De publiekrechtelijke rechtspersoon WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA,
zetelende te Ridderkerk,
EISER tot cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep,
hierna: het Waterschap,
advocaat: J.P. van den Berg,
De publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING NIEUW REIJERWAARD,
zetelende te Ridderkerk,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: GRNR,
advocaat: M.W. Scheltema.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/10/546582 / HA ZA 18-273 van de rechtbank Rotterdam van 27 juni 2018 en 28 augustus 2019;
Het Waterschap heeft tegen het vonnis van de rechtbank van 28 augustus 2019 beroep in cassatie ingesteld.
GRNR heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor GRNR mede door S.J.M. Bouwman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).