In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) H&D Civiel B.V. (hierna: H&D) heeft Dynniq gedagvaard en gevorderd dat Dynniq wordt veroordeeld tot betaling aan haar van ongeveer € 1,5 miljoen wegens onbetaald gelaten facturen.
(ii) Kort na de dagvaarding is H&D failliet verklaard.
(iii) ECP heeft vervolgens een ‘akte schorsing rechtsgeding ex artikel 225 lid 1 sub c Rv tevens akte hervatting rechtsgeding ex artikel 227 lid 1 sub b Rv’ genomen. Zij heeft in deze akte aangevoerd dat de vordering van H&D op Dynniq aan haar door cessie is overgedragen, althans dat zij met (de curator in het faillissement van) H&D is overeengekomen dat zij die vordering krachtens lastgeving op eigen naam zal kunnen innen.
(iv) De rechtbank heeft bij rolbeslissing beslist dat ECP niet op grond van cessie maar wel op grond van lastgeving de procedure in de plaats van H&D kan voortzetten.
(v) Nadat de procedure ambtshalve was doorgehaald, heeft [verweerster] Dynniq opgeroepen om de procedure voort te zetten, en een ‘akte houdende schorsing van het geding ex art. 225 en/of art. 227 Rv’ genomen. [verweerster] heeft in die akte onder meer aangevoerd dat de betrekking waarin ECP het geding voerde, is opgehouden en dat [verweerster] bij uitsluiting gerechtigd is tot de incasso van de vordering op Dynniq omdat die vordering aan haar is gecedeerd.
(vi) Vervolgens is ECP failliet verklaard. De curator heeft de procedure overgenomen.
(vii) De rechtbank heeft bij rolbeslissing geoordeeld dat voor zover tussen ECP en [verweerster] al sprake is van (onder)lastgeving, deze door het faillissement van ECP is geëindigd. De rechtbank heeft verder overwogen dat zij eerder al had geoordeeld dat niet gebleken is van een cessie die grond voor schorsing kan zijn. De rechtbank heeft op grond daarvan geoordeeld dat de door [verweerster] gedane aanzegging tot schorsing en hervatting van het geding geen effect sorteert, en bepaald dat de procedure wordt voortgezet tussen de curator en Dynniq.