De vaststelling van de feiten in het tussenvonnis van 14 april 2010 onder 2. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt (met verbetering van enkele kennelijke tikfouten):
2.1.
[geïntimeerden] is al zestig jaar actief en thans internationaal marktleider op het gebied van het verzamelen en tegen betaling aan haar klanten beschikbaar stellen van “business-informatie”. Zij beschikt in dat verband over merkinschrijvingen.
2.2.
In december 2009 werd [geïntimeerden] geconfronteerd met een grote acquisitiefraude, waarbij haar (handels)naam en merken werden gebruikt. Op (niet van [geïntimeerden] afkomstig) briefpapier met haar merk en logo, ondertekend door “Ing. Mr. [Algemeen Directeur], Algemeen Directeur” werden (potentiële) klanten van [geïntimeerden] benaderd met verzoek om bedrijfsgegevens ter beschikking te stellen. Het gaat daarbij om honderden van dergelijke spookbrieven.
Deze spookbrieven vermelden in het briefhoofd:
- het adres “[adres 1]”, zijnde de woning van [appellant 2], en tot voor kort ook het woonadres van [appellant 3] en het vestigingsadres van [Beheer] BV;
- het telefoon- en faxnummer [telefoon- en faxnumer] (sedert februari 2009 buiten gebruik) dat van “Standindustries Exhibition Services”, met een postbus te [vestigingsplaats] was;
- een niet bestaand banknummer [banknummer] en een niet bestaand btw-nummer [btw-nummer].
2.3.
De gegevens die klanten van [geïntimeerden] in haar databestanden kunnen verkrijgen, worden uitsluitend via het opgegeven emailadres van de klant beschikbaar gesteld. Na onderzoek bleek dat zich in november 2008 als klant van [geïntimeerden] had gemeld: “[appellant 4]”, namens “[Industries] BV, [vestigingsadres] te [vestigingsplaats]” en dat [geïntimeerden] naar het daarbij opgegeven emailadres “[emailadres]” in november 2008 ruim 500 bedrijfsadressen had verzonden.
2.4.
Op 25 februari 2009 heeft [geïntimeerden] aan het adres [adres 1] te [plaats] conservatoir beslag doen leggen op:
- een doos met circa 700 vellen van het spookbriefpapier met het logo van [geïntimeerden];
- enveloppen met het logo van [geïntimeerden];
- diverse bestanden op twee aldaar aanwezige computers, waaronder in een Toshiba laptop een Word-document dat in het beslagexploot wordt omschreven als: een brief d.d. 30 oktober 2008 van [geïntimeerden] B.V., gericht aan Sony GMBH, welke brief blijkens de aan het proces-verbaal van beslaglegging gehechte kopie inhoudelijk identiek is aan de hiervoor beschreven spookbrieven.
2.5.
Kort na deze beslagleggingen heeft [Beheer] BV haar vestigingsadres verplaatst van: [adres 1] te [vestigingsplaats] naar [vestigingsadres] te [vestigingsplaats], het woonadres van [appellant 4] en vestigingsadres van [Industries] Industries BV.
2.6.
De voor [appellant 2] bestemde dagvaarding in deze zaak is door de deurwaarder op het adres [adres 1] uitgereikt aan: “..de heer [Algemeen Directeur], haar vriend aldaar aanwezig die mij toezegde deze stukken af te geven aan gedaagde”.