HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/03117
Datum 21 oktober 2022
[Eigenaar],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [Eigenaar],
advocaat: J.P. van den Berg,
PROVINCIE GRONINGEN,
zetelende te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de Provincie,
advocaat: J.A.M.A. Sluysmans.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/17/164563/HA ZA 18-319 van de rechtbank Noord-Nederland van 6 februari 2019, 12 juni 2019, 11 november 2020 en 2 juni 2021.
[Eigenaar] heeft tegen het vonnis van 2 juni 2021 beroep in cassatie ingesteld.
De Provincie heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van zowel het principale cassatieberoep als het incidentele cassatieberoep.
De advocaat van de Provincie heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [Eigenaar] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [Eigenaar] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de Provincie in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Eigenaar] begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 21 oktober 2022.