GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummer gerechtshof 200.337.964/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/556358)
beschikking van 21 november 2024
[verzoekster]
,
die woont in [woonplaats1] ,
verzoekster,
hierna: [verzoekster],
advocaat: mr. Y.B. Boendermaker, die kantoor houdt in Hilversum,
TVM Verzekeringen N.V.,
die statutair gevestigd is in Hoogeveen,
verweerster,
hierna: TVM,
advocaat: mr. R.H.J. Wildenburg, die kantoor houdt in Arnhem.
1 DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR:
Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR:
Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR:
Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR:
Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR:
Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR:
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semikwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
2 DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR:
Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR:
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semikwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR:
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semikwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
3 OVERIG
Aanbeveling 2.2.11 RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
2.4
[naam1] heeft zijn kosten begroot op een bedrag van € 6.164,95 (15 uur x € 300,- en 7 uur x € 85,- voor inschakeling secretariaat, incl. btw). Partijen hebben geen bezwaren geuit tegen de hoogte van de kosten. Het hof zal daarom het voorschot vaststellen overeenkomstig de kostenbegroting en deze ten laste brengen van TVM.
2.5
Het voorgaande brengt mee dat de bestreden beschikking wordt vernietigd en dat het verzoek van [verzoekster] zal worden toegewezen. TVM zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.
3 De beslissing
3.1
vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 29 november 2023;
3.2
wijst het verzoek van [verzoekster] tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht toe;
3.3
benoemt tot deskundige:
- [naam1] , neuroloog, Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Postbus 9015, 6500 GS Nijmegen, e-mail: [naam1] @cwz.nl, tel.: 024-3657657 sein 2337,
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de hiervoor onder 2.3 vermelde vragen;
3.4
wijst de deskundige er op dat hij voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl);
3.5
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
3.6
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan (de advocaat van) [verzoekster] zal sturen, met bericht aan TVM dat het rapport aan [verzoekster] is verstuurd. Indien [verzoekster] niet gebruik maakt van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b BW, zal de deskundige het concept-deskundigenbericht ook aan TVM sturen. Beide partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om op dat concept te reageren alvorens de deskundige een definitief bericht uit brengt. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
3.7
bepaalt dat [verzoekster] aan de deskundige een kopie van het volledige procesdossier in het voorlopig deskundigenbericht en in de deelgeschilprocedure ter beschikking zal stellen;
3.8
beveelt partijen om aan de deskundige alle door hen gewenste inlichtingen te verstrekken;
3.9
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht vóór 31 mei 2025 toestuurt aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
3.10
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 6.164,95 (incl. btw);
3.11
bepaalt dat TVM het voorschot dient te betalen, conform de nota met betaalinstructies die zij zal ontvangen van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.12
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
3.13
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
3.14
bepaalt dat de deskundige zich – door tussenkomst van de griffie – met vragen en opmerkingen zal wenden tot mr. M.M.A Wind, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
3.15
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking en de tussenbeschikking van 24 oktober 2024 aan de deskundige te verzenden;
3.16
veroordeelt TVM in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [verzoekster] wat betreft de procedure van de rechtbank vastgesteld op € 314,- voor verschotten en op € 1.196,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief II, 2 pt) en tot aan deze uitspraak voor wat betreft hoger beroep vastgesteld op € 349,- voor verschotten en op € 2.428,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief II, 2pt);
3.17
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.M.A. Wind, M. Willemse en J. Smit en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.