2.1.
Overeenkomstig hetgeen onder 1 subsidiair en 2 meer subsidiair is tenlastegelegd, is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"1.
hij op 08 februari 2008 te Azewijn, gemeente Montferland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto (merk: Volvo), daarmede heeft gereden over de weg de Terborgseweg en de N335, alwaar een maximale wettelijke snelheid van 80 kilometer per uur gold, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, roekeloos,
- zijn snelheid verhoogd toen een hem passerende en inhalende bedrijfsauto links van hem, verdachte, reed op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer, in dezelfde richting als hij, verdachte, en daarbij voornoemde inhalende bedrijfsauto niet de gelegenheid heeft gegeven om de door hem, verdachte, bestuurde auto in te halen en te passeren en om voor zijn, verdachtes, auto te gaan rijden op dezelfde rijstrook als waarop hij, verdachte, zich bevond, en
heeft gereden en heeft blijven rijden met een te hoge snelheid in de op dat moment geldende verkeerssituatie en
vervolgens terwijl een personenauto bestuurd door [slachtoffer 1] zich op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer bevond en naderde vanuit tegemoetkomende richting en de bestuurder van de bedrijfsauto naar rechts stuurde teneinde op de rijstrook te komen waarop verdachte zich bevond en
- voornoemde bedrijfsauto met de door hem, verdachte bestuurde auto (zijdelings) geraakt, en met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto geblokkeerd geremd,
en is hij, verdachte, vervolgens terecht gekomen op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer waardoor een botsing heeft plaats gevonden tussen de door hem, verdachte, bestuurde personenauto en de door voornoemde [slachtoffer 1] bestuurde personenauto, waardoor de echtgenote en bijrijder van voornoemde [slachtoffer 1], namelijk voornoemde [slachtoffer 2] is gedood;
2.
hij op 08 februari 2008 te Azewijn, gemeente Montferland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto (merk: Volvo), daarmede heeft gereden over de weg de Terborgseweg en de N335, alwaar een maximale wettelijke snelheid van 80 kilometer per uur gold, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte, roekeloos,
- zijn snelheid verhoogd toen een hem passerende en inhalende bedrijfsauto, links van hem, verdachte, reed op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer, in dezelfde richting als hij, verdachte, en daarbij voornoemde inhalende bedrijfsauto niet de gelegenheid heeft gegeven om de door hem, verdachte, bestuurde auto in te halen en passeren en om voor zijn, verdachtes, auto te gaan rijden op dezelfde rijstrook als waarop hij, verdachte, zich bevond,
en
heeft gereden en heeft blijven rijden met een te hoge snelheid in de op dat moment geldende verkeerssituatie en
vervolgens terwijl een personenauto bestuurd door [slachtoffer 1] zich op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer bevond en naderde vanuit tegemoetkomende richting en de bestuurder van de bedrijfsauto naar rechts stuurde teneinde op de rijstrook te komen waarop verdachte zich bevond en
- voornoemde bedrijfsauto met de door hem, verdachte bestuurde auto (zijdelings) geraakt, en met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto geblokkeerd geremd,
en is hij, verdachte, vervolgens terecht gekomen op de rijstrook voor
tegemoetkomend verkeer waardoor een botsing aanrijding heeft plaats gevonden tussen de door hem, verdachte, bestuurde personenauto en de door voornoemde [slachtoffer 1] bestuurde personenauto,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel, te weten een verbrijzelde linkerarm en een gebroken rechterarm en een gebroken voet en hoofdletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan."
2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het stamproces-verbaal, nummer PL0640/08-203296 (p. 8), in de wettelijke vorm opgemaakt op 6 februari 2009 door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van voornoemde verbalisant:
Op vrijdag 8 februari 2008, omstreeks 16.30 uur, vond er een aanrijding plaats op de provinciale weg N335, de Terborgseweg te Azewijn, gemeente Montferland.
2. Het proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, BPS-nummer 08-221912 (p. 190, 193, 217 en 218), in de wettelijke vorm opgemaakt op 29 februari 2008 door [verbalisant 2], opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, en [verbalisant 3], hoofdagent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van voornoemde verbalisanten:
5.2
Oorzaak, toedracht en gevolg
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de rijksweg N335 tussen Etten en Zeddam.
Zowel de bestuurder van een onbekend gebleven bedrijfsauto als de bestuurder van de Volvo reden direct voorafgaand aan het ongeval over de rijksweg N335, komende uit de richting Zeddam gaande in de richting Etten. De bedrijfsauto ging de Volvo inhalen over de linkerrijstrook voor het tegemoetkomend verkeer van de N335 in de richting Etten.
Tijdens de inhaalmanoeuvre moest de bedrijfsauto terug naar de rechterrijstrook van de rijksweg N335, omdat er een tegenligger naderde uit de richting Etten. De onbekende bedrijfsauto raakte tijdens het teruggaan naar de rechterrijstrook de Volvo ter hoogte van het linker voorspatbord. Vervolgens remde de Volvo met volledig geblokkeerde wielen. Als gevolg van het geblokkeerd remmen kwam de Volvo op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer ter hoogte van hectometerpaal 13.3 frontaal in botsing met de Renault die over de rijksweg N335 vanuit Etten richting Zeddem reed.
3. Het proces-verbaal, nummer PL0642/08-221912 (p. 277-278), in de wettelijke vorm opgemaakt op 9 februari 2008 door [verbalisant 4], agent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
Op vrijdag 8 februari 2008 omstreeks 16.30 uur reed ik in mijn personenauto, een witte Volvo, over de Terborgseweg te Azewijn. Op een gegeven moment zag ik een grote witte bestelbus mij van achteren naderen. De bestelbus haalde mij met hoge snelheid in. Ik zag dat er uit tegenovergestelde richting drie personenauto's aan kwamen rijden, twee rode en een wit/grijze personenauto. De bestuurder van de bestelbus stuurde naar rechts en tijdens deze manoeuvre raakte ik de bestelbus net iets voor het rechterachterwiel met de linkervoorzijde van mijn personenauto. Door de klap probeerde ik tegen te sturen naar links en heb ik vol geremd. Ik zag dat mijn personenauto naar de linkerrijbaan schoot. Ik zag dat ik de eerste rode personenauto net ontweek. Vervolgens botste ik frontaal op de tweede rode auto.
4. Het proces-verbaal, nummer PL0648/08-221912 (p. 140-141), in de wettelijke vorm opgemaakt op 25 februari 2008 door [verbalisant 5], hoofdagent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [slachtoffer 1]:
Op vrijdag 8 februari 2008 was ik 's middags op bezoek bij kennissen in Etten. Ik was daar samen met mijn vrouw. Omstreeks 16.15 uur gingen wij naar huis. Ik reed in mijn personenauto van het merk Renault, type Clio, kleur rood. Ik kwam vanuit de richting Etten en stond vervolgens stil bij de verkeerslichten van de Slingerparallel met de Terborgseweg. Toen ik verder kon rijden, reed ik vervolgens in de richting van Zeddam over de Terborgseweg. Ik kan mij nog wel herinneren dat uit tegenovergestelde richting een auto aan kwam rijden. Ik zag duidelijk achter die auto een witte bestelbus. Hierna ben ik alles kwijt. Toen ik weer wakker werd, zag ik dat mijn auto omgedraaid op de weg stond. Mijn vrouw is ten gevolge van dit verkeersongeval overleden. Door de aanrijding is mijn linkerarm verbrijzeld en mijn rechterarm gebroken. Hier is een plaatje ingezet. Van mijn rechtervoet is de hak gebroken. Ik heb ook nog hoofdletsel opgelopen.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een Verklaring vrijgeven medische gegevens (p. 144-145), inhoudende:
Naam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [voornamen]
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Gebroken arm, gebroken voet, letsel hoofd.
6. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een Verslag betreffende een niet natuurlijke dood (p. 74), inhoudende:
De ondergetekende C.D. Post, lijkschouwer van de gemeente Doetinchem verklaart gedurende de laatste twee jaar geen genees-, heel- of verloskundige raad of bijstand te hebben verleend aan:
Naam: [slachtoffer 2]
Voornamen (voluit): [voornamen]
Geboren op: [geboortedatum]-1923
Te: [geboorteplaats]
Overleden op: 09-02-2008
verklaart het lijk persoonlijk te hebben geschouwd.
Bijzonderheden:
Slachtoffer verkeersongeval met tegenpartij 08/02/2008. Overleden 09/02/2008 17.50 uur hartfalen als gevolg van ongeval.
7. Het proces-verbaal, nummer PL0648/08-221912 (p. 131, 133, 134, 135 en 136), in de wettelijke vorm opgemaakt op 17 december 2008 door [verbalisant 5], hoofdagent van politie, en [verbalisant 6], surveillant van politie, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 1]:
Op vrijdag 8 februari 2008 reden [verdachte] en ik omstreeks 15.30 uur in onze Volvo 440, kleur wit. Wij reden in de richting van Etten. Ik zag in de spiegel van mijn zonneklep een witte bestelbus snel op ons afkomen. Toen de witte bestelbus kwam aanrijden, kwam hij heel erg dicht achter ons rijden. Ik weet nog dat [verdachte] de rem heeft ingetrapt. Nadat [verdachte] de rem had ingetrapt, zag ik dat de witte bestelbus iets meer afstand nam. Als reactie op het intrappen van het rempedaal van [verdachte] zag ik in de binnenspiegel van mijn zonneklep dat de bestuurder van de witte bestelbus naar links ging rijden. Hierop heb ik ook direct over mijn linkerschouder gekeken en zag ik dat de witte bestelbus ons wilde gaan inhalen. Plotseling kwam de bus naast ons rijden. Ik weet nog wel heel goed wat de reactie van [verdachte] was. Het is voor mij een heel herkenbare reactie van [verdachte]. Toen de bus ons ging inhalen, reed de bus naast ons. Voor mijn gevoel reed de bus nagenoeg precies op gelijke hoogte met ons. Ik voelde toen dat [verdachte] gas bij gaf. Dit is gewoon een standaard reactie van [verdachte]. [verdachte] heeft dit al vaker in verkeersconflicten gedaan. Ik voelde gewoon dat [verdachte] het gas vol onderin trapte. Ik voelde de acceleratie heel goed van onze auto. Dit kan ik mezelf nog goed herinneren. Voor mijn gevoel werd ik nu gewoon achter in de stoel gedrukt. Ik weet dat de snelheid waarmee wij reden opliep. Onze auto en de witte bestelbus bleven korte tijd naast elkaar rijden. Plotseling zie ik uit tegenovergestelde richting, vanuit de richting Etten, meerdere personenauto's aan komen rijden. Ik zag op een gegeven moment dat de witte bestelbus sterk naar rechts stuurde. Ik zag en voelde toen dat dat de witte bestelbus in aanraking kwam met onze Volvo. Ik zag en voelde tevens een schok dat onze auto naar rechts gedrukt werd. Door deze schok kwamen wij met onze Volvo in de rechterberm terecht. De aanrijding tussen de witte bestelbus en onze Volvo vond plaats met de rechterachterzijde van de witte bestelbus ter hoogte van het rechterachterwiel met de linkervoorzijde van onze Volvo ter hoogte van het voorwiel. Omdat [verdachte] terugstuurde naar de rijbaan, dus naar links, schoot onze auto door naar de linkerrijstrook. Ik zag dat er voertuigen uit tegenovergestelde richting kwamen aanrijden. Ik weet nog dat wij de eerste auto nog maar net konden ontwijken. Met de tweede auto kwamen wij uiteindelijk frontaal in botsing.
8. Het proces-verbaal van het verhoor van [getuige 1] ten overstaan van de rechter-commissaris mr N.C. van Lookeren Campagne van 7 oktober 2009, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven-:
Ik heb op 17 december 2008 naar waarheid verklaard. Ik ben die datum volledig geweest. Op 8 februari 2008 waren [verdachte] en ik 's ochtends naar een begrafenis geweest. Het witte busje zag ik in de spiegel van de zonneklep die ik vanwege het zonlicht eerder al naar beneden had gedaan. Ik zag dat het busje met behoorlijke snelheid aankwam. [verdachte] heeft geremd. Heel kort daarna werden we ingehaald. Het busje haalde ons in. [verdachte] gaf toen gas bij, zodat de bus er niet voorbij kon. Dat was op het moment dat de bus opeens naast ons reed. Hij heeft het gaspedaal echt onderin ingetrapt. Ik voelde dat ik in de stoel werd gedrukt. Hij gaf gas bij zodat de auto op gelijke hoogte bleef met de bus en zodat deze er niet langs kon.
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof te Arnhem van 4 juli 2011, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 1]:
Ik blijf bij mijn verklaring die ik bij de rechter-commissaris in oktober 2009 heb afgelegd. Ik weet dat ik toen nog heel goed in het verhaal zat. Ik ben van mening dat de bus ons ingehaald heeft en dat verdachte toen gas heeft gegeven. Als dat niet was gebeurd, had het ongeval niet plaatsgevonden.
10. Het proces-verbaal, nummer PL0642/08-221912 (p. 110), in de wettelijke vorm opgemaakt op 8 februari 2008 door [verbalisant 4], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 2]:
Vandaag, vrijdag 8 februari 2008, omstreeks 16.15 uur ben ik vertrokken vanuit Terborg met mijn personenauto in de richting van Zeddam. Omstreeks 16.30 uur reed ik ter hoogte van de steenfabriek op de Terborgseweg. Achter mij reed een rode personenauto. Ik zag dat er na de bocht een witte personenauto vanuit Zeddam mij tegemoet kwam rijden. Ik zag dat deze witte personenauto kort daarna werd ingehaald door een witte bestelbus. Ik zag dat de bestelbus vervolgens weer naar zijn eigen weghelft stuurde. Tijdens het terugsturen naar de eigen weghelft zag ik de bestelbus wat omhoog komen en slingeren. Ik had al een idee dat dit niet goed kon gaan en om een aanrijding te voorkomen stuurde ik rechts de berm in. Op het moment dat de bestelbus mij passeerde keek ik in mijn binnenspiegel en zag ik dat er een aanrijding was ontstaan tussen de witte auto en de rode auto, een Renault Clio, die achter mij reed.
11. Het proces-verbaal, nummer PL0648/08-221912 (p. 112-113), in de wettelijke vorm opgemaakt op 9 februari 2008 door [verbalisant 7], brigadier van politie, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 2]:
In aanvulling op mijn eerder afgelegde verklaring over het verkeersongeval op 8 februari 2008 omstreeks 16.30 uur op de Terborgseweg te Azewijn wil ik nog het volgende verklaren.
Ik reed op de Terborgseweg in de richting Zeddam. Achter mij reed een rode Renault Clio personenauto. Ik naderde een bocht naar rechts. Juist toen ik deze bocht uitkwam, zag ik dat er mij twee tegenliggers naderden. Ze reden naast elkaar. Er reed een witte personenauto richting Etten. Hij werd ingehaald door de bestuurder van een witte bus. Dat busje reed geheel op mijn rijstrook.
Het snelheidsverschil tussen het inhalende voertuig en het ingehaald wordende voertuig was volgens mij niet erg groot. De voertuigen bleven erg lang naast elkaar rijden toen ze mij naderden. Toen ik ze voor het eerst zag, waren ze tussen de 100 en 150 meter bij mij vandaan."