Art. 81 lid 1 RO. Onteigeningsrecht. Vaststellen schadeloosstelling. Wat moet worden verstaan onder complex als bedoeld in art. 40d Ow? Vereenzelviging van onderdelen van deels in buitenland gevestigd familiebedrijf?
in zijn hoedanigheid van gevolmachtigde in de zin van artikel 20 lid 1 Onteigeningwet van [de vader],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: [eiser],
advocaat: J.P. [eiser],
tegen
[de gemeente],
zetelende te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: R.T. Wiegerink.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/09/605083 HA ZA 21-14 van de rechtbank Den Haag van 24 februari 2021 en 24 augustus 2022.
[eiser] heeft tegen het vonnis van de rechtbank van 24 augustus 2022 beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep. De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel in het principale beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, F.J.P. Lock en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 22 december 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: