Het Hof heeft ten aanzien van deze bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"De verdediging heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde eveneens vrijspraak bepleit. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte van meet af aan heeft ontkend dat hij zijn ex-echtgenote in januari 2009 heeft gestompt. De verdachte heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de verklaringen van aangeefster onvoldoende betrouwbaar zijn om tot het bewijs te kunnen worden gebezigd, nu de aangeefster heeft verklaard dat zij ten tijde van de beweerdelijke stomp pas een paar weken in verwachting was, terwijl [betrokkene 1], die als getuige heeft verklaard aangeefster te hebben opgevangen nadat zij hem had verteld in haar buik te zijn geschopt, heeft verklaard dat [slachtoffer] op dat moment vier tot vijf maanden zwanger was, zodat dit incident niet in januari 2009 kan hebben plaatsgevonden. Immers, hun tweede kind, dochter [betrokkene 2], is op [geboortedatum] 2009 geboren.
(...)
Het hof overweegt het navolgende.
In de aangifte van 24 maart 2010 heeft [slachtoffer] het navolgende verklaard (blz. 31 van het procesdossier):
In januari 2009 toen ik zwanger was van ons tweede kind heeft [verdachte] mij een keer hard in mijn buik gestompt. (...) Ik heb toen wel pijn gevoeld.
De getuige [betrokkene 1], een buurman van aangeefster, heeft op 9 april 2010 bij de politie het navolgende verklaard (blz. 56 van het procesdossier):
Een keer kwam [slachtoffer] [aangeefster [slachtoffer]; hof] huilend aan de voordeur: "Hij gaat weer door het lint, hij heeft mij in mijn buik geschopt!" Dit was toen zij zwanger was van [betrokkene 2]. Ik deed de deur open en zag dat [slachtoffer] verkrampt aan de voordeur stond met haar handen op haar buik.
Het hof is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de getuige [betrokkene 1] zich kennelijk vergist omtrent het tijdstip waarop de mishandeling door verdachte zou hebben plaatsgevonden nog niet met zich meebrengt dat zijn verklaring ook op overige punten onjuist is.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de verklaring van [slachtoffer], voor zover tot bewijs gebezigd, geloofwaardig en overtuigend. Om die reden heeft het hof dan ook, anders dan de verdediging, geen twijfel bij het deel van de tenlastelegging, waarin aan verdachte wordt verweten dat hij [slachtoffer] in de maand januari 2009 tegen haar buik heeft gestompt, terwijl zij zwanger was.
(...)
Het hof verwerpt het verweer."