Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHSHE:2024:641

Gerechtshof 's-Hertogenbosch
29-02-2024
11-03-2024
200.330.836_01
Personen- en familierecht
Hoger beroep

Zoon verzoekt ondercuratelestelling van vader. Net als rechtbank wijst het hof dat af, maar hof ziet wel voldoende zorgen en aanleiding om een bewind uit te spreken over de goederen van de rechthebbende.

Rechtspraak.nl
Notamail 2024/61
Sdu Nieuws Personen- en familierecht 2024/183

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

Uitspraak: 29 februari 2024

Zaaknummer: 200.330.836/01

Zaaknummer eerste aanleg: 10320896 OV VERZ 23-594

in de zaak in hoger beroep van:

[de zoon] ,

verzoeker in hoger beroep,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: [de zoon] ,

advocaat: mr. G.W.J. van Dijke.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: [de vader] ,

advocaat: mr. R.R.E. Nobus.

Vooraf

[de zoon] is het er niet mee eens dat de rechtbank zijn verzoek om zijn vader ( [de vader] ) onder curatele te laten stellen, heeft afgewezen.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Middelburg) van 11 mei 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 10 augustus 2023, heeft [de zoon] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zijn primaire verzoek tot ondercuratelestelling van [de vader] toe te wijzen en ter zake een curator te benoemen, dan wel het subsidiaire verzoek van [de zoon] tot onderbewindstelling van het vermogen van [de vader] en instelling van mentorschap ten behoeve van hem toe te wijzen en ter zake een bewindvoerder en mentor te benoemen.

2.2.

Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 september 2023, heeft [de vader] verzocht om de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen zodat de verzoeken van [de zoon] worden afgewezen.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 januari 2024. Bij die gelegenheid zijn [de zoon] en [de vader] gehoord, bijgestaan door hun advocaten.

2.4.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

  • -

    het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 17 maart 2023;

  • -

    de door mr. Van Dijke op de mondelinge behandeling overgelegde pleitnota.

3 De beoordeling

3.1.

[de vader] is een 73-jarige zelfstandig wonende man. Hij is geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950 en hij heeft een circa 40-jaar durend huwelijk gehad met de moeder van [de zoon] (hierna: [de moeder] ) die in [maand] 2021 is overleden. [de vader] heeft één zoon ( [de zoon] ) en hij heeft vier zussen: [zus 1] , [zus 2] , [zus 3] en [zus 4] .

Bij de rechtbank

3.2.

[de zoon] heeft verzocht om [de vader] onder curatele te stellen. Bij de bestreden beschikking is dit verzoek afgewezen.

Bij het hof

3.3.1.

[de zoon] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. Zijn standpunt, zoals verwoord in zijn beroepschrift en zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep, luidt, samengevat en voor zover relevant, als volgt.

Op de mondelinge behandeling bij de rechtbank zijn aan [de vader] amper vragen gesteld en in ieder geval geen vragen die tot een zelfstandig oordeel van de kantonrechter kunnen hebben leiden over de lichamelijke en geestelijke toestand. Als gevolg van een operatie (het verwijderen van een hersentumor) in 2003 lijdt [de vader] aan nietaangeboren hersenletsel. Dat uit zich in beperkingen op lichamelijk en cognitief vlak. Deze beperkingen zijn in de loop der jaren toegenomen. [de vader] heeft evenwichtsproblemen en valt regelmatig hard op zijn hoofd. Hij is regelmatig verward en zijn geheugen speelt hem steeds meer parten. Hij is in de loop der tijd steeds afhankelijker geworden en kan nauwelijks meer weerstand bieden aan de inmenging van derden. [de moeder] was het vangnet dat ervoor zorgde dat alles thuis goed liep. Zij deed zelf de belastingaangifte, soms met behulp van [de zoon] of met een boekhouder. In het voorjaar 2022 onderging [de vader] een ingrijpende blaas - en prostaatoperatie. Daarbij is een delier opgetreden. De blijvende gevolgen daarvan op cognitief vlak zijn nog steeds merkbaar. Het ziekenhuis in [plaats 2] heeft [de zoon] in die periode gebeld, omdat zij een vermoeden hadden dat er bij [de vader] sprake was van ouderenmisbruik in verband met de inmenging van derden. Na het overlijden van [de moeder] verschenen er ineens andere personen die zich met [de vader] gingen bemoeien. [de zoon] weet dat [de vader] zich tegen hem afzet door de betrokkenheid / inmenging van andere familieleden en derden. [de zoon] is getuige geweest van de druk die op [de vader] is uitgeoefend en kent zijn vader niet terug.

In februari 2022 had [de vader] een levenstestament waarin [de zoon] de gevolmachtigde was, in september 2022 heeft hij dit ingetrokken. [de zoon] wist niet dat het was ingetrokken. Hij kreeg via een buurtbewoner, omdat er een verkeerd adres was genoteerd, een envelop waarin informatie hierover zat. Het handschrift op de envelop was van zijn vader. In maart 2023 heeft [de vader] een nieuw levenstestament opgesteld. Het had voor het indienen van het verzoek respectievelijk dit hoger beroep absoluut verschil gemaakt voor [de zoon] als in dit meest recente levenstestament niet [betrokkene 1] en [zus 4] waren aangesteld als gevolmachtigden. [de zoon] heeft [betrokkene 1] al 25 jaar niet gezien en herinnert zich hem alleen nog uit zijn jeugd als kennis van zijn vader. [zus 4] is een zus met wie [de vader] jarenlang een familieconflict heeft gehad over de afwikkeling van nalatenschappen.

Het is opmerkelijk dat [de vader] en de betrokken familieleden kort daarna in april 2023, een akte van (gedeeltelijke) verdeling hebben gepasseerd in deze familiekwestie die al 35 jaar speelde. [de zoon] was in de jaren hiervoor de enige die, namens zijn ouders en in het bijzonder [de vader] , met zijn tantes sprak over deze verdelingskwesties. Tevens zijn er jarenlang advocaten bij betrokken geweest om de belangen van [de vader] daarin te behartigen. [zus 4] heeft een tegengesteld belang. Dat juist zíj voorstellen heeft gedaan over het opstellen van het levenstestament, schuurt voor [de zoon] . Uit de akte van verdeling volgt reeds hoe groot de financiële belangen zijn. [de vader] is daarbij waarschijnlijk niet door een ter zake deskundige vertegenwoordigd.

Het enkele feit dat [de vader] wilsbekwaam is om in het levenstestament te bepalen wie hem bij levensvolmacht mag vertegenwoordigen, betekent niet dat hij zich voldoende kan weren tegen derden (waaronder begrepen de gevolmachtigden) die mogelijk niet het beste met hem voor hebben. De bescherming die de ondercuratelestelling biedt is vele malen groter en die grotere bescherming is in de onderhavige kwestie noodzakelijk. Het is een hardnekkig misverstand dat [de zoon] uit zou zijn op het vermogen van zijn vader. Hij heeft zichzelf nooit onrechtmatig geld toegeëigend. [de zoon] maakt zich zorgen en hij wil zijn vader alleen maar beschermen. Hij hoopt dat de band met zijn vader kan worden hersteld, het is helpend als er dan geen financiële kwesties meer spelen tussen hen.

3.3.2.

[de vader] heeft een verweerschrift ingediend. Zijn standpunt zoals daarin verwoord en aangevuld op de mondelinge behandeling in hoger beroep, luidt, samengevat en voor zover relevant, als volgt.

[de vader] is zakenman en exploiteert tot de dag van vandaag een midgetgolfbaan te [plaats 1] . Hoewel [de vader] een aantal medische ingrepen heeft moeten

ondergaan, is hij nog steeds goed bij de tijd en kan hij zijn eigen belangen goed behartigen. [de vader] is 20 jaar geleden geopereerd aan een hersentumor. Hij heeft problemen met zijn evenwicht, maar verder heeft hij geen beperkingen.

Tot aan haar overlijden in [maand] 2021 regelde [de moeder] alles wat nodig was, ook de administratie. [de vader] heeft nu geen dagelijkse hulp nodig. Hij heeft sinds anderhalf jaar een relatie met [betrokkene 2] . Zij helpt hem met een hoop dingen en soms ook met de administratie, als [de vader] niet alles goed zelf kan lezen of begrijpen. Hij kan een beetje met de computer omgaan en hij kan e-mailen. [de vader] wil vrij zijn in zijn doen en laten. Hij wil niet op de vingers gekeken worden door een curator, bewindvoerder of mentor. Om dit te voorkomen, heeft hij een levenstestament laten opstellen. Drie notarissen, een gespecialiseerde arts en een ervaren kantonrechter hebben [de vader] in de periode tussen 6 september 2022 (datum intrekking volmacht) – 11 mei 2023 (datum beschikking waarvan beroep) wilsbekwaam bevonden. De wilsbekwaamheid van [de vader] staat daarmee vast.

[de vader] is al 30 jaar bevriend met [betrokkene 1] . [betrokkene 1] is een kennis van vroeger en [de vader] heeft regelmatig contact met hem. [betrokkene 1] heeft hem ook naar Den Bosch gebracht om de mondelinge behandeling in hoger beroep bij te wonen. [betrokkene 1] weet hoe het reilt en zeilt bij [de vader] . [de vader] heeft decennia lang in onverdeeldheid geleefd met zijn vier zussen, omdat de vader van [de vader] zijn kinderen onroerend goed heeft geschonken (aan hen gezamenlijk). Ook hebben [de vader] en zijn zussen onroerend goed gezamenlijk aangekocht. [de vader] had geen tegenstelde belangen aan die van zijn zussen; [de vader] en zijn zussen hadden juist een gemeenschappelijk belang. Dit belang bestond er uit dat [de vader] en zijn zussen uit onverdeeldheid wilden treden zodat zij ieder hun eigen plannen kunnen realiseren. Dankzij bemiddeling van [betrokkene 1] hebben [de vader] en zijn zussen overeenstemming bereikt over de verdeling van hun gemeenschappelijke eigendommen.

[de vader] heeft helaas moeten ervaren dat [de zoon] , zijn enige kind, er alles aan doet om zijn vermogen in handen te krijgen. [de vader] was door het overlijden van zijn vrouw en zijn prostaatproblemen zodanig van slag dat hij in maart 2022 heeft ingestemd met een verzoek van [de zoon] om aan hem een volmacht te verstrekken. [de zoon] heeft zichzelf vervolgens onrechtmatig geld toegeëigend. [de zoon] is gesommeerd om een bedrag van € 130.236,58 terug te betalen.

De overige relevante verklaringen van [de vader] zoals hij dat op de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft afgelegd komen hierna terug in de overwegingen van het hof.

Het hof overweegt het volgende.

Ondercuratelestelling

3.3.3.

Ingevolge artikel 1:378 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:

  1. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel

  2. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,

en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.

3.3.4.

Gelet op de stukken in het dossier en het verhandelde op de mondelinge behandeling in hoger beroep is onvoldoende aannemelijk geworden dat bij [de vader] een dusdanig geestelijke of lichamelijke stoornis in de zin van artikel 1:378 lid 1 sub a BW aanwezig is die toewijzing van het verzoek tot ondercuratelestelling rechtvaardigt. [de zoon] heeft daartoe onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld. Dit klemt te meer waar een nadere medische onderbouwing van de lichamelijke of geestelijke toestand van [de vader] ontbreekt. Aan het leveren van bewijs wordt dan ook niet toegekomen, nog daargelaten de vraag of het bewijsaanbod voldoende ter zake dienend is. De kantonrechter heeft naar het oordeel van het hof dan ook terecht het verzoek afgewezen. Dat neemt echter niet weg dat er naar het oordeel van het hof dusdanig ernstige zorgen en omstandigheden zijn dat aanleiding bestaat het subsidiaire verzoek in hoger beroep tot het instellen van de lichtere beschermingsmaatregel van in ieder geval bewind toe te wijzen. Weliswaar is dit subsidiaire verzoek voor het eerst in hoger beroep gedaan, maar ook ingevolge het bepaalde in artikel 432 lid 3 BW ziet het hof aanleiding voor deze maatregel. Het hof legt uit waarom.

Onderbewindstelling

3.3.5.

Op grond van artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen, die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van:

  1. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;

  2. verkwisting of het hebben van problematische schulden.

3.3.6.

Op grond van artikel 1:432 lid 3 BW kan de rechter voor wie een verzoek tot ondercuratelestelling van de curatele aanhangig is, bij afwijzing onderscheidenlijk daarvan ambtshalve overgaan tot instelling van het bewind.

3.3.7.

Op de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat [de zoon] en [de vader] in het verleden goed met elkaar omgingen. [de zoon] hielp zijn ouders met de financiën en hij heeft onweersproken verklaard dat hij zijn ouders ook bijstond tijdens het jarenlange conflict dat [de vader] had met zijn vier zussen over de ondernemingen die door de familie werden gerund in [woonplaats] althans over de afwikkeling van de diverse nalatenschappen waartoe zij gerechtigd waren. [de vader] had zelf geen contact meer met zijn zussen en [de zoon] was het enige gezinslid dat af en toe nog wel contact onderhield met hen. Verder is gebleken dat [de moeder] altijd de belangrijkste sturende kracht, ofwel: de spil, van het gezin is geweest en daarbij ook de financiële zaken voor haar rekening nam. [de vader] bemoeide zich daar niet mee. De verklaringen van [de zoon] en [de vader] sluiten wat dat betreft op elkaar aan.

De situatie veranderde nadat [de moeder] in [maand] 2021 overleed. [de zoon] heeft gesteld, en door [de vader] is dat niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, dat na het overlijden van [de moeder] behoefte ontstond aan ondersteuning in het huishouden, bij het vervoer en in dagbesteding van [de vader] . Daartoe is een WMO aanvraag in mei 2022 ingediend. [de zoon] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook verklaard dat er na het overlijden van zijn moeder plots andere personen bij zijn vader betrokken raakten, die tijdens leven van [de moeder] niet tot het netwerk van zijn ouders behoorden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [de vader] daartegenover geen nadere toelichting kunnen geven. Na het overlijden van [de moeder] , hebben er, zo stelt het hof vast, meerdere gebeurtenissen plaatsgevonden die er mede toe hebben geleid dat in de loop van 2022 het contact tussen [de zoon] en [de vader] is verbroken.

3.3.8.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof uitvoerig met [de vader] gesproken om een nader beeld te krijgen van een aantal feitelijke gebeurtenissen respectievelijk van de persoon van [de vader] zelf. Het hof zet hieronder enkele belangrijke feiten uiteen zoals deze blijken uit de stukken in de onderstaande kolom aan de linkerzijde. Daartegenover neemt het hof in de kolom aan de rechterzijde de verklaring van [de vader] hierover op zoals afgelegd tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep. Chronologie in de tijdslijn acht het hof van belang om de gebeurtenissen te schetsen die hebben plaatsgevonden sinds het overlijden van [de moeder] en om inzicht te krijgen in hoeverre [de vader] zich daadwerkelijk heeft gerealiseerd welke beslissingen er zijn genomen over althans met hem en over zijn vermogen.

Tijdslijn met relevante feiten

Verklaring [de vader] hierover

- Op 22 februari 2022 is het eerste levenstestament verleden (via notaris [notaris 1] te [kantoorplaats] ). [de zoon] is daarbij als gevolmachtigde voor [de vader] aangesteld.

- [de vader] weet niet wat er in dit levenstestament stond. Hij stemde ermee in om van [de zoon] af te zijn. Binnen enkele dagen was er ongeveer € 100.000,- verdwenen. Dat had [de zoon] zich toegeëigend en dat geld wil [de vader] terug hebben. Dat wil hij nog steeds. Pas dan is er wat hem betreft een opening om te werken aan het herstel van de vader-zoon relatie.

- Het eerste levenstestament is op 6 september 2022 ingetrokken (via notaris mr. [notaris 2] te [kantoorplaats] ).

- [de vader] kan zich dit nog herinneren. Hij deed dit via notaris [notaris 2] , omdat notaris [notaris 1] pas na zes weken tijd had voor hem en [de vader] wilde niet langer wachten.

- Het tweede levenstestament is op 29 maart 2023 verleden (via notaris mr. [notaris 3] te [kantoorplaats] ). [de vader] was hierbij in persoon aanwezig. Voorafgaand aan het opstellen van dit levenstestament heeft een arts (dhr. [arts] ) [de vader] onderzocht.

In dit levenstestament zijn [zus 4] en [betrokkene 1] aangesteld als gezamenlijk gevolmachtigden van [de vader] . Verder is opgenomen dat [betrokkene 2] (de huidige vriendin van [de vader] ) hem zal vertegenwoordigen op medisch gebied.

- [de vader] kan zich niet herinneren dat hij een nieuw levenstestament heeft laten opmaken en dat hij hiervoor zelf bij de notaris is geweest. Hij kan zich wel herinneren dat hij in deze periode een ‘gewoon’ testament heeft laten opmaken waarin zijn eigendommen na zijn overlijden zullen worden verdeeld over zes personen. [de vader] kan zich ook niet herinneren dat hij heeft gesproken met arts [arts] . Bij nader inzien is [de vader] er zeker van dat hij geen nieuw levenstestament heeft laten opmaken.

- Op 5 april 2023 is ten overstaan van de waarnemend notaris mr. [notaris 4] (op dat moment waarnemend voor notaris mr. [notaris 5] ) een akte opgemaakt met leveringen en verdelingen tussen de vier zussen en [de vader] . [de vader] was zelf niet aanwezig bij de notaris. Uit de akte blijkt dat hij zich hiervoor heeft laten vertegenwoordigen door mevrouw [betrokkene 3] als gevolmachtigde.

- [de vader] heeft hierover verklaard dat hij wel zelf bij de notaris is geweest hiervoor. Hij herinnert zich dat hij een handtekening heeft gezet. De bewuste afspraken hierover waren al in een eerder stadium gemaakt. Als er al sprake was van een volmacht van hem aan mevrouw [betrokkene 3] , dan denkt [de vader] dat zijn zus [zus 4] dit heeft geregeld. Zij heeft alle gesprekken gevoerd en zij heeft de ruil geregeld. [de vader] wilde eerder ook al uit de onderneming stappen, maar dat ging niet echt leuk. De zussen stelden het steeds voor en vooral de oudste zus was hier dwingend in. Op vragen van het hof hoe hij financieel eruit is gekomen, heeft [de vader] verklaard dat het ‘gewoon’ is: niet bijzonder goed, niet bijzonder slecht. Bij doorvragen van de voorzitter, heeft [de vader] benoemd dat de uitkomst ‘een beetje mager is’ gelet op het feit dat hij 38 jaar lang de uitbater is geweest.

3.3.9.

Uit voorgaande blijkt dat [de vader] zich nog goed weet te herinneren dat [de zoon] de gevolmachtigde was (februari 2022) in het eerste levenstestament en ook dat [de vader] dit levenstestament weer heeft ingetrokken (september 2022). Hoewel [de vader] niet weet wat de inhoud van het levenstestament precies inhield, is hij ook scherp en consequent in zijn overtuiging dat [de zoon] zich in deze periode onrechtmatig € 100.000,- heeft toegeëigend. [de zoon] en [de vader] verschillen hierover van mening terwijl het voor het hof niet inzichtelijk is of de verwijten van [de vader] aan [de zoon] terecht zijn. Wat daar verder van zij, het geheugen van [de vader] laat hem over deze gang van zaken kennelijk niet in de steek. Dit lijkt echter wel zo te zijn als het gaat om de gebeurtenissen die na september 2022 hebben plaatsgevonden. Het is daarbij met name zorgelijk dat [de vader] niet weet, of niet meer weet, dat er ten behoeve van hem in maart 2023 een nieuw levenstestament is opgesteld én dat daarbij zijn kennis [betrokkene 1] en zijn zus [zus 4] als gevolmachtigden zijn aangesteld. Daarnaar gevraagd kon hij zich ook niet herinneren hoe dat levenstestament tot stand was gekomen, althans wie het initiatief daartoe had genomen en wie daarbij waren betrokken. Hetzelfde geldt voor de gang van zaken rondom de ‘oplossing’ van de verdelingskwestie die op 5 april 2023 is gerealiseerd, waarbij het hof, zeker gelet op de eigen uitlatingen van [de vader] daarover, niet de indruk heeft gekregen dat [de vader] hier op een manier is uitgekomen die voor hem het meest financieel gunstig is. In ieder geval is onduidelijk gebleven op welke wijze en onder welke omstandigheden [de vader] uit deze onverdeeldheid is geraakt. [de vader] was niet in staat daar zelf nadere en concrete informatie over te geven. Al met al is het het hof niet duidelijk of [de vader] zich deze belangrijke beslissingen uit maart 2023 en april 2023 zich thans niet meer kan herinneren maar wel door hem bewust zijn genomen óf dat derden deze beslissingen voor hem hebben voorbereid en verder hebben geregeld. Daargelaten de beantwoording van die vraag, in beide gevallen vormt dit voor het hof aanleiding om aan te nemen dat [de vader] , in ieder geval op dit moment, onvoldoende in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. [de vader] is een kwetsbare oudere man die zowel motorisch en cognitief kampt met beperkingen. Gezien de tegenstrijdigheden, onbekendheden en hiaten in het geheugen van [de vader] , terwijl er ook grote financiële belangen spelen, is het hof van oordeel dat de vermogensrechtelijke belangen van [de vader] op dit moment onvoldoende zijn gewaarborgd. Het is invoelbaar dat [de vader] zijn autonomie wil behouden en dat hij geen ‘gedoe’ wenst met een curator, bewindvoerder of mentor. Toch is het hof van oordeel dat [de vader] op dit moment bescherming nodig heeft. Het levenstestament beschermt hem daartoe onvoldoende, te meer waar het hof voornoemde zorgen heeft. Bovendien is niet duidelijk geworden of de daarin benoemde gevolmachtigden de belangen van [de vader] zullen en kunnen behartigen. Dit klemt te meer nu krachtens het levenstestament geen rekening en verantwoording behoeft te worden afgelegd en daarmee iedere vorm van toezicht op de wijze van belangenbehartiging ontbreekt. Het hof neemt hierbij ook in aanmerking dat [de zoon] en [de vader] tot medio 2022 een goede vader- zoonband met elkaar hadden waarbij [de zoon] [de vader] ook hielp met de behartiging van zijn financiële belangen.

Het hof is van dan ook van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat [de vader] tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand.

3.3.10.

Dit betekent dat het hof een bewind zal instellen. Op grond van artikel 1:435 lid 1 BW benoemt de rechter bij het uitspreken van het bewind (of zo spoedig mogelijk daarna) een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon. De rechter dient bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende te volgen, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten (1:435 lid 3 BW). Gelet op de gecompliceerde familieverhoudingen rondom [de vader] , acht het hof het in het belang van [de vader] noodzakelijk dat een neutrale en professionele bewindvoerder wordt benoemd die op geen enkele wijze, niet persoonlijk en niet financieel, is verbonden aan [de vader] . Zowel [de zoon] als [de vader] hebben verklaard dat er pas ruimte kan ontstaan om hun ruzie bij te leggen als er geen geldzaken meer tussen hen spelen. Ook daarom acht het hof het essentieel dat een professionele derde de vermogensrechtelijke belangen van [de vader] gaat behartigen. Het hof heeft het bewindvoerderskantoor [bewindvoerder] ( [bewindvoerder] ) in [plaats 2] , in de persoon van [betrokkene 4] , bereid gevonden om deze taak op zich te nemen. Het hof beschikt over de vereiste bereidverklaring.

3.3.11.

Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen voor zover deze ziet op de afwijzing van het verzoek tot ondercuratelestelling en een bewind instellen over de goederen van [de vader] met benoeming van [bewindvoerder] als bewindvoerder.

Mentorschap

3.3.12.

[de zoon] heeft in hoger beroep ook subsidiair verzocht om een mentorschap van [de vader] . Op grond van artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter ten behoeve van een meerderjarige een mentorschap instellen indien de meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.

3.3.13.

De zorgen die het hof heeft over [de vader] , liggen momenteel in het bijzonder op het gebied van de vermogensrechtelijke belangen. Er zijn geen concrete feiten of omstandigheden gesteld noch aannemelijk geworden op grond waarvan moet worden aangenomen dat [de vader] niet althans onvoldoende is staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. [de vader] is weliswaar cognitief en motorisch beperkt, maar hij ervaart in het dagelijks leven veel steun van zijn vriendin en dat acht het hof voor nu voldoende.

3.3.14.

Beslist wordt als volgt.

4 De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de bestreden beschikking;

en

stelt, met ingang van de dag nadat deze beschikking is verzonden, een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [de vader] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950, wonende te [woonplaats] aan [adres] ( [postcode] );

benoemt tot zijn bewindvoerder:

- [bewindvoerder] ;

postbus [postbus] ,

[postcode] [vestigingsplaats] ;

bepaalt dat de bewindvoerder voor de (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen;

bepaalt dat de bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg;

verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg in verband met aantekening in het Curatele- en bewindregister.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.M.C. Dumoulin, M. Jonker en is in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024 door mr. E.M.C. Dumoulin in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.