2.4.
Vanwege onduidelijkheid ten aanzien van de ongeval-gerelateerde klachten van belanghebbende en de schadeomvang, hebben belanghebbende en [E NV] onder begeleiding van een in opdracht van [E NV] ingeschakelde schaderegelaar, de heer [F] , een regeling getroffen ter finale afwikkeling van de schadeclaim. Een afschrift van het rapport van de heer [F] , gedateerd 16 juli 2014, behoort tot de gedingstukken (bijlage 13 bij het beroepschrift). Op 25 september 2014 heeft belanghebbende een vaststellingsovereenkomst ondertekend. [E NV] heeft belanghebbende een schadevergoeding van € 132.500 verleend voor geleden en in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade, onder aftrek van de reeds verstrekte (voorschot)betalingen.
2.10.
De in 2.4 vermelde vaststellingsovereenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“APS Vaststellingsovereenkomst Kenmerk: [nummer]
De ondergetekenden:
1 [belanghebbende] , geboren op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats] , verder te noemen benadeelde, bijgestaan door [G]
2. [E NV] , gevestigd te [plaats 2] , nader te noemen [E NV]
In aanmerking nemende:
• dat op 7 augustus 2012 een ongeval heeft plaatsgevonden, waarbij betrokken waren [D]
en benadeelde;
• dat ten aanzien van [D] ten tijde van het ongeval een
aansprakelijkheidsverzekering van kracht was bij [E NV] ;
• dat benadeelde tengevolge van dat ongeval letsel heeft opgelopen waarvoor hij [E NV] en/of haar verzekerde aansprakelijk heeft gesteld;
• dat benadeelde en [E NV] in onderhandeling zijn getreden over een definitieve regeling van de aanspraken van benadeelde jegens [E NV] en haar verzekerde(n);
• dat bij die onderhandelingen onzekerheden zijn gerezen over de omvang van de door benadeelde geleden en/of nog te lijden schade;
• dat benadeelde en [E NV] ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent aanspraken van benadeelde op vergoeding van de door benadeelde geleden en in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade zich jegens elkaar wensen te binden aan een vaststelling van die aanspraken door middel van een vaststellingsovereenkomst als geregeld in de artt. 7:900 e.v. B.W.;
Verklaren te zijn overeengekomen:
1. Alle aanspraken van benadeelde op vergoeding van de geleden en in de toekomst nog te lijden
materiële en immateriële schade worden door deze vaststellingsovereenkomst vastgesteld op een
bedrag van € 132.500 (…)”
2.11.
Tot het dossier in hoger beroep behoort een arbeidskundige rapportage opgemaakt door [H] , gecertificeerd registerarbeidskundige, opgemaakt op 13 november 2016. Deze rapportage, welke pas in hoger beroep is overgelegd, luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) 1. INLEIDING
Op verzoek van de belangenbehartiger van betrokkene, te weten de heer [J] d.d.
14 juni 2016, werd op 22 juli 2016 een bezoek gebracht aan betrokkene, de heer [belanghebbende] .
Tijdens dit gesprek waarbij eveneens de echtgenote van betrokkene aanwezig was, werd een
bedrijfsrondgang gemaakt.
Betrokkene geeft aan dat hij niet akkoord is met een eerder arbeidsdeskundig onderzoek, verricht
door de heer [K] , register arbeidsdeskundige van [L BV] in
opdracht van [M] . Het rapport van laatstgenoemde werd opgesteld op
7 december 2015 en rust in mijn dossier.
Betrokkene verzocht mij om een arbeidsdeskundige herbeoordeling van zijn dossier.(…)
7. BESCHOUWING EN OORDEEL ARBEIDSDESKUNDIGE
Dit onderzoek werd uitgevoerd op verzoek van betrokkene en betreft een arbeidsdeskundige herbeoordeling van het dossier.
Met de heer [belanghebbende] werd uitvoerig over zowel zijn beperkingen (belastbaarheid) evenals
werkzaamheden (belasting) gesproken. Het gesprek vond plaats in een open en prettige sfeer.
Betrokkene benadrukt dat hij niet akkoord is met de beperkingen zoals eerder verwoord in het beperkingenpatroon (BP) van [M] d.d. 19 oktober 2015. Hij acht zich met name forser beperkt ten aanzien van lopen en staan tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden.
Naar aanleiding van de meest recent medische expertise d.d. 21 september 2016 door [N] , verzocht betrokkene mij een arbeidsdeskundige herbeoordeling op basis van deze belastbaarheidsgegevens, uit te voeren.
Ik kom op basis van de hiervoor genoemde belastbaarheid, tot het navolgende.
Indien ik kijk naar de relevante functiebelasting van exploitant garagehouder, dan heeft
betrokkene binnen 80% van zijn tijd te maken met diverse uitvoerende werkzaamheden.
Binnen deze tijd heeft betrokkene met name te maken met langdurig staan tijdens het werk. Ik zie in een ietwat mindere mate, lopen tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden. De belasting als gevolg van staan tijdens het werk zie ik met name als de factor die de belastbaarheid van betrokkene fors overschrijdt. Deze belasting is gezien de aard van zowel het werk evenals het bedrijf, niet te reduceren. Voorts geldt er een beperking ten aanzien van duwen waarmee betrokkene frequent te maken heeft, namelijk op die momenten dat een auto (of bus) met kapotte motor alleen of met meerdere personen het garagebedrijf wordt binnengeduwd.
Ik zie geen overschrijding van de belastbaarheid ten aanzien van de administratieve
werkzaamheden gedurende 20% van de totale tijd en acht betrokkene derhalve niet beperkt voor deze taken.
Er wordt overschrijding van de belastbaarheid van betrokkene geconstateerd tijdens het plaatsen van autobanden op kleine vrachtwagens. Middels taakverschuiving is deze belasting volledig te reduceren.
Ter plekke werd een autoband gewogen en is geconstateerd dat het gewicht 25 kg. bedraagt. Tijdens het verwisselen is er sprake van overschrijding door de tilbelasting in combinatie met staan tijdens het werk. Betrokkene kon echter niet aangeven in welke frequentie deze taak voorkomt. Middels taakverschuiving is deze belasting eveneens volledig te reduceren.
Hetzelfde geldt voor hurken tijdens de uitvoerende werkzaamheden waarbij laag aan auto’s wordt gewerkt bijv. tijdens het afmonteren van een deur, indien er in de relaiskast wordt gewerkt of een interieurfilter wordt vervangen. Dit komt dagelijks voor.
Met betrokkene werd gesproken over het gebruik van de ladder waarbij sprake is van klimmen. Betrokkene gebruikt de ladder op het moment dat banden, in combinatie met tillen, uit de stellage wordt gehaald. Deze belasting in het werk is eenvoudig en volledig te reduceren door te kiezen voor opslag op de begane verdieping aangezien hier voldoende ruimte voor aanwezig is. Op deze wijze vindt geen verdere overschrijding van de belastbaarheid van betrokkene plaats.
Uitgaande van de kwantificering van de medisch adviseur dat betrokkene in staat wordt geacht om 4 tot 6 uur per dag te lopen en te staan tijdens het werk, acht ik het reëel te stellen dat betrokkene, gemiddeld, 5 uur per dag kan lopen en staan tijdens het werk.
Uit de voorgaande taak/functie analyse blijkt dat betrokkene in totaliteit 10,5 uur per dag
werkzaam is.
Ik acht betrokkene op basis van de weging belasting/belastbaarheid voor 3,5/10,5 * 100% = 33% arbeidsongeschikt voor het eigen werk.
8. CONCLUSIE
Kunt u een herbeoordeling verrichten betreffende de mate van arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk, namelijk dat van exploitant van ene garagebedrijf?
Betrokkene wordt voor circa 33% arbeidsongeschikt geacht voor het eigen werk. (…)”