Beklag, beslag (aanvankelijk) ex art. 94 Sv en (nadien omgezet in) art. 94a Sv op horloge en geldbedrag (€ 45.000) onder ander (beslagene/verdachte) in diens woning t.z.v. verdenking van zonder vergunning aanbieden van kansspelen (art. 1.1.a Wet op de kansspelen). Absolute competentie, bevoegdheid economische raadkamer. Was gewone (enkelvoudige) raadkamer bevoegd kennis te nemen van klaagschrift, nu beslagene wordt verdacht van economisch delict? HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Blijkens machtiging conservatoir beslag van RC gaat het om verdenking van overtreding van art. 1.1.a Wok, strafbaar gesteld in art. 36 Wok. Deze overtreding levert o.g.v. van art. 1.3 WED een economisch delict op. Uit machtiging en andere processtukken blijkt niet dat tevens sprake is van verdenking van commuun delict. Gelet hierop en i.h.b. op HR:2007:BB8752 is uitsluitend economische kamer van Rb bevoegd als raadkamer op te treden. P-v van behandeling van klaagschrift in raadkamer en beschikking Rb houden echter niet in dat behandeling is gedaan en beslissing is gegeven door economische raadkamer. Het moet er daarom voor worden gehouden dat dit niet is gebeurd.
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 18 mei 2021, nummer RK 21/4, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de klager.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben R.I. Takens en T.P.A.M. Wouters, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Den Haag teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2 Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het klaagschrift ten onrechte niet is behandeld door de economische raadkamer van de rechtbank en dat de beschikking ten onrechte niet is gewezen door de economische raadkamer van de rechtbank.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: