Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 21 december 2010 houdt onder meer het volgende in:
"De raadsman voert het woord - zakelijk weergegeven -:
Ik wil verwijzen naar de appelschriftuur en ik verzoek u deze als herhaald en ingelast te beschouwen.
Ten aanzien van de reeds verzochte getuigen wil ik het volgende toevoegen:
(...)
2. De moeder van het slachtoffer: dit is van belang voor de weging van de bewijsmiddelen en de strafmaat.
U houdt mij voor dat mr. Jonk in eerste aanleg heeft afgezien van het horen van deze getuige. Hierover kan ik niets zeggen.
3. De broer van het slachtoffer: dit is van belang voor de weging van de bewijsmiddelen en de strafmaat.
Voor het overige persisteer ik bij hetgeen in de appelschriftuur staat.
(...)
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter als beslissingen van het hof mede dat:
(...)
- het verzoek tot het horen van de moeder van het slachtoffer, [betrokkene 1], wordt afgewezen. Het hof acht dit verzoek onvoldoende onderbouwd in het licht van de (in periode beperkte) bewezenverklaring en de eigen verklaring van de verdachte in eerste aanleg;
- het verzoek tot het horen van de broer van het slachtoffer, [betrokkene 2], wordt afgewezen.
Het hof acht dit verzoek onvoldoende onderbouwd in het licht van de (in periode beperkte) bewezenverklaring en de eigen verklaring van de verdachte in eerste aanleg."