Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2022:284

Hoge Raad
18-02-2022
18-02-2022
21/05052
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:20, Gevolgd
Civiel recht
Cassatie,Beschikking

Wvggz. Zorgmachtiging. Mogelijkheid om binnen een categorie van zorg genoemd in art. 3:2 lid 2 Wvggz nader te specificeren of te beperken.

Rechtspraak.nl
NJB 2022/538
RvdW 2022/236
NJ 2022/94
JGz 2022/18 met annotatie van Redactie
FJR 2023/5.4

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/05052

Datum 18 februari 2022

BESCHIKKING

In de zaak van

[betrokkene],
verblijvende te [verblijfplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: de betrokkene,

advocaat: C. Reijntjes-Wendenburg,

tegen

DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT GELDERLAND,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de officier van justitie,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/05/394028 FZRK 21/2724 van de rechtbank Gelderland van 11 oktober 2021.

Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht.

De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Gelderland.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) De officier van justitie heeft de rechtbank op de voet van art. 6:4 Wvggz verzocht een zorgmachtiging ten aanzien van de betrokkene te verlenen voor onder meer het toedienen van vocht, voeding en medicatie.

(ii) In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling staat onder meer het volgende:

“De advocaat [van de betrokkene]: (…) Stel dat u toch meegaat in het verzoek en een machtiging op grond van de Wvggz afgeeft, kom ik toe aan de vormen van verplichte zorg.

Wat betreft (…) vocht, medicatie en voeding het volgende. Het niet innemen van vocht en voeding is nooit aan de orde geweest. Vocht en voeding hoeft dus niet als vorm van verplichte zorg te worden opgenomen. (…)”

2.2

De rechtbank heeft een zorgmachtiging ten aanzien van de betrokkene verleend voor onder meer het toedienen van vocht, voeding en medicatie. De rechtbank heeft daartoe, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen (rov. 2.6):

“Anders dan de advocaat bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de vorm van verplichte zorg ‘het toedienen van vocht, voeding en medicatie’ als geheel in de wet als een verplichte vorm van zorg is opgenomen en om die reden het toedienen van vocht en voeding niet geschrapt kan worden.”

3 Beoordeling van het middel

3.1

Het middel keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de vorm van verplichte zorg ‘het toedienen van vocht, voeding en medicatie’ als geheel in de wet als een verplichte vorm van zorg is opgenomen en dat om die reden het toedienen van vocht en voeding niet kan worden geschrapt. Het middel klaagt onder meer dat dit oordeel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, gelet op HR 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1012.

3.2

Indien de betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een machtiging op grond van de Wvggz een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen een vorm van verplichte zorg, genoemd in art. 3:2 lid 2 Wvggz, kan dit ertoe leiden dat de rechter de noodzakelijk geoordeelde zorg binnen een categorie van zorg zoals genoemd in deze bepaling, nader specificeert of beperkt, in het bijzonder indien het gaat om de ruim geformuleerde categorie genoemd onder a van deze bepaling.1 Het oordeel van de rechtbank dat ‘het toedienen van vocht, voeding en medicatie’ alleen als geheel kan worden toegewezen en dat het toedienen van vocht en voeding niet kan worden geschrapt, getuigt dus van een onjuiste rechtsopvatting. De klacht slaagt.

3.3

De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 11 oktober 2021;

- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 18 februari 2022.

1 Vgl. HR 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1012, rov. 4.2.4.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.