2.2
Bij de beantwoording van de prejudiciële vragen gaat de Hoge Raad uit van de volgende feiten.
(i) [verzoeker] en [gefailleerden] houden zich beiden bedrijfsmatig bezig met het opfokken en houden van melkvee. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) heeft fosfaatrechten aan hen toegekend.
(ii) [verzoeker] en [gefailleerden] hebben een huurkoopovereenkomst melkvee-fosfaatrechten met kooprecht gesloten. Op basis van deze overeenkomst verhuurt [verzoeker] fosfaatrechten aan [gefailleerden]. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“Verhuur
(…)
a. Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder totaal 500 kg fosfaat, netto na overdrachtsafroming te registeren bij huurder.
b. De overdracht bij RVO wordt gemeld als overdracht van fosfaatrechten van verkoper naar koper. Bij overdracht wordt door de overheid 10% afgeroomd. De huurder krijgt 90% van de fosfaatrechten geregistreerd, (bruto 555,55 kg netto 500 kg)
(…)
Huurprijs
a. Huurder betaalt een huurprijs van € 35,- (excl. BTW) per fosfaatrecht / jaar. De totale prijs bedraagt derhalve € 17.500,- excl. BTW / jaar (…) € 21.175,- incl. BTW
(…)
BEDINGEN
LEVERING
Artikel 1
Levering van het verhuurde vindt plaats door registratie van het verhuurde op naam van de huurder in de daartoe door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gehouden registers middels een (digitaal) overdracht formulier.
Het (…) bedoelde formulier wordt door partijen direct na betaling van de 1e termijn van het 1e jaar (2019) ingevoerd en digitaal ondertekend en verstuurd aan de Rijksdienst voor Onderneming Nederland (RVO).
(…)
GARANTIEVERKLARINGEN VAN DE VERHUURDER
Artikel 6
Verhuurder is bevoegd tot verkoop en levering van het verhuurde aan het einde van de afgesproken huurperiode.
(…)
KOOPRECHT FOSFAATRECHTEN
Artikel 12
a. Huurder heeft na afloop van de huurperiode het recht om de netto geregistreerde fosfaatrechten te kopen tegen € 40,- excl. Btw. per kg. netto te benutten rechten in dat kalenderjaar. Uiterlijk 30 dagen na afloop van de huurperiode zal huurder aan verhuurder schriftelijk, dan wel per email aan verhuurder aangeven of huurder gebruik maakt van dit recht tot koop.
(…)
NADERE AFWIJKENDE AFSPRAKEN
Artikel 13
a. Partijen verklaren hierbij hun volledige medewerking te verlenen bij alle formaliteiten en alle handelingen te verrichten welke noodzakelijk mochten blijken te zijn om het verhuurde over te zetten op naam van huurder dan wel een nader te noemen rechtsopvolger, zonder dat hij hiervoor vergoeding zal vragen. Indien geen overdracht binnen de wettelijke mogelijkheden om deze fosfaatrechten aan huurder over te dragen bestaat, kan verhuurder nimmer worden aangesproken ter zake het niet of niet volledig kunnen overdragen en leveren van deze rechten en vrijwaart huurder verhuurder ter zake van iedere afspraak, hoe ook genaamd.
(…)
d. De huur van de rechten in deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 5 jaar. De periode van 01-01-2019 t/m 31-12-2023.
e. Indien er na de huurperiode geen sprake is van koop zal huurder de gehuurde rechten overschrijven naar een door verhuurder aangegeven partij. (…)”
(iii) Eind maart 2019 zijn 500 kg fosfaatrechten op naam van [gefailleerden] geregistreerd bij de RVO. In de ontvangstbevestiging van het verzoek tot registratie van de RVO is de vraag of sprake is van lease ontkennend beantwoord.
(iv) Begin 2020 is [gefailleerden] in financiële moeilijkheden geraakt waardoor hij niet meer aan zijn verplichtingen jegens [verzoeker] kon voldoen.
(v) [verzoeker] heeft vervolgens, met instemming van [gefailleerden], op 29 mei 2020 als verhuurder een huurkoopovereenkomst met [de huurder] (hierna: [de huurder]) gesloten voor (netto) 400 kg fosfaatrechten gedurende de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2023.
(vi) Op 2 juni 2020 hebben [gefailleerden] en [de huurder] bij de RVO melding gemaakt van de overdracht van 500 kg fosfaatrechten en verzocht om overschrijving op naam van [de huurder]. De vraag of sprake is van lease is in de melding ontkennend beantwoord.
(vii) De RVO heeft in de ontvangstbevestiging van 10 juni 2020 meegedeeld dat de melding in behandeling wordt genomen nadat de leges zijn betaald.
(viii) Bij exploot van 11 juni 2020 heeft Berg Fourage, een schuldeiseres van [gefailleerden], ten laste van [gefailleerden] conservatoir derdenbeslag laten leggen op de bij de RVO op naam van [gefailleerden] geregistreerde fosfaatrechten. De RVO heeft het beslag op 16 juli 2020 geregistreerd.
(ix) Bij vonnis van 12 augustus 2020 van de rechtbank Overijssel is [gefailleerden] bij verstek hoofdelijk veroordeeld om aan Berg Fourage een bedrag van € 57.368,21 te betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Berg Fourage heeft het vonnis op 24 augustus 2020 aan [gefailleerden] laten betekenen. Op 15 september 2020 heeft de RVO namens Berg Fourage het executoriaal beslag op de fosfaatrechten ten laste van [gefailleerden] geregistreerd.
(x) Bij exploot van 4 november 2020 hebben [verzoeker] en [de huurder] ten laste van [gefailleerden] conservatoir beslag tot levering laten leggen op de bij RVO op naam van [gefailleerden] geregistreerde 500 kg fosfaatrechten.
(xi) Bij vonnis in kort geding van 3 december 2020 is de vordering in conventie van [verzoeker] en [de huurder] tot opheffing van het door Berg Fourage gelegde beslag, evenals de vordering in reconventie van Berg Fourage tot opheffing van het door [verzoeker] gelegde beslag, afgewezen.
(xii) Bij vonnis van 20 januari 2021 is [gefailleerden] failliet verklaard, met benoeming van de curator als zodanig.
2.3
In deze procedure vordert [verzoeker] onder meer een verklaring voor recht dat de fosfaatrechten die op naam van [gefailleerden] staan geregistreerd bij de RVO, tot het vermogen van [verzoeker] behoren. [verzoeker] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat de registratie van de fosfaatrechten op naam van [gefailleerden] niet ertoe heeft geleid dat de fosfaatrechten van het vermogen van [verzoeker] naar het vermogen van [gefailleerden] zijn overgegaan. In dit verband heeft [verzoeker] aangevoerd dat de registratie bij de RVO enkel een publiekrechtelijke registratie is waaruit blijkt welk bedrijf hoeveel rechten in het desbetreffende kalenderjaar mag benutten, en dat de vraag wie rechthebbende is op de fosfaatrechten volgt uit het privaatrechtelijke stelsel van art. 3:84 lid 1 BW. [verzoeker] stelt dat in dit geval een geldige titel voor overdracht ontbreekt, omdat hij met [gefailleerden] een huurovereenkomst heeft gesloten waarbij partijen slechts de optie zijn overeengekomen om na afloop van de huurperiode de fosfaatrechten te kopen.
2.5
De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat het noodzakelijk is de Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen. Zij heeft in haar eerste tussenvonnis1 een aantal voorgenomen vragen geformuleerd en partijen in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten. In haar tweede tussenvonnis2 heeft de rechtbank op de voet van art. 392 Rv de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld:
1. Gelden de vereisten voor een geldige overdracht, zoals bepaald in art. 3:84 BW, voor de overgang van fosfaatrechten van het vermogen van de rechthebbende op de fosfaatrechten naar het vermogen van een ander?
2. Komt bij de overgang van fosfaatrechten van het vermogen van de rechthebbende op de fosfaatrechten naar het vermogen van een ander betekenis toe aan de registratie in de zin van art. 27 Mw? En zo ja, welke betekenis komt aan de registratie toe?
3. Kan een fosfaatrecht onder voorbehoud worden overgedragen nu de Meststoffenwet dat niet uitsluit? Zo ja, is het bepaalde in afdeling 1 van titel 2b van Boek 7 BW (Goederenkrediet) van overeenkomstige toepassing op een fosfaatrecht?
4. Als het antwoord op de vragen a, b en c bevestigend is, dan is van belang voor de duiding van de overeenkomst van [verzoeker] en alle andere huurkoopovereenkomsten met betrekking tot agrarische productierechten of de Hoge Raad meent dat dit in overeenstemming is met de aard van het recht.