Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2025:849

Hoge Raad
06-06-2025
06-06-2025
24/04227
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2025:495
In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:2271
Insolventierecht
Cassatie

Insolventierecht. Faillissementsaanvraag. Pluraliteitsvereiste. Art. 1 Fw; art. 7:423 lid 1 BW. Kan vordering van schuldeiser die aan derde privatieve last heeft verleend tot uitoefening van zijn rechten, bij verzoek van die derde tot faillietverklaring van schuldenaar dienen als steunvordering?

Rechtspraak.nl

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 24/04227

Datum 6 juni 2025

ARREST

In de zaak van

DBS2 NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Katwijk,

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: DBS2,

advocaat: H.J.W. Alt,

tegen

STICHTING OBLIGATIEHOUDERS DBS2,

gevestigd te Amstelveen,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: de Stichting,

niet verschenen.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de beschikking in de zaak C/09/670490 / FT RK 24/669 van de rechtbank Den Haag van 17 september 2024;

b. het arrest in de zaak 200.346.256/01 van het gerechtshof Den Haag van 12 november 2024.

DBS2 heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld en heeft een aanvullende procesinleiding ingediend.

De Stichting heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van DBS2 heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) DBS2 heeft tussen 2016 en 2020 obligaties uitgegeven aan 63 obligatiehouders.

(ii) De obligatiehouders hebben voor de uitoefening van hun vorderingsrechten op DBS2 een privatieve last aan de Stichting gegeven.

(iii) DBS2 laat de obligatiehouders onbetaald.

(iv) De Stichting heeft zelf een opeisbare vordering op DBS2.

2.2

De Stichting verzoekt om DBS2 in staat van faillissement te verklaren.

2.3

De rechtbank1 heeft het verzoek afgewezen op de grond dat de obligatiehouders afstand hebben gedaan van hun individuele vorderingsrechten en deze door middel van de privatieve last hebben ‘overgedragen’ aan de Stichting en dat, nu andere steunvorderingen niet zijn gesteld of gebleken, niet kan worden vastgesteld dat sprake is van meerdere schuldeisers.

2.4

Het hof2 heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en DBS2 in staat van faillissement verklaard. Het hof heeft onder meer als volgt overwogen.

Niet in geschil is dat de Stichting zelf een (opeisbare) vordering heeft op DBS2. Van het vorderingsrecht van de Stichting is dan ook summierlijk gebleken. (rov. 2.9)

Elk van de obligatiehouders heeft afzonderlijk een opeisbare vordering op DBS2 uit hoofde van één of meer obligatieleningen. Deze vorderingen maken deel uit van de afzonderlijke vermogens van de obligatiehouders. Bij trustakte van 2 december 2016 hebben de obligatiehouders ter zake van de uitoefening van hun vorderingsrechten aan de Stichting een privatieve last verstrekt in de zin van art. 7:423 BW, waarmee aan de Stichting een procesbevoegdheid is toegekend om de vorderingen te innen. Zoals de Stichting terecht betoogt, hebben de obligatiehouders daarmee hun vorderingen niet overgedragen, gecedeerd of anderszins vervreemd uit hun vermogens. Hiermee staat de pluraliteit van schuldeisers vast. (rov. 2.10)

3 Beoordeling van het middel

3.1

Onderdeel I.2 van het middel klaagt onder meer dat rov. 2.10 blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. De omstandigheid dat de vorderingen van de obligatiehouders uitsluitend kunnen worden ingesteld door de Stichting omdat die een privatieve last heeft, betekent volgens de klacht dat DBS2 weliswaar meerdere schulden heeft maar slechts één schuldeiser, en dat dit niet voldoende is voor pluraliteit.

3.2

De klacht faalt. Voor het uitspreken van een faillietverklaring is naar vaste rechtspraak vereist dat de schuldenaar meer dan één schuldeiser heeft.3 Is een schuldeiser met een lasthebber overeengekomen dat de lasthebber het vorderingsrecht van de schuldeiser in eigen naam en met uitsluiting van de schuldeiser zal uitoefenen (art. 7:423 lid 1 BW), dan doet die enkele omstandigheid niet af aan de mogelijkheid dat de vordering van de schuldeiser dient als steunvordering bij een verzoek van de lasthebber tot faillietverklaring van de schuldenaar.

3.3

De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 6 juni 2025.

1 Rechtbank Den Haag 17 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14718.

2 Gerechtshof Den Haag 12 november 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2271.

3 Zie o.m. HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:488, rov. 3.3.2 en HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1681, rov. 3.4.1.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.