Nederlanden), na inspectie door Delta Lloyd, de aansprakelijkheidsverzekering gesloten voor zijn bedrijf van paardenhouder met africhten van eigen paarden, handelaar in paarden, pensionpaardenhouder en verhuurder van huifkarren en koetsen.8 Daarin is de verhuur van paarden zonder huifkar/koets en het gebruik van paarden voor les-/instructiedoeleinden uitdrukkelijk uitgesloten. Volgens het toen opgestelde inspectierapport vonden er geen manegeactiviteiten (rijlessen en/of buitenritten) plaats op het bedrijf.9
In 2007 is dekking voor paardrijles toegevoegd. In een brief van 13 september 2007 heeft de door [geïntimeerde] ingeschakelde tussenpersoon hem er in het kader van het meeverzekeren van Aansprakelijkheid Rijlessen Manegepaarden uitdrukkelijk op geattendeerd dat de verzekeraar hiervoor uitsluitend dekking bood als de lessen door een gediplomeerd persoon aangeboden werden en dat de tussenpersoon om deze discussie te vermijden graag een vakbekwaamheidsdiploma of certificaat zou ontvangen.10
In 2008 is de verhuur van rijpaarden voor het eerst meeverzekerd en de inhoud van de (nu in geschil zijnde) verhuurclausule is vervolgens alle jaren steeds opgenomen op het clausuleblad, onderdeel van de vier polisbladen.11
Op een aanvraag van [geïntimeerde] heeft verzekeraar Reaal in haar offerte van 2009 aan [geïntimeerde] ’ tussenpersoon vergelijkbare dekkingsvoorwaarden gehanteerd: “De aansprakelijkheid voor schade die verband houdt met de verhuur van rijpaarden is uitsluitend verzekerd indien:
- een en ander plaatsvond onder leiding van een gediplomeerd instructeur/instructrice;
-de huurder(s) beschikken over een FNRS-diploma, KNHS-lidmaatschap of een ruiterbewijs van de Stichting Recreatie Ruiter.”
12
Na een ongeval (van [naam5] ) bij een paardrijles in de rijbak in 2015 heeft Delta Lloyd, alvorens dekking te verlenen, eerst een instructeursdiploma opgevraagd en van [geïntimeerde] ontvangen.
Op 16 november 2015 heeft de tussenpersoon van [geïntimeerde] telefonisch aan Delta Lloyd gevraagd of de verhuur van paarden ook verzekerbaar was als er geen begeleiding door een gediplomeerd instructeur bij was, waarop is meegedeeld van niet, maar omdat de tussenpersoon aandrong, heeft Delta Lloyd toen aangeboden op de afdeling te bespreken of er mogelijkheden waren en de verwachting bij de tussenpersoon al wat getemperd.13
Op 18 november 2015 heeft Delta Lloyd aan de tussenpersoon geantwoord dat zij vasthield aan begeleiding door een gediplomeerd instructeur zoals bepaald en heeft Delta Lloyd vernomen dat de tussenpersoon dat jammer vond, maar ook wel inzag waarom Delta Lloyd het alternatief niet aantrekkelijk vond.14