Liquidatie in het criminele milieu in 2015 in Krommenie. Medeplegen moord, art. 289 Sr. 1. Afwijzing getuigenverzoek vanwege onvindbaarheid getuige in hoger beroep. Aannemelijk dat getuige niet binnen aanvaardbare termijn kan worden gehoord a.b.i. art. 288.1.a. Sv en is (na niet horen van deze getuige) nog sprake van eerlijk proces? 2. Afwijzing van ttz. in hoger beroep gedaan verzoek tot horen van verbalisanten op de grond dat dit niet noodzakelijk is. 3. Gebruik voor bewijs van “Ennetcom-data”. Afwijzing verzoek tot nader onderzoek naar betrouwbaarheid van zoekmachine met behulp waarvan “Ennetcom-data” zijn onderzocht. 4. Verweer m.b.t. rechtmatigheid van verkrijging en gebruik van “Ennetcom-data”. Kon hof volstaan met enkele constatering van vormverzuim dat in strijd met “Prokuratuur-rechtspraak” van HvJEU geen rechterlijke machtiging was gegeven voorafgaand aan vordering van “Ennetcom-data”? 5. Verweer m.b.t. “equality of arms”. Afwijzing verzoek tot nader onderzoek in “Ennetcom-data” op de grond dat noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. 6. Bewijsklacht medeplegen. 7. Strafmotivering (gevangenisstraf van 18 jaren). Diende hof bij strafoplegging rekening te houden met gewijzigd regime voor voorwaardelijke invrijheidstelling van art. 6:2:10 Sv?
HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/05331, 21/05333, 21/05346 en 21/05377.
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 december 2021, nummer 21-003606-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Omdat de opgelegde levenslange gevangenisstraf zich naar haar aard niet voor vermindering leent, volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden.
4 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: