2.1.
Bij beroepschrift, tevens wijziging c.q. vermeerdering verzoeken, met producties, ingekomen ter griffie op 15 april 2013 heeft de vrouw verzocht:
1voormelde beschikkingen te vernietigen voor zover het betreft:
- de beslissing van de rechtbank dat de waarde van de stichting [de stichting] per 1 juli 2007 dient te worden verrekend en het feit dat geen rekening is gehouden met een belastinglatentie;
- de wijze waarop de rechtbank de waarde van de aandelen van de man in [holding 1] een [de vennootschap 1] heeft vastgesteld, nu deze beslissing omtrent de waarde is gebaseerd op een deskundigenonderzoek waarin is gewerkt met concept-jaarstukken en stukken met “weglakkingen”;
- de beslissing van de rechtbank dat de waarde van de ondernemingen van de vrouw, [holding 2] en [de vennootschap 2] per 1 juli 2007 moet worden verrekend;
- de beslissing van de rechtbank dat bij de waardering van de ondernemingen geen aftrek hoeft plaats te vinden wegens een belastinglatentie/een aanmerkelijk belangclaim;
2en opnieuw rechtdoende;
I.
primair:
bij tussenbeschikking een deskundige accountant te benoemen die als opdracht krijgt de waarde van de aandelen van [holding 1] en [de vennootschap 1] vast te stellen per 1 juli 2007, en daartoe eerst de definitieve jaarstukken 2006 van [holding 1] en [de vennootschap 1] dient op te maken, zowel enkelvoudig als geconsolideerd, voorzien van een samenstellingsverklaring, dan wel daarbij als accountant mede te delen dat hij / zij geverifieerd heeft waarop de getallen in de jaarrekening zijn gebaseerd, en daarbij de man te bevelen zijn volledige medewerking aan dit deskundigenonderzoek te verlenen, inclusief het definitief opstellen van de jaarstukken, waaronder onder meer moet worden verstaan het verlenen van toegang tot zijn administratie, alsmede verstrekking van een onherroepelijke volmacht aan zijn huidige en voormalige accountants om alle benodigde informatie aan de deskundige te verstrekken en voor zover nodig met opheffing van de geheimhoudingsplicht van de heer [naam] , en al hetgeen de deskundige voor het overige noodzakelijk acht;
subsidiair:
bij tussenbeschikking de man te veroordelen althans te bevelen om binnen een door het Hof te bepalen termijn de jaarstukken over 2006 van [holding 1] en [de vennootschap 1] definitief te laten op maken en vast te stellen, zowel enkelvoudig als geconsolideerd, vergezeld van een samenstellingsverklaring, dan wel de mededeling dat hij geverifieerd heeft waarop de getallen in de jaarrekening zijn gebaseerd, en de man te veroordelen althans te bevelen deze jaarstukken vervolgens in afschrift aan de vrouw te verstrekken en in het geding te brengen, waarna de waarde van de aandelen van de ondernemingen van de man opnieuw moeten worden vastgesteld;
zowel primair als subsidiair
met bepaling dat alle kosten van het deskundigenonderzoek, althans gemoeid met het definitief maken van de jaarstukken 2006 voor rekening van de man komen;
II.
de man bij tussenbeschikking te veroordelen, althans te bevelen, de
navolgende informatie alsnog in het geding te brengen, althans afschrift te
verstrekken van c.q. inzage te geven op een door het hof te bepalen wijze:
a. definitieve ondertekende jaarstukken 2006 van [holding 1] en
[de vennootschap 1] , en de definitieve commerciële jaarstukken 2007, zowel
enkelvoudig als geconsolideerd;
b. de daaraan ten grondslag liggende bescheiden en administratie (rekeningen
en bankafschriften);
c. volledige jaarstukken van de chirurgenmaatschap te [vestigingsplaats] (Maatschap
[de maatschap] ) over 2006 en 2007;
d. de maatschapsovereenkomst tussen de man c.q. zijn vennootschappen en de
Maatschap [de maatschap] ;
e. de afrekening van de maatschap [de maatschap] jegens de vennootschappen
van de man, inclusief berekening en accountantsverklaringen;
f. stukken m.b.t. eventueel verstrekte voorschotbetalingen zijdens de
maatschap [de maatschap] .
g. specificatie van de rekening courant verhouding tussen de man en [holding 1]
en [de vennootschap 1] , inclusief onderliggende stukken
(waaruit de datering van mutaties rond de peildatum blijkt).
III.
het bedrag te bepalen dat partijen aan elkaar verschuldigd zijn terzake de afrekening van hun verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden, met in achtneming van de grieven en het betoogde in dit beroepschrift, en te bepalen dat de vrouw niets aan de man verschuldigd is uit hoofde van de afrekening van hun verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden, wanneer de man niet zijn medewerking verleent aan hetgeen onder 2.I en 2.II hiervoor is verzocht;
3voor zover de vrouw reeds uitvoering heeft gegeven aan haar veroordeling uit de beschikking van de rechtbank Limburg van 16 januari 2013, de man te veroordelen het teveel betaalde terug te betalen op grond van onverschuldigde betaling, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling, althans vanaf een door het hof te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening.
4de man te veroordelen in de kosten van deze procedure in eerste aanleg en in
hoger beroep.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 mei 2013, heeft de man verzocht:
I. het hoger beroep van de vrouw en haar nieuwe en aanvullende verzoeken op alle onderdelen af te wijzen, met veroordeling van de vrouw in de werkelijke kosten van het geding, nader te bepalen bij staat.
Tevens heeft de man incidenteel appel ingesteld en verzocht – zo begrijpt het hof –voormelde beschikking(en) te vernietigen voor zover het betreft de waardering van de aandelen in de vennootschappen van de vrouw en het vermogen van de stichting en:
II. te bepalen dat de waardering van de aandelen in de vennootschappen van de vrouw en het stichtingsvermogen naar de actuele waarden in het economisch verkeer met goodwill dient te geschieden en een aanvullende deskundigenopdracht te geven aan drs. R.A. Kooger om deze waarden te bepalen en tevens te bepalen hetgeen partijen daaruit volgend van elkaar te vorderen hebben;
III. voorwaardelijk, enkel voor zover het hof van oordeel is dat bij de waardering van de aandelen van de ondernemingen van de vrouw en de Stichting rekening zou moeten worden gehouden met latente belastingen of een AB claim deze latente belastingen of AB claim ook bij de waardering van de ondernemingen van de man in aanmerking te nemen, op dezelfde wijze.
2.2.1.
Bij verweerschrift in incidenteel appel, met producties, ingekomen ter griffie op 25 juli 2013, heeft de vrouw verzocht het incidentele appel van de man af te wijzen, met veroordeling van de man in de proceskosten.