Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2025:166

Hoge Raad
31-01-2025
31-01-2025
24/00115
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:1182
In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2023:2325
Civiel recht
Cassatie

Overheidsprivaatrecht. Uitleveringsrecht. Kort geding tegen uitlevering aan VS in verband met strafvervolging. Cassatieklachten over recht op kosteloze bijstand van een tolk; gang van zaken tijdens mondelinge behandeling.

Rechtspraak.nl
NJB 2025/307
RvdW 2025/233

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 24/00115

Datum 31 januari 2025

ARREST

In de zaak van

[eiser],

verblijvende te [verblijfplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: [eiser],

advocaat: D. Rijpma,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie en Veiligheid),

zetelende te Den Haag,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de Staat,

advocaten: G.C. Nieuwland en G.J. Harryvan.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. het vonnis in de zaak C/09/646755 / KG ZA 23-345 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 13 juni 2023;

b. het arrest in de zaak 200.328.509/01 van het gerechtshof Den Haag van 14 november 2023.

[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staat heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor de Staat toegelicht door zijn advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [eiser] heeft de Oekraïense nationaliteit.

(ii) In april 2022 hebben de Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS) aan de Staat de uitlevering van [eiser] verzocht om hem in de VS te kunnen vervolgen voor een aantal strafbare feiten.

(iii) Bij uitspraak van 14 september 2022 heeft de rechtbank Amsterdam (rechtshulpkamer) de uitlevering toelaatbaar geoordeeld. Het tegen die uitspraak gerichte cassatieberoep heeft de Hoge Raad (strafkamer) bij arrest van 10 januari 2023 verworpen.1

(iv) De minister van Justitie en Veiligheid heeft bij beschikking van 20 april 2023 de uitlevering van [eiser] toegestaan.

2.2

[eiser] vordert in dit kort geding dat de Staat wordt veroordeeld om uitlevering van [eiser] aan de VS te weigeren. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen.2

2.3

In hoger beroep heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Het proces-verbaal daarvan vermeldt onder meer:

“Het hof constateert dat [eiser] de bijstand van een tolk nodig heeft, maar dat hij geen tolk mee heeft genomen. De voorzitter wijst erop dat het inschakelen van een tolk in een civielrechtelijke procedure, zoals hier aan de orde, de verantwoordelijkheid is van de (advocaat van de) partij die de tolk nodig heeft. Niettemin zal het hof nagaan of via de tolkentelefoon een tolk kan worden geregeld. De kosten van de tolk zullen voor rekening van [eiser] komen.

De griffier belt hierna met de tolkentelefoon om te informeren of een tolk beschikbaar is. Vervolgens wordt via de mobiele telefoon van mr. Moszkowicz contact gelegd met een tolk Russisch. De telefoon staat op de speakerstand. Tijdens het pleidooi van de Staat gaat [eiser] met de telefoon dichter bij mr. Perenboom zitten, zodat de tolk het pleidooi beter kan verstaan.

(…)

De voorzitter schorst de zitting voor beraad. Op aangeven van de tolk drukt mr. Moszkowicz de pauzeknop in zodat na hervatting de telefonische verbinding weer opengezet kan worden en de tolk verder kan vertalen. Na hervatting van de zitting pakt mr. Moszkowicz zijn telefoon weer op en merkt hij op dat de verbinding is verbroken. Mr. Moszkowicz belt hetzelfde tolkenbureau maar wordt doorverwezen. Uiteindelijk komt er een verbinding tot stand met een andere tolk. Halverwege het antwoord van mr Perenboom op de vraag van het hof (…) merkt [eiser] op dat de verbinding weer is verbroken. Mr. Moszkowicz geeft aan – na overleg met zijn cliënt – dat hij het vervolg van de zitting verkort in het Engels zal vertalen voor zijn cliënt.

(…)

[eiser] verklaart:

- Ik wil graag dat in het proces-verbaal wordt genoteerd dat er vandaag een groot probleem was met de bijstand door een tolk. Ik heb slechts 10% van wat tijdens deze zitting is gezegd kunnen verstaan. (…).”

2.4

Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.3

3 Beoordeling van het middel

3.1

Onderdeel 1 van het middel klaagt dat het hof niet, althans niet kenbaar, heeft onderzocht of [eiser] de Nederlandse taal verstond en sprak, en of aan hem de kosteloze bijstand van een tolk zou moeten worden verstrekt. Daarmee heeft het hof miskend dat in een procedure als de onderhavige, waarin de burgerlijke rechter over de toelaatbaarheid van een uitlevering beslist, [eiser] als opgeëiste persoon recht heeft op kosteloze tolkenbijstand, aldus het onderdeel.

3.2

Deze klacht kan niet tot cassatie leiden. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt dat het hof heeft vastgesteld dat [eiser] de bijstand van een tolk Russisch nodig had, waarna contact is gelegd met achtereenvolgens twee tolken, die [eiser] bijstand hebben verleend. Ook blijkt uit het proces-verbaal dat het hof heeft meegedeeld dat de kosten van de tolk voor rekening van [eiser] zouden komen. Voor zover de klacht uitgaat van een andere gang van zaken tijdens de mondelinge behandeling mist zij feitelijke grondslag. Verder voert de klacht niet aan dat het hof ambtshalve was gehouden te voorzien in kosteloze tolkenbijstand hoewel noch [eiser] noch zijn advocaat bezwaar maakte tegen de mededeling van het hof dat de kosten van de tolk voor rekening van [eiser] zouden komen.

3.3

De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het beroep;

- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 31 januari 2025.

1 HR 10 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:14.

2 Rechtbank Den Haag 13 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12039.

3 Gerechtshof Den Haag 14 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2325.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.