Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHARL:2025:2565

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
22-04-2025
29-04-2025
200.339.098/01
Civiel recht
Hoger beroep

De door een internetwinkel in een databank verzamelde informatie met betrekking tot de uitwisselbaarheid van onderdelen voor minitractoren kwalificeert niet als een databank in de Databankenwet, omdat de winkel niet heeft aangetoond dat zij substantieel heeft geïnvesteerd in de verwerking van die informatie in haar databank. Het gebruik van deze comptabiliteitsgegevens zonder toestemming is niet onrechtmatig en de gebruiker is daardoor ook niet ongerechtvaardigd verrijkt.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.339.098/01

zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 220643

arrest van 22 april 2025

in de zaak van:

Tracpartz B.V.,

die is gevestigd in Marum,

die hoger beroep heeft ingesteld,

en die bij de rechtbank optrad als eiser,

hierna: Tracpartz,

advocaat: mr. J.J. Gevers, die kantoor houdt in Groningen,

en

[geïntimeerde] ,

die woont in [woonplaats1] ,

en die bij de rechtbank als gedaagde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. T.S. Kriense, die kantoor houdt in Amsterdam.

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de inleidende dagvaarding, de memories van grieven en antwoord, de akten met aanvullende producties en het verslag van de op
13 februari 2025 gehouden mondelinge behandeling bij het hof (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2 De kern van de zaak

2.1

Centraal in deze zaak staat de vraag of de door Tracpartz in een databank verzamelde informatie met betrekking tot de uitwisselbaarheid van onderdelen voor minitractoren kwalificeert als een databank in de Databankenwet. Tracpartz stelt zich op het standpunt dat [geïntimeerde] met het gebruik van deze comptabiliteitsgegevens (hierna ook: bijzondere productinformatie) inbreuk maakt op haar databankrechten. Tracpartz meent daarnaast dat het handelen van [geïntimeerde] tegenover haar onrechtmatig is en een toerekenbare tekortkoming oplevert. Ook verwijt zij [geïntimeerde] dat hij door het gebruik van de bijzondere productinformatie ongerechtvaardigd is verrijkt.

2.2

Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat Tracpartz het gebruik van haar bijzondere productinformatie door [geïntimeerde] op genoemde juridische gronden in de gegeven omstandigheden niet kan verbieden. Het hof licht zijn beslissing hierna toe.

3 De feiten

3.1

Tracpartz exploiteert sinds 2009 onder de domeinnaam TracPartz.nl een webwinkel waarin zij onder andere tractoronderdelen voor oude minitractoren uit Japan verkoopt. Op haar website heeft Tracpartz bij de betreffende tractoronderdelen, naast de door de producent verstrekte compatibiliteitsinformatie ten aanzien van de eigen tractoren, vermeld voor welke andere tractormerken en/of typen een bepaald onderdeel geschikt is.

3.2

[geïntimeerde] is in 2018 onder de domeinnaam [naam1] .nl een webwinkel gestart die zich eveneens richt op de verkoop van tractoronderdelen. [geïntimeerde] heeft op zijn website ten

aanzien van bepaalde onderdelen dezelfde bijzondere productinformatie staan.

3.3

De advocaat van Tracpartz heeft [geïntimeerde] in een brief van 29 november 2019 het volgende geschreven:

“Cliënte heeft geconstateerd dat u recentelijk meerdere delen van de website en content van cliënte

heeft gekopieerd en heeft gebruikt voor uw eigen websites waaronder de website www. [naam1] .com.

U heeft daarbij kleine, ondergeschikte aanpassingen verricht maar het algemene beeld van de

gekopieerde content is onveranderd. Bijgaand (*) treft u diverse screenshots aan waar de

overeenkomsten en inbreuken uit blijken. Het betreft hier een weergave van slechts een gedeelte van

de gekopieerde delen.

Op grond van artikel 1 Auteurswet is enkel de auteursrechthebbende gerechtigd te besluiten een werk

openbaar te maken of te verveelvoudigen. Dit recht ten aanzien van de website en content van cliënte

behoort dan ook uitsluitend toe aan cliënte. Zij heeft aan u geen toestemming verleend voor gebruik van

(delen) van de website en content. Door zonder toestemming kopieën te maken en deze te gebruiken

maakt u inbreuk op het auteursrecht van cliënte. Dit levert vervolgens een onrechtmatige daad ex artikel

6:162 BW op en maakt dat u aansprakelijk bent voor alle schade die cliënte als gevolg van de inbreuken

leidt en heeft geleden. Daarnaast is cliënte gerechtigd aanspraak te maken op afdracht van de door u

met voornoemde inbreuken gerealiseerde winsten ex artikel 27a Auteurswet”.

3.4

[geïntimeerde] heeft daarop in zijn e-mail van 3 december 2019 geantwoord:

“ [naam1] zal elke vorm van Inbreuken op Intellectuele eigendommen staken. Onze medewerkers zullen worden geïnstrueerd, zodat in de toekomst deze fouten niet kunnen ontstaan”.

3.5

De advocaat van Tracpartz heeft [geïntimeerde] op 7 februari 2022 opnieuw gesommeerd. In deze sommatie verwijt zij [geïntimeerde] dat hij grote delen van haar database heeft gekopieerd en daarmee inbreuk maakt op haar databankrechten. Zij verzoekt [geïntimeerde] bij de brief meegezonden onthoudingsverklaring ongewijzigd en voor akkoord getekend te retourneren.

3.6

Aan dit verzoek heeft [geïntimeerde] niet voldaan. Volgens [geïntimeerde] is er geen sprake van een beschermde databank en staat het hem vrij een met Tracpartz concurrerende webshop te exploiteren en gebruik te maken van de bijzondere productinformatie.

3.7

Tracpartz heeft [geïntimeerde] vervolgens gedagvaard voor de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen en gevorderd dat [geïntimeerde] de bijzondere productinformatie van zijn website verwijdert. Ook heeft zij de rechtbank gevraagd voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] met het gebruik van genoemde informatie onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld en ongerechtvaardigd is verrijkt. Voor de door haar gestelde geleden schade, heeft zij schadevergoeding gevorderd op te maken bij staat.

3.8

De rechtbank heeft in haar vonnis van 7 juni 2023 de vorderingen van Tracpartz afgewezen en haar veroordeeld in de volledige proceskosten.

4 De beoordeling van het hoger beroep

Inhoud en omvang van het hoger beroep

4.1

Tracpartz heeft tegen de afwijzing van haar vorderingen vier bezwaren (grieven) geformuleerd. Zij heeft daarnaast de grondslag van haar vorderingen gewijzigd. In aanvulling op de bij de rechtbank gestelde grondslagen beroept zij zich in hoger beroep op nakoming van de toezegging van [geïntimeerde] in zijn e-mail 3 december 2019. [geïntimeerde] maakt op grond van de goede procesorde bezwaar tegen deze eiswijziging.

4.2

Het hof gaat aan dit bezwaar voorbij. Tracpartz is gelet op de herstelfunctie van het hoger beroep en met inachtneming van de goede procesorde bevoegd haar grondslagen in hoger beroep aan te vullen. De grenzen van de goede procesorde worden hier niet overschreden, omdat Tracpartz de wijziging tijdig, namelijk in de memorie van grieven, heeft genomen en [geïntimeerde] daarop ook in zijn memorie van antwoord heeft gereageerd.

4.3

Het hof zal de grieven en de eiswijziging hierna gezamenlijk bespreken aan hand van de volgende thema’s.

Bijzondere productinformatie is niet beschermd op grond van de Databankenwet

4.4

De eerste vraag die aan de orde is of [geïntimeerde] door het gebruik van de bijzondere productinformatie op grond van de Databankenwet inbreuk maakt op een databankenrecht van Tracpartz. [geïntimeerde] betwist weliswaar dat hij de bijzondere productinformatie van de website van Tracpartz heeft overgenomen, maar de door Tracpartz overgelegde voorbeelden met de daarin opzettelijke aangebrachte fouten die [geïntimeerde] ook heeft overgenomen spreken dat tegen. Het hof gaat ervanuit, in lijn met wat [geïntimeerde] bij de rechtbank heeft verklaard, dat hij de website van Tracpartz heeft bezocht en dat hij daarvan delen heeft overgenomen.

4.5

De Databankenwet is gebaseerd op de Databankenrichtlijn1 en heeft tot doel de investeringen in systemen voor de opslag en verwerking van gegevens te bevorderen en te beschermen en zo bij te dragen aan de ontwikkeling van de informatiemarkt.

De Databankenwet definieert een databank als i) een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en ii) waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering (artikel 1 lid 1, aanhef e onder a, Databankenwet).

4.6

De door Tracpartz in de loop der jaren verzamelde en in een databestand opgenomen en op haar website te raadplegen comptabiliteitsgegevens voldoen aan de eerste voorwaarde van de definitie van een databank. De omstandigheid dat de gegevens technisch van aard zijn, sluit databankbescherming niet uit. Ook een verzameling van technische gegevens kan, als aan de tweede voorwaarde van de definitie is voldaan, op grond van de Databankenwet bescherming genieten. Dit is niet in strijd met de basisprincipes van een vrije en eerlijke markt, zoals [geïntimeerde] ten onrechte stelt. De Databankenrichtlijn is namelijk juist vastgesteld met het oog op een goede werking van de interne Europese markt.

4.7

Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of is voldaan aan de tweede voorwaarde van de hiervoor weergegeven definitie van een databank, namelijk dat de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van een databank in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. De rechtbank heeft in dit verband terecht onderscheid gemaakt tussen de middelen die door Tracpartz zijn aangewend voor het creëren van de comptabiliteitsgegevens (door in haar werkplaats te noteren welk onderdeel geschikt bleek voor welke tractor) en de middelen die zien op de opslag en de verwerking daarvan in haar databank. Het begrip ‘investering in de verkrijging’ van een databank ziet alleen op deze laatste activiteit en niet op het creëren van deze gegevens2.

4.8

Het begrip ‘investering in de controle’ van de inhoud van de databank ziet op de middelen die worden aangewend voor de controle van de juistheid van de daarin opgenomen gegevens. De middelen die worden aangewend voor de controle in de fase waarin de gegevens worden gecreëerd hebben alleen betrekking op dit creëren en tellen daarom niet mee bij de beoordeling of sprake is van een substantiële investering. Het begrip ‘investering in de presentatie’ van de inhoud van de databank ziet op de middelen die worden aangewend om de databank de gegevens te laten verwerken.

4.9

De investering kan bestaan uit menselijke, financiële of technische inspanningen of middelen, maar moet vanuit een kwantitatief of kwalitatief oogpunt substantieel zijn. De omstandigheid dat de samenstelling van een databank samenhangt met de uitoefening van de webwinkel sluit als zodanig niet uit dat Tracpartz voor de bescherming van haar databank aanspraak kan maken op de bescherming van de Databankenwet3. Voorwaarde is wel dat Tracpartz aantoont dat de verkrijging, controle en presentatie van de comptabiliteitsgegevens in haar databank in kwantitatief dan wel kwalitatief opzicht een substantiële investering heeft gevergd, los van de middelen die zij voor het creëren van deze gegevens heeft aangewend, zoals de salariskosten van haar medewerkers die in het kader van de webwinkel de orders verwerkten en daarbij bijhielden welke onderdelen pasten op welke tractor.

4.10

Ook in hoger beroep toont Tracpartz deze substantiële investering niet aan. Wat betreft het verkrijgen van de gegevens stelt zij slechts dat zij regelmatig naar Japan is gereisd en daar met moeite informatie uit oude catalogi en dergelijke heeft verzameld, maar een concrete onderbouwing van de daarmee gemoeide investeringen (zoals reis- en verblijfkosten) heeft zij niet gegeven. In dit opzicht heeft zij niet voldaan aan haar stelplicht. Dit geldt ook voor de tijd en moeite die zij stelt te hebben besteed aan de vertaling van de oorspronkelijk Japanse productinformatie. Enige specificatie van die inspanningen en de daarmee gemoeide kosten ontbreken.

4.11

De verwerking van genoemde informatie in haar databank aangevuld met de (bovengenoemde) comptabiliteitsinformatie van haar medewerkers van de werkplaats, geordend en toegankelijk gemaakt, zou wel als een investering in een databank kunnen worden aangemerkt. Tracpartz heeft haar stellingen op dit punt echter evenmin uitgewerkt. Een onderbouwing van geïnvesteerde uren, tijd of geld ontbreekt. Omdat Tracpartz haar stellingen op dit punt niet heeft uitgewerkt en daarmee in haar stelplicht is tekortgeschoten, is er geen plaats voor een bewijsopdracht. Bovendien ontbreekt een op dit punt toegesneden bewijsaanbod van Tracpartz.

4.12

Omdat Tracpartz niet heeft aangetoond dat zij substantieel heeft geïnvesteerd in de opslag en verwerking van de bijzondere productinformatie in haar databank, is haar databank op de grond van de Databankenwet niet beschermd. De grieven 1 en 2 falen.

Het overnemen van de bijzondere informatie is in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig

4.13

Omdat de bijzondere productinformatie van Tracpartz niet valt onder de bescherming van de Databankenwet of enig ander absoluut recht van intellectuele eigendom, geldt dat het overnemen van die informatie in beginsel is geoorloofd, ook indien [geïntimeerde] met het gebruik van die informatie Tracpartz concurrentie aandoet. Dat is inherent aan het in de rechtspraak verankerde uitgangspunt van vrijheid van ondernemen. Alleen onder bijkomende omstandigheden, zoals het omzeilen van technische toegangsbeperkingen, zou het gebruik van de bijzondere informatie tegenover Tracpartz onrechtmatig zijn. Bij de beoordeling of er sprake is van bijkomende omstandigheden die een uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigen is terughoudendheid geboden.

4.14

Bijkomende omstandigheden zijn door Tracpartz niet gesteld. Dat [geïntimeerde] gebruik maakt van de bijzondere informatie zonder daarvoor toestemming van Tracpartz te vragen of te betalen, is in beginsel toegestaan. Dat Tracpartz daardoor mogelijk inkomsten misloopt, leidt ook niet tot onrechtmatigheid. De conclusie is dan ook dat de vorderingen ook op deze grond niet toewijsbaar zijn.

Geen ongerechtvaardigde verrijking

4.15

Dit geldt ook voor het beroep van Tracpartz op ongerechtvaardigde verrijking. Het beslissende punt met betrekking tot deze rechtsgrond is dat Tracpartz in het licht van het voorgaande - geen databankrecht en vrijheid van ondernemen - niet duidelijk heeft gemaakt waarin het ongerechtvaardigde schuilt.

Nakoming

4.16

Resteert de vraag of [geïntimeerde] op grond van zijn toezegging in zijn e-mail van 3 december 2019 gehouden is de bijzondere productinformatie van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden. Het hof merkt daarover het volgende op.

4.17

Voor de beantwoording van de vraag hoe de toezegging van [geïntimeerde] redelijkerwijs moet worden begrepen, moet niet alleen gekeken worden naar de daaraan voorafgaande sommatiebrief van Tracpartz van 29 november 2019 waarop de toezegging van [geïntimeerde] het antwoord is, maar ook naar wat daarna is gebeurd.

4.18

In de sommatiebrief van 29 november 2019 beroept Tracpartz zich uitsluitend op de auteursrechtelijke bescherming van haar website en content. Dat blijkt uit de onder 3.3 aangehaalde passages en het feit dat zij het nodig vond om op 7 februari 2022 een nieuwe sommatie te sturen voor de vermeende inbreuk door [geïntimeerde] op haar databankrechten. De toezegging van [geïntimeerde] op 3 december 2019 om “elke vorm van Inbreuken op Intellectuele Eigendom te staken” kan gelet op de bewoordingen van de sommatie van 29 november 2019 in redelijkheid alleen betrekking hebben op vermeende auteursrechten van Tracpartz. Daarbij betrekt het hof dat van een leek als [geïntimeerde] op dat moment niet kon worden verwacht dat hij ook rekening diende te houden met mogelijke (gepretendeerde) databankrechten van Tracpartz.

4.19

Van belang is verder dat Tracpartz, zoals het hof hiervoor heeft overwogen, op de bijzondere productinformatie geen databankenrechten heeft. De bijzondere productinformatie valt ook om die reden niet onder de toezegging. Hieruit volgt dat ook de gestelde nakomingsgrondslag niet kan leiden tot toewijzing van de vorderingen.

De conclusie en de proceskosten

4.20

De conclusie uit het voorgaande is dat grieven van Tracpartz falen en haar vorderingen ook in hoger beroep niet toewijsbaar zijn. Het hof zal het bestreden vonnis onder aanvulling van gronden bekrachtigen.

Proceskostenveroordeling

4.21

Tracpartz moet als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt. Het gevolg daarvan is dat zij ook in de kosten van het hoger beroep zal worden veroordeeld. Het hof is van oordeel dat deze zaak gelet op de omvang van de feiten is aan te merken als een eenvoudige bodemzaak in de zin van de toepasselijke indicatietarieven IE-zaken. Daarvoor staat een bedrag van € 8.000,-. Een derde van deze zaak ziet op grondslagen die niet onder 1019h Rv vallen. De proceskosten worden daarmee begroot op € 5.333,33 (2/3 van € 8.000) voor het IE-rechtelijke deel plus € 788,66 (1/3 x 2 punten in tarief II: € 1.183).

5 De beslissing

Het hof:

5.1

bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van
7 februari 2024;

5.2

veroordeelt Tracpartz tot betaling van de proceskosten in dit hoger beroep aan [geïntimeerde] , begroot op een bedrag van € 6.122,- aan salaris voor de advocaat van [geïntimeerde] ;

5.3

veroordeelt Tracpartz tot betaling aan [geïntimeerde] van het van hem geheven griffierecht ten bedrage van € 349,-;

5.4

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. R.E. Weening, J.H. Kuiper en M. Schut, en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
24 april 2025.

1 Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken.

2 HvJEU, 9 november 2004, zaak C-203/02, ECLI:EU:C:2004:695, The British Horseracing Board en HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:856, m.n. punt 31

3 Vgl. punt 35 British Horseracing Board

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.