In hun (inhoudelijk gelijkluidende) verweerschrift stellen ASR en TVM, kortgezegd, het navolgende. De rechtbank heeft het verzoek van [verzoeker] terecht (deels) afgewezen. Op de eerste plaats heeft [verzoeker] , ondanks herhaalde verzoeken en aansporingen van ASR en TVM, geen aanvullende informatie verschaft aan de hand waarvan een deskundige beoordeling zou kunnen plaatsvinden. Het onderzoek zou hoofdzakelijk tot doel hebben om de vooralsnog niet aannemelijk gemaakte stellingen van [verzoeker] ten aanzien van zijn start-up te onderzoeken, en dus geen onderzoek naar feiten behelzen.
Ten tweede geldt dat er reeds uitvoerig en kostbaar onderzoek door de betreffende bedrijfseconoom is verricht en dat eerst de reeds door de rechtbank gelaste onderzoeken dienen te worden afgewacht alvorens eventueel aanvullend onderzoek naar de gestelde schadeomvang aan de orde kan zijn.
Ten derde hebben ASR en TVM bezwaar tegen een onderzoek door de betreffende bedrijfseconoom omdat hij geen kennis heeft op het gebied van start-ups en venture capital. Dit blijkt uit diverse opmerkingen in zijn conceptrapport en brieven.
[verzoeker] stelt dat hij zonder ongevallen succesvolle samenwerkingen zou kunnen hebben starten met [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] en dat die samenwerkingen [naam 5] tot een succes zouden hebben gemaakt. ASR en TVM zijn van mening dat van die stelling nog geen begin van bewijs geleverd is.
Naar het oordeel van ASR en TVM dient er in dit stadium van de schaderegeling eerst duidelijkheid te komen over de medische aspecten van de zaak alvorens eventueel verder bedrijfseconomisch onderzoek opportuun is. Daarbij komt dat de betreffende bedrijfseconoom reeds uitvoerig heeft gerapporteerd en waren de twee kostbare onderzoeken van deze bedrijfseconoom van beperkte toegevoegde waarde, vooral omdat [verzoeker] tot op heden geen volledige informatie heeft verschaft. Bovendien betreft het onderzoek ook geen feiten welke met een deskundigenbericht kunnen worden bewezen.
Indien er wel een deskundigenonderzoek door een bedrijfseconoom wordt gelast wijzen ASR en TVM op de devolutieve werking van het appel. In dat geval dient het hof de verweren van ASR en TVM tegen de persoon van voorgestelde deskundige en de vraagstelling te beoordelen. Tot slot menen ASR en TVM dat bij toewijzing de kosten van het aanvullend deskundigenonderzoek voor rekening van [verzoeker] moeten komen nu dat deskundigenonderzoek immers zal plaatsvinden aan de hand van onvolledige informatie.