Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Oekraïense nationaliteit) naar Verenigde Staten t.z.v. deelname aan criminele organisatie, computervredebreuk, wederrechtelijk overnemen van gegevens, witwassen en diefstal d.m.v. valse sleutels door het ontwikkelen, aanbieden en verkopen van malware in VS en andere landen. Ongenoegzaamheid van stukken, art. 9.2.b, 9.2.e en 9.3.b Uitleveringsverdrag Nederland-VS. 1. Is bij uitleveringsverzoek voldoende bewijsmateriaal gevoegd? 2. Is bij uitleveringsverzoek uiteenzetting van feiten (met inbegrip van tijdstip waarop en plaats waar misdrijven zijn gepleegd) gevoegd? 3. Zijn bij uitleveringsverzoek wetsbepalingen houdende toekenning van rechtsmacht (v.zv. feiten buiten grondgebied van VS zijn gepleegd) gevoegd?
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2022, nummer [001] , op verzoek van de Verenigde Staten van Amerika tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de opgeëiste persoon.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: