2.2.
In de ondertekende huwelijksakte hebben partijen blijkens de beëdigde Nederlandse vertaling, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
Bruidsprijs en handtekening van de echtgenoten:
1. Een geschenk bestaande uit een koran, een spiegel met kandelaars, een rol termeh-stof, in totaal ter waarde van vijf miljoen en driehonderd rial;
2. Mahr al-soenna ten bedrage van tweehonderdtweeënzestig rial en half;
3. Een set gouden sieraden van 10/tien mithqal;
4. Achthonderd stuks volle Bahar-e Azadi gouden munten;
5. De kosten van een bedevaart naar Mekka en de graftombes van sjiitische heiligen in Irak, ten bedrage van negentien miljoen rial;
6. De prijs van 3 dang van een woning, ten bedrage van vierhonderd miljoen rial;
7. Een contante som voor de bruidsprijs ten bedrage van tweehonderd miljoen rial die echtgenoot volgens de sharia verschuldigd is en aan zijn echtgenote dient te betalen op het ieder moment dat zij ze opeist.
(…)
Overeengekomen voorwaarden tussen partijen:
(…)
B. Verder verleent echtgenoot aan echtgenote de bevoegdheid met het recht van substitutie om in onderstaande gevallen naar de rechtbank te stappen voor een echtscheidingsvergunning en na het kiezen van de soort echtscheiding ook een echtscheiding aan te vragen. Dat geldt ook wanneer echtgenote afstand doet van haar bruidsprijs waardoor echtgenoot akkoord gaat met een echtscheiding.
(…)
In onderstaande gevallen kan echtgenote de rechtbank verzoeken om middels een uitspraak de echtscheiding toe te staan:
1. Indien echtgenoot om welke reden dan ook weigert gedurende zes maanden het onderhoudsgeld te betalen, en zij niet in de mogelijkheid verkeert hem daartoe te verplichten. Eveneens is dit van toepassing indien de man overige basisrechten van de vrouw gedurende zes maanden schendt en zij niet in de mogelijkheid verkeert hem hiertoe te verplichten.
2. Indien het wangedrag en de manier van omgang van echtgenoot het samenleven met hem voor echtgenote ondraaglijk maakt.
(…)
8. Indien echtgenoot het gezin gedurende een periode van meer dan zes maanden en zonder geldige reden verlaat.
(…)
12. Indien echtgenoot zonder instemming van de eerste echtgenote een tweede huwelijk aangaat, of indien echtgenoot volgens het oordeel van de rechtbank niet rechtvaardig is ten aanzien van zijn echtgenoten.
(…)”
2.5.
De vrouw heeft bij dagvaarding van 12 december 2022 de rechtbank gevorderd dat de man wordt veroordeeld tot voldoening van een deel van de bruidsgave, te weten achthonderd volle Bahar-e Azadi gouden munten van maat 1 met een gewicht van 8.13598 gram, een netto gewicht van 7.32238 gram puur goud, een diameter van 22 millimeter en puurheid van 0.9000 of een equivalent daarvan gelijk aan € 405.360,- binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis, met veroordeling van de man in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente. De man heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw, dan wel afwijzing van de vordering. Subsidiair heeft de man geconcludeerd dat de bruidsgave gematigd dient te worden, waarbij de man enkel 110 Bahar-e Azadi gouden munten aan de vrouw dient te voldoen. Daarnaast heeft hij zowel primair als subsidiair veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure gevorderd.
2.6.
De rechtbank heeft de man in het bestreden vonnis van 15 november 2023 veroordeeld tot overdracht aan de vrouw van 110 Bahar-e Azadi gouden munten maat 1, met een gewicht per munt van 8.13598 (gram), met een nettogewicht van puur goud 7.32238 (gram), 22 mm met de puurheid van 0,90000, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De man is verder veroordeeld tot overdracht aan de vrouw van 690 Bahar-e Azadi gouden munten maat 1, met een gewicht per munt van 8.13598 (gram), met een nettogewicht van puur goud 7.32238 (gram), 22 mm met de puurheid van 0,90000 in termijnen van één Bahar-e Azadi gouden munt per jaar, vanaf januari 2025. De kosten van de procedure zijn door de rechtbank tussen partijen gecompenseerd.
2.7.
De bedoeling van het hoger beroep van de vrouw is dat het bestreden vonnis wordt vernietigd voor zover het betrekking heeft op de afwijzing van de vordering tot betaling van het equivalent in euro’s van de overeengekomen Bahar-e Azadi gouden munten, en dat, opnieuw rechtdoende, alsnog wordt bepaald dat de man het equivalent in euro’s van de overeengekomen Bahar-e Azadi gouden munten aan de vrouw dient te voldoen.