14 DE BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 7 is overwogen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren en
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest
is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal
worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
De benadeelde partijen
Charon
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder deelonderzoek Charon (16-706552-19) bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 20.385,- (twintigduizend driehonderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 385,- (driehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.385,- (twintigduizend driehonderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 385,- (driehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de vergoeding voor de materiële schade op 27 september 2021 en over de vergoeding voor de immateriële schade op
31 januari 2017.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] ter zake van het onder deelonderzoek Charon (16-706552-19) bewezenverklaarde tot het bedrag van € 21.484,54 (eenentwintigduizend vierhonderdvierentachtig euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 1.484,54 (duizend vierhonderdvierentachtig euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 266,20 (tweehonderdzesenzestig euro en twintig cent) aan materiële schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 7] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 21.484,54 (eenentwintigduizend vierhonderdvierentachtig euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 1.484,54 (duizend vierhonderdvierentachtig euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 63 (drieënzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de vergoeding voor de materiële schade op 6 september 2021 en over de vergoeding voor de immateriële schade op
31 januari 2017.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] ter zake van het onder deelonderzoek Charon (16-706552-19) bewezenverklaarde tot het bedrag van € 20.000,- (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 8] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.000,- (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 58 (achtenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de vergoeding voor de immateriële schade op 31 januari 2017.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] ter zake van het onder deelonderzoek Charon (16-706552-19) bewezenverklaarde tot het bedrag van € 21.662,34 (eenentwintigduizend zeshonderdtweeënzestig euro en vierendertig cent) bestaande uit € 1.662,34 (duizend zeshonderdtweeënzestig euro en vierendertig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 28,24 (achtentwintig euro en vierentwintig cent) aan materiële schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 10] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 21.662,34 (eenentwintigduizend zeshonderdtweeënzestig euro en vierendertig cent) bestaande uit € 1.662,34 (duizend zeshonderdtweeënzestig euro en vierendertig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 63 (drieënzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de vergoeding voor de materiële schade op 8 september 2021 en over de vergoeding voor de immateriële schade op
31 januari 2017.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] ter zake van het onder deelonderzoek Charon (16-706552-19) bewezenverklaarde tot het bedrag van € 20.000,- (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 12] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.000,- (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 58 (achtenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de vergoeding voor de immateriële schade op 31 januari 2017.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] ter zake van het onder deelonderzoek Charon (16-706552-19) bewezenverklaarde tot het bedrag van € 20.000,- (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 11] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.000,- (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 58 (achtenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de vergoeding voor de immateriële schade op 31 januari 2017.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. R.H. Koning en
mr. N.C. van Lookeren Campagne, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. D.R. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 februari 2025.
Bijlage 1: De zittingsdagen
De zittingsdagen in eerste aanleg
4 maart
- -
13 april
- -
14 april
- -
15 april
- -
21 april
- -
26 april
- -
28 april
7 juli (vonnis)
De zittingsdagen in hoger beroep
15 februari
16 mei
September:
- -
19 september
- -
21 september
- -
28 september
- -
22 november
- -
27 november
- -
7 december
- -
8 december
- -
12 december
- -
8 januari
- -
9 januari
- -
23 januari
26 februari
17 juni
10 september
5 december
- -
14 januari
- -
15 januari
12 februari (arrest)
Bijlage 2: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van het deelonderzoek Charon (16-706552-19)
Primair:
hij op of omstreeks 31 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 11] van het leven heeft beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 11] te schieten;
Subsidiair:
[medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 31 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 11] van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 11] te schieten
welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
12 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door (aan)
[medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen
- -
aan te geven dat [slachtoffer 11] degene was die geliquideerd moest worden en/of
- -
een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
met elkaar en/of [slachtoffer 11] in contact te brengen en/of houden en/of
- -
de plaats waar en/of de tijd dat de liquidatie moest worden uitgevoerd door te geven en/of
- -
na [slachtoffer 11] op de avond van diens liquidatie te hebben ontmoet, in ‘traceerbaar’ gezelschap te blijven van [slachtoffer 11] ;
Meer subsidiair:
[medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 31 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 11] van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapen(s) kogels in het lichaam van [slachtoffer 11] te schieten, tot en/of bij het plegen van welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
12 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 te Amsterdam en/of te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door (aan) [medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 14] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere(n)
- -
aan te geven dat [slachtoffer 11] degene was die geliquideerd moest worden en/of
- -
een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen en/of
- -
met elkaar en/of [slachtoffer 11] in contact te brengen en/of houden en/of
- -
de plaats waar en/of de tijd dat de liquidatie moest worden uitgevoerd door te geven
- -
na [slachtoffer 11] op de avond van diens liquidatie te hebben ontmoet, in ‘traceerbaar’ gezelschap te blijven van [slachtoffer 11] ;
Meest subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 januari 2017 tot en met
31 januari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord (op [slachtoffer 11] ) als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht (telkens) opzettelijk een of meer
informatiedragers, te weten een of meer PGP-telefoon(s) en/of (een) telefoon(s), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.