Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De advocaat-generaal vordert dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep, nu hij niet binnen veertien dagen na de uitspraak hoger beroep heeft ingesteld.
Desgevraagd naar zijn standpunt verklaart de raadsman dat hij reeds op 10 september 2012 appel had ingesteld doch bij de verkeerde instantie, namelijk bij de strafgriffie van het gerechtshof. Op basis van de doorzendplicht is vervolgens onmiddellijk bij de strafgriffie van de rechtbank appel ingesteld.
De raadsman legt onder meer zijn brief en faxbericht d.d. 10 september 2012 aan het gerechtshof over aan de voorzitter.
Daartoe in de gelegenheid gesteld door de voorzitter geeft de advocaat-generaal aan dat voornoemde overgelegde brief in haar procesdossier ontbreekt en dat het de raadsman had gesierd de stukken voor de terechtzitting van heden op te sturen. De advocaat-generaal stelt zich bij gelegenheid van repliek op het standpunt dat de appelakte leidend is en dat van een professionele procespartij mag worden verwacht dat hij weet bij welke instantie appel behoort te worden ingesteld.
Bij gelegenheid van dupliek verklaart de raadsman dat hij inderdaad een schaamtevolle vergissing heeft begaan door bij de verkeerde instantie appel in te stellen, doch dat in zijn visie de datum van het instellen van appel leidend moet worden geacht."