Art. 81 lid 1 RO. Vernietiging borgtocht door echtgenoot (art. 1:88 lid 1 sub c BW). Verjaring (art. 3:52 lid 1 sub d BW). Daadwerkelijke bekendheid? Art. 149 Rv.
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 4704402 CV EXPL 15-12863 van de rechtbank Limburg van 4 mei 2016 en 21 juni 2017;
b. de arresten in de zaak 200.224.038/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 oktober 2018, 14 januari 2020 en 15 november 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 15 november 2022 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.J.P. Lock, als voorzitter, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 15 maart 2024.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: