Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2024:547

Hoge Raad
05-04-2024
05-04-2024
23/04689
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:135
Civiel recht
Cassatie

Wvggz. Zorgmachtiging. Was betrokkene niet bereid te worden gehoord? Art. 6:1 lid 1 Wvggz. Ontoereikende motivering.

Rechtspraak.nl
NJB 2024/875
BPR-Updates.nl 2024-0044
RvdW 2024/422
Burgerlijk procesrecht.nl BPR-2024-0044
FJR 2025/8.5

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/04689

Datum 5 april 2024

BESCHIKKING

In de zaak van

[betrokkene],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: betrokkene,

advocaat: F.W.E. Eijsvogels,

tegen

DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT NOORD-HOLLAND,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de officier van justitie,

niet verschenen.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/15/342759 / FA RK 23-3778 van de rechtbank Noord-Holland van 30 augustus 2023.

Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.

De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Holland.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1

In deze procedure heeft de officier van justitie verzocht een zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:4 Wvggz te verlenen ten aanzien van betrokkene voor de duur van zes maanden.

2.2

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2023, op het woonadres van betrokkene. Ter zitting heeft de rechtbank de advocaat van betrokkene, de zorgverantwoordelijke psychiater en de casemanager gehoord. Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt dat de advocaat van betrokkene onder meer heeft verklaard:

“Ik heb vannacht nog sms-berichten ontvangen van betrokkene en dit vanochtend nog doorgestuurd naar de rechtbank. Ik zal weergeven hetgeen betrokkene mij in sms-berichten heeft meegedeeld. Het komt er kort op neer dat zij niet fysiek is onderzocht en ook niet door [arts]. Op 17 augustus 2023 is de oproeping verzonden en zij vindt dat zij tekort tijd heeft gehad om zich voor te bereiden. Betrokkene wil eerst een gesprek met het FACT om haar eigen plan van aanpak te maken. Alles gaat nu volgens haar in de verkeerde volgorde. Zij wil nu rust en geen bemoeienis van het FACT. Er is ook geen goede band tussen haar en het FACT. Betrokkene wil haar oude leven oppakken en wil ergens anders wonen. Zij is van mening dat een vorige machtiging ten onrechte is afgegeven. Ik verzoek primair de behandeling van de zaak uit te stellen, omdat betrokkene te kort tijd heeft gehad om zich goed voor te bereiden. Subsidiair bepleit ik afwijzing van het verzoek.”

2.3

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de periode tot en met 29 februari 2024.1 Over de afwezigheid van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank overwogen:

“1.6. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.

(…)

2.7.

De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat betrokkene weet dat er nu een zitting is, maar dat zij vindt dat de onafhankelijk psychiater haar eerst persoonlijk moet onderzoeken en dat is niet gebeurd. Pas daarna zou zij bereid kunnen zijn tot overleg met de psychiater en het FACT. Zij verzet zich tegen medicatie en wil niet inleveren op haar autonomie. De advocaat verzoekt primair de zaak uit te stellen, subsidiair het verzoek af te wijzen.

De psychiater en de casemanager hebben aangegeven dat de houding van betrokkene past in het ziektebeeld van betrokkene. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht. Het is hen niet gelukt de afgelopen maanden afspraken met betrokkene te maken. Ook de onafhankelijk psychiater heeft verschillende keren geprobeerd een afspraak met haar te maken voor een onafhankelijk onderzoek. Deze afspraken zijn tot drie keer toe op niets uitgelopen, omdat betrokkene niet is verschenen. Zonder een zorgmachtiging zal betrokkene zich helemaal onttrekken aan de zorg en zal dit ernstig nadeel voor haar met zich meebrengen.

De rechtbank zal het verzoek om uitstel van de kant van de advocaat niet toewijzen. De onafhankelijk psychiater heeft tenminste drie keer een afspraak met betrokkene gemaakt voor een onderzoek in fysieke aanwezigheid die zij steeds niet is nagekomen. Wel is de onafhankelijke psychiater erin geslaagd betrokkene op 12 juli telefonisch 20 minuten te spreken en 7 augustus is er nog eens een telefonisch contact geweest gedurende 30 minuten. Ook heeft er app-contact plaatsgevonden. Alles bijeen genomen acht de rechtbank dit een zodanige inspanning dat voldoende gebleken is dat een fysiek onderzoek in dit concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk was.

Het door de onafhankelijk psychiater beschreven beeld van betrokkene is ter zitting met de psychiater en casemanager besproken en werd door hen bevestigd. De rechtbank zal daarom aan de verzoeken van de advocaat geen gehoor geven en het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg toewijzen.”

3 Beoordeling van het middel

3.1

Onderdeel I.1 van het middel klaagt dat de rechtbank heeft miskend dat indien de rechter van oordeel is dat de betrokkene niet bereid is zich te doen horen en dit in zijn beschikking vaststelt, in die beschikking tevens de gronden moeten worden vermeld waarop dat oordeel berust.

3.2

Art. 6:1 lid 1 Wvggz bepaalt dat de rechter de betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. Het gaat hier om meer dan hetgeen reeds voortvloeit uit het fundamentele beginsel van een behoorlijke rechtspleging dat iedere partij de gelegenheid moet krijgen om haar standpunt naar voren te brengen voordat de rechter een beslissing neemt. Ook dient immers zoveel mogelijk gewaarborgd te zijn dat aan iemand niet verplichte zorg kan worden opgelegd zonder dat hij, zo hij dit wenst, zelf door de rechter wordt gehoord. Het is tegen deze achtergrond dat de onderzoeksplicht van de rechter naar de bereidheid van de betrokkene om zich te doen horen en de motivering van zijn vaststelling dat die bereidheid niet aanwezig was, moeten worden beoordeeld.

Dit brengt mee dat de rechter die van oordeel is dat deze bereidheid ontbrak, dit in zijn beschikking dient vast te stellen en dat hij de gronden dient te vermelden waarop dat oordeel berust. Niet noodzakelijk is evenwel dat de rechter vaststelt dat de betrokkene heeft verklaard voormelde bereidheid te missen. Voldoende is dat dit naar het oordeel van de rechter kan worden afgeleid uit de wijze waarop de betrokkene zich heeft gedragen, in het bijzonder ook bij de door de rechter aangewende pogingen om de betrokkene in zijn woon- of verblijfplaats te horen op de voet van art. 6:1 lid 2 Wvggz.2

3.3

De rechtbank heeft in rov. 1.6 geoordeeld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, maar heeft daarbij niet de gronden vermeld waarop dat oordeel berust. Ook uit rov. 2.7 blijkt niet of, en zo ja waarom, de rechtbank van oordeel is dat uit de wijze waarop betrokkene zich heeft gedragen, kan worden afgeleid dat zij niet bereid was zich te doen horen. Een en ander blijkt ook niet elders uit de bestreden beschikking.

De hiervoor in 3.1 genoemde klacht slaagt dus.

3.4

De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 30 augustus 2023;

- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 5 april 2024.

1 Rechtbank Noord-Holland 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:8885.

2 Zie onder meer HR 14 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:18, rov. 3.1.2.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.