Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2022:1450

Hoge Raad
14-10-2022
14-10-2022
22/00252
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:555, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:10058, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Personen- en familierecht
Cassatie

Personen- en familierecht. Echtscheiding met nevenvoorzieningen. Onbegrijpelijke vaststelling dat partijen overeenstemming hebben bereikt over aan hof voorgelegde geschil?

Rechtspraak.nl
PFR-Updates.nl 2022-0233
NJB 2022/2389
RvdW 2022/973
JPF 2022/112
RFR 2023/17

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 22/00252

Datum 14 oktober 2022

BESCHIKKING

In de zaak van

[de vrouw],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: de vrouw,

advocaat: C.G.A. van Stratum,

tegen

[de man],
wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de man,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaken C/16/477423 / FA RK 19-1588 en C/16/491351 / FA RK 19-6861 van de rechtbank Midden-Nederland van 30 oktober 2020;

  2. de beschikking in de zaken 200.289.044 en 200.289.046 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2021.

De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld onder voorbehoud om het cassatiemiddel te mogen aanvullen na ontvangst van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. De procesinleiding en de aanvullende procesinleiding zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De man heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2021 en tot verwijzing.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1

In deze echtscheidingsprocedure heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, bepaald dat de man partneralimentatie dient te betalen en de verdeling vastgesteld van de eenvoudige gemeenschap met betrekking tot de echtelijke woning door – kort gezegd – de woning aan de man toe te scheiden onder de voorwaarde dat de financiering vóór 15 januari 2021 rond is en onder de verplichting voor de man om de helft van de overwaarde aan de vrouw te vergoeden, en met bepaling dat als de man de woning niet overneemt, de woning zal worden verkocht en de overwaarde bij helfte tussen partijen zal worden gedeeld. Voorts heeft de rechtbank de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken met betrekking tot de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.

2.2

Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 30 juli 2021 is tussen partijen gesproken over een minnelijke regeling met betrekking tot de alimentatie en de woning. Het slot van het proces-verbaal houdt in, als mededeling van de voorzitter:

“U weet dus wat u te doen staat, een overeenkomst onder voorwaarde maken. Eenparig laten weten of het ingetrokken wordt, anders komt er op 28 september een beschikking (…)”

2.3

Op 1 september 2021 heeft de vrouw het hof bericht dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, maar dat daaraan geen uitvoering is gegeven. Daarbij heeft de vrouw het hof verzocht een beschikking te geven. De man heeft daarop het hof laten weten dat hij beoogt de vaststellingsovereenkomst zo spoedig mogelijk na te komen en het hof verzocht de beschikking een maand uit te stellen. De vrouw heeft het hof daarop opnieuw verzocht om een beschikking te geven en de behandeling van de zaak niet aan te houden. Op 16 september 2021 heeft het hof partijen medegedeeld dat de uitspraakdatum is verzet naar 12 oktober 2021 en verzocht om de vaststellingsovereenkomst aan het hof toe te sturen. De man heeft vervolgens het hof verzocht “om de uitspraak nog even uit te stellen tot medio/eind oktober, in de verwachting dat het dan helemaal niet meer nodig is (…).” Beide partijen hebben de vaststellingsovereenkomst aan het hof toegestuurd. De vrouw heeft daarbij het hof opnieuw verzocht om een beschikking te geven en de man heeft het hof opnieuw bericht dat hij zich inspant om de afspraken na te komen.

2.4

In rov. 3.1 van de bestreden beschikking1 heeft het hof overwogen dat partijen algehele overeenstemming hebben bereikt over het aan het hof voorgelegde geschil en dat het hof uit de vaststellingsovereenkomst en de hiervoor in 2.3 genoemde correspondentie afleidt dat partijen hun verzoek in hoger beroep dienovereenkomstig hebben gewijzigd. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover het betreft de beslissingen omtrent de partneralimentatie, de verdeling van de eenvoudige gemeenschap en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, en beslist conform de vaststellingsovereenkomst.

3 Beoordeling van het middel

3.1

Onderdeel B van het middel klaagt onder meer dat het oordeel van het hof (in rov. 3.1) dat tussen partijen algehele overeenstemming bestaat over het aan het hof voorgelegde geschil, onbegrijpelijk is in het licht van de vaststellingsovereenkomst en de hiervoor in 2.3 genoemde correspondentie.

3.2

Deze klacht slaagt. De vaststellingsovereenkomst houdt ten aanzien van de woning in dat de vrouw haar aandeel in de woning aan de man zal leveren tegenover de verplichtingen van de man om voor 1 september 2021 (a) zorg te dragen voor ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de bank en de vennootschap van de man en (b) aan de vrouw haar aandeel in de overwaarde van de woning te betalen. Met betrekking tot de partneralimentatie houdt de overeenkomst in dat de vrouw afstand doet van haar aanspraak op alimentatie onder de voorwaarde dat de man tijdig voldoet aan zijn hiervoor genoemde verplichtingen met betrekking tot de woning. Uit de hiervoor in 2.3 genoemde correspondentie blijkt onmiskenbaar dat de vrouw zich steeds op het standpunt heeft gesteld dat de man niet tijdig aan die verplichtingen heeft voldaan en dat zij daarom het hof verzocht heeft een beschikking te geven.

3.3

Het slagen van de hiervoor in 3.1 weergegeven klacht brengt mee dat de overige klachten geen behandeling behoeven.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2021;

- verwijst het geding naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 14 oktober 2022.

1 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 oktober 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10058.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.