Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2001:AB0984

Hoge Raad
11-04-2001
05-03-2002
35916
Belastingrecht
Cassatie

-

Successiewet 1956 13
Rechtspraak.nl
PW 2001, 21358
BNB 2001/243 met annotatie van I.J.F.A. van Vijfeijken
FED 2001/265
WFR 2001/520, 1
V-N 2001/24.27 met annotatie van Redactie
NTFR 2001/598 met annotatie van mr. M. Rietdijk

Uitspraak

Nr. 35916

11 april 2001

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 29 oktober 1999, nr. 96/00661, betreffende de haar opgelegde navorderingsaanslag in het recht van successie ter zake van haar verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden, op 12 september 1993, van Y.

1. Aanslag, navorderingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is aanvankelijk een aanslag in het recht van successie opgelegd ten bedrage van ƒ 26.354 Vervolgens is haar een navorderingsaanslag opgelegd ten bedrage van ƒ 8850, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. De echtgenoot van belanghebbende was tot zijn overlijden op 12 september 1993 in dienstbetrekking werkzaam. De werkgeefster heeft na het overlijden van de echtgenoot aan belanghebbende een eenmalige netto-uitkering gedaan ter grootte van f 56.995, zijnde driemaal het brutomaandsalaris dat de echtgenoot bij zijn overlijden per maand verdiende. Belanghebbende leefde op 12 september 1993 niet duurzaam gescheiden van haar echtgenoot.

3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende de uitkering heeft verkregen op grond van een met de dienstbetrekking van haar echtgenoot verband houdend beding ten behoeve van een derde als bedoeld in artikel 13 van de Successiewet 1956 (tekst 1993, hierna: de Wet). Het heeft hiertoe blijkens zijn overwegingen redengevend geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst van de echtgenoot ingevolge artikel 6:248, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die welke naar de aard van de overeenkomst - voorzover hier van belang - uit de wet voortvloeien, in het bijzonder de verplichting tot het doen van een uitkering aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer als bedoeld in artikel 7A:1639l, lid 2, (thans 7:674, lid 2) van het Burgerlijk Wetboek. Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat sprake is van een onttrekking aan het vermogen van de echtgenoot in de zin van artikel 13 van de Wet, zulks op grond van de overweging dat zich hier een situatie voordoet als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 25 mei 1960, nr. 14265, BNB 1960/205.

3.3. Het middel komt tegen het eerstvermelde oordeel op met het betoog dat het Hof aldus een te ruime uitleg heeft gegeven aan het begrip “beding ten behoeve van een derde” in artikel 13 van de Wet, omdat daaronder niet valt een verplichting tot het doen van een of meer uitkeringen aan een derde, die de wet rechtstreeks verbindt aan een bepaald soort overeenkomst.

3.4. Dit betoog is juist. De verplichting van de werkgever om de nagelaten betrekkingen van de overleden werknemer de in artikel 7A: 1639l (oud) BW bedoelde uitkering te verstrekken vloeit rechtstreeks voort uit die wetsbepaling en berust niet op een door de werknemer bij leven, al dan niet stilzwijgend, gemaakt beding ten behoeve van zijn nagelaten betrekkingen.

’s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een onderzoek of belanghebbende hetgeen zij meer heeft verkregen dan voortvloeide uit voornoemde wetsbepaling, heeft verkregen krachtens een door haar echtgenoot bij leven al dan niet stilzwijgend ten behoeve van haar gemaakt beding.

4. Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5. Beslissing

De Hoge Raad

verklaart het beroep gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof,

verwijst het geding naar het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,

gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 160,

veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 1420 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en

veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 1420 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en uitgesproken in het openbaar op 11 april 2001.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.