De bestreden uitspraak houdt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"In het onderhavige strafproces heeft [betrokkene 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 27.371,24.
In eerste aanleg is deze vordering toegewezen tot een bedrag van € 27.000,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij is op 2 december 2010 overleden. Namens haar heeft [betrokkene 2] de in eerste aanleg ingediende vordering middels een zogenoemd wensenformulier d.d. 31 januari 2012 gehandhaafd. De vordering is derhalve in zijn geheel aan de orde in hoger beroep.
(...)
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
(...)
De concrete omstandigheden van het geval zijn bepalend voor de beantwoording van de vraag of voldoende verband bestaat tussen het gepleegde feit en de geleden schade om te kunnen aannemen dat rechtstreeks schade is geleden. In casu gaat het om het verband tussen de witwashandeling en de door de rechthebbende op het witgewassen goed geleden schade.
In onderhavige zaak staan het witwassen en de op diezelfde dag gepleegde diefstal van het geldbedrag - mede gelet op de verklaringen van [betrokkene 3] en [betrokkene 4] - naar het oordeel van het hof in zodanig nauw verband tot elkaar dat het door de verdachte gepleegde witwassen rechtstreeks de door de benadeelde partij geleden schade heeft veroorzaakt.
De benadeelde partij heeft allereerst verzocht om vergoeding van het weggenomen geldbedrag. Er is € 30.000,00 afgeschreven van de rekening van de benadeelde partij. Hiervan is - blijkens het voegingsformulier - € 3.000,00 vergoed, zodat de schadepost met betrekking tot het weggenomen geld € 27.000,00 bedraagt. Aannemelijk is geworden dat deze schade is geleden. Ondanks het feit dat de verdachte uiteindelijk slechts een gedeelte van het bedrag, te weten € 9.500,00, heeft verworven, kan de verdachte naar het oordeel van het hof verantwoordelijk worden gesteld voor de verdwijning van het gehele bedrag. Op basis van het dossier kan immers worden vastgesteld dat de verdachte onmiddellijk kon beschikken over een geldbedrag van € 30.000,00 dat op illegale wijze was afgeschreven van de rekening van [betrokkene 1] en op dezelfde dag werd doorgesluisd. Dat niet het gehele bedrag bij de verdachte terecht is gekomen is slechts het gevolg van het feit dat de verdachte een ander als katvanger heeft gebruikt. De vordering tot vergoeding van de schade die is vermeld in de schadepost met betrekking tot het weggenomen geld ad € 27.000,00 zal derhalve worden toegewezen.
(...)
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve in zijn geheel worden toegewezen.
(...)
Beslissing
(...)
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de [betrokkene 2] (gemachtigde van de inmiddels overleden benadeelde partij [betrokkene 1]) ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 27.371,24 (zevenentwintigduizend driehonderdeenenzeventig euro en vierentwintig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij."