HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/04199
Datum 22 april 2022
1. EXEM ENERGY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats], Portugal,
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: Exem en [verzoeker 2],
advocaat: M.W. Scheltema,
1. SOCIEDADE NACIONAL DE COMBUSTÍVEIS DE ANGOLA - SONANGOL E.P.,
gevestigd te Luanda, Angola,
2. ESPERAZA HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: Sonangol en Esperaza,
advocaat: D.M. de Knijff,
3. DE ERFGENAMEN VAN Sindika DOKOLO,
gewoond hebbende te Londen, Verenigd Koninkrijk,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: Dokolo,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak 200.275.461/01 OK van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 17 september 2020 en 22 september 2020.
Exem en [verzoeker 2] hebben tegen de beschikkingen van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Sonangol en Esperaza hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van de ondernemingskamer van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- -
verwerpt het beroep;
- -
veroordeelt Exem en [verzoeker 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sonangol en Esperaza begroot op € 899,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 22 april 2022.