Wvggz. Art. 6:5 Wvggz. Art. 6:6 Wvggz. Aansluitende zorgmachtiging. Nieuwe machtiging verzocht nadat vorige door verstrijken van geldheidsduur was vervallen.
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT LIMBURG,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/03/311193 / BZ RK 22/2224 van de rechtbank Limburg van 30 november 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van 30 november 2022 van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, en tot afdoening op de wijze als vermeld onder 3.16 in de conclusie.
2 Uitgangspunten en feiten
2.1
Ten aanzien van betrokkene was een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden verleend die gold tot en met 20 oktober 2022.
2.2
Bij verzoekschrift van 9 november 2022 heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden.
2.3
Bij beschikking van 30 november 2022 heeft de rechtbank ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend en bepaald dat deze geldt tot en met uiterlijk 20 oktober 2023. De rechtbank heeft daarbij als volgt overwogen:
“2.14. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van twaalf maanden. Omdat de vorige machtiging is geëxpireerd op 20 oktober 2022 zal deze machtiging lopen tot en met uiterlijk 20 oktober 2023.”
3 Beoordeling van het middel
3.1
Onderdeel I van het middel klaagt dat de rechtbank ten onrechte een zorgmachtiging heeft verleend voor de duur van tien maanden en twintig dagen. Aangezien de verleende zorgmachtiging niet aansluit op de vorige zorgmachtiging, kon slechts een zorgmachtiging voor de duur van maximaal zes maanden worden verleend, aldus het onderdeel.
3.2
Art. 6:5, aanhef en onder a, Wvggz bepaalt, voor zover hier van belang, dat de rechter een zorgmachtiging verleent voor de duur die noodzakelijk is om het doel van verplichte zorg te realiseren, maar maximaal voor zes maanden. Indien het een zorgmachtiging betreft die aansluit op een eerdere zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:5, aanhef en onder a, Wvggz, kan de rechter een zorgmachtiging verlenen voor maximaal twaalf maanden (art. 6:5, aanhef en onder b, Wvggz).
3.3
Een zorgmachtiging vervalt indien de geldigheidsduur is verstreken (art. 6:6 lid 1, aanhef en onder a, Wvggz). Indien de officier van justitie een nieuw verzoek voor een zorgmachtiging heeft ingediend voordat de geldigheidsduur van een zorgmachtiging voor de duur van (maximaal) zes maanden is verstreken, vervalt de eerdere zorgmachtiging in afwijking van art. 6:6 lid 1, onder a, Wvggz echter als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of, voor zover hier van belang, door het verstrijken van de termijn, bedoeld in art. 6:2 lid 1, onder e, Wvggz, zo volgt uit art. 6:6 lid 2 Wvggz.
3.4
Gelet op het vorenstaande voert het onderdeel terecht aan dat de verleende zorgmachtiging niet aansluit op een eerdere zorgmachtiging. Pas na afloop van de looptijd van de vorige zorgmachtiging heeft de officier van justitie verzocht een nieuwe zorgmachtiging te verlenen (zie hiervoor in 2.1 en 2.2). De vorige zorgmachtiging was toen al vervallen. De rechtbank kon daarom slechts op de voet van art. 6:5, aanhef en onder a, Wvggz een zorgmachtiging verlenen voor de duur van maximaal zes maanden. De klacht slaagt.
3.5
De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen door de geldigheidsduur van de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden na de datum waarop zij is verleend, dus tot en met 30 mei 2023.
3.6
Onderdeel II van het middel kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
4 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg van 30 november 2022, maar uitsluitend voor zover daarin is bepaald dat de zorgmachtiging geldt tot en met uiterlijk 20 oktober 2023;
- bepaalt dat de zorgmachtiging geldt tot en met uiterlijk 30 mei 2023.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.E.B. ter Heide, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 23 juni 2023.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: