Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en het debat tussen partijen over de ingangsdatum van de kinderalimentatie, ziet de Hoge Raad aanleiding zelf de ingangsdatum van de kinderalimentatie vast te stellen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 496,-- per maand met ingang van 26 maart 2019, zijnde de datum van indiening van het verzoek van de vrouw. De man heeft daartegen in hoger beroep aangevoerd dat hij doende is schulden die zijn gemaakt ten tijde van het huwelijk af te lossen en dat, voor zover een verplichting tot betaling van kinderalimentatie opgelegd wordt, deze primair dient in te gaan vanaf de datum dat hij al zijn schulden heeft afgelost en subsidiair vanaf de datum van de beschikking van de rechtbank. De vrouw heeft in hoger beroep aangevoerd dat de stelling van de man dat hij schulden heeft van invloed kan zijn op zijn draagkracht maar niet op de ingangsdatum van de alimentatie. Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in hoger beroep vermeldt niets over de ingangsdatum van de kinderalimentatie.
Het hof heeft, in cassatie onbestreden, de draagkracht van de man berekend op € 205,-- per maand en de behoefte van de minderjarige op € 528,-- per maand.
Vanaf de datum van indiening van het verzoek van de vrouw diende de man ermee rekening te houden dat hij kinderalimentatie was verschuldigd. Het hof heeft de aflossingen van de man op de schulden in aanmerking genomen bij het bepalen van zijn draagkracht. Die schulden zijn daardoor niet meer van belang bij het bepalen van de ingangsdatum van de kinderalimentatie. Gelet op de lange duur van de procedure in eerste aanleg is het redelijk de ingangsdatum van de kinderalimentatie vast te stellen op de datum van de beschikking in eerste aanleg, zijnde 6 februari 2020. De vrouw heeft in cassatie uitdrukkelijk niet geklaagd over het oordeel van het hof dat de man door de lange behandelduur in eerste aanleg wordt benadeeld indien hij wordt geconfronteerd met een betalingsverplichting over de periode vanaf de indiening van het verzoekschrift van de vrouw. De vrouw heeft in cassatie voorts opgemerkt dat de lange behandelduur in eerste aanleg een valide argument is om de alimentatieverplichting te laten ingaan op de datum van de beschikking in eerste aanleg.
De Hoge Raad zal de ingangsdatum van de kinderalimentatie daarom bepalen op 6 februari 2020, zijnde de datum van de beschikking van de rechtbank.