2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 8 september 2022 heeft de burgemeester op grond van art. 7:1 Wvggz een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. De burgemeester vermeldt als zorg die noodzakelijk is om de crisissituatie af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene.
(ii) In zijn beschikking verwijst de burgemeester naar een op dezelfde dag uitgebrachte medische verklaring van de onafhankelijke psychiater die betrokkene die dag heeft onderzocht. Daarin is als (vermoedelijke) diagnose gesteld: “Ernstige neurocognitieve stoornis, schizofrenie in remissie”. Bij de DSM-afgeleide classificatie heeft de psychiater aangekruist: “Neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier)”. Volgens de medische verklaring bestaat het (onmiddellijk dreigend) ernstig nadeel uit: “Opnieuw vallen bij neiging tot roken ’s nachts. Pte is vanwege vergevorderde dementie niet te instrueren.”. Het advies luidt: “Ondergetekende verklaart wel het ernstige vermoeden te hebben dat voornoemde persoon lijdt aan een psychische stoornis waaruit gedrag voortvloeit dat een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt dat niet zonder verlening van verplichte zorg kan worden afgewend, waarbij de crisissituatie dermate ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.”
2.2
Op 9 september 2022 heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de vormen van zorg zoals vermeld in de crisismaatregel. In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling staat onder meer het volgende:
“Psychiater:
(…) Ik heb destijds de crisismaatregel uitgeschreven. (…) Ik kan wel wat meer over de rode lijn vertellen. Mevrouw is in het verleden bekend met schizofrenie en heeft een uitgebreide vorm van dementie. De schizofrenie is momenteel afgezwakt. Het is nog wel een neurocognitieve stoornis. Betrokkene gaat binnenkort ook naar een verpleegtehuis. Haar zoon gaat daarvoor binnenkort kijken.
Betrokkene valt erg veel. (…) Door haar stoornis is ze niet te instrueren. (…)”
2.3
Op 12 september 2022 heeft de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van betrokkene verleend tot en met 3 oktober 2022. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:
“De advocaat heeft ter zitting aangevoerd dat de Wvggz niet het juiste juridische kader is
voor het verzoek, maar de Wet zorg en dwang. De rechtbank volgt de advocaat hierin niet
en overweegt daartoe als volgt.
Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is
gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig
nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel.
Betrokkene is afgelopen weken meermaals gevallen. Recent is betrokkene gevallen met
heupfractuur en ribfractuur als gevolg, waarvoor opname met operatie in ziekenhuis
noodzakelijk was. Tijdens ziekenhuisopname en daarna is betrokkene ook meermaals
gevallen. Zij heeft de neiging om ’s nachts te roken en dan bestaat het risico dat ze valt.
Vanwege haar psychische stoornis is betrokkene niet te instrueren om niet haar bed uit te
gaan zonder hulp. Het valrisico is nu beperkt met een tentbed.
Anders dan de advocaat heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat het ernstige
vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat
voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van ernstige neurocognitieve stoornis en
schizofrenie in remissie.”