Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:OGEAC:2023:227

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
08-09-2023
08-09-2023
CUR202302539 en CUR202302540
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Gaat om toepassen van bestuursdwang in de zin van artikelen 44 en 45 van de Bouw-en woningverordening (BWv). De minister heeft onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd dat voldaan is aan de vereisten voor toepassing van bestuursdwang. Evenmin is inzichtelijk gemotiveerd uiteengezet dat er geen andere mogelijkheid meer is dan het gebouw volledig af te breken. Het Beroep is gegrond maar de rechtsgevolgen blijven in stand. Er is voldaan aan de vereisten voor toepassen bestuursdwang en met de alsnog gegeven toelichting heeft verweerder mogen beslissen tot volledig afbreken van het gebouw.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar)

Uitspraakdatum: 8 september 2023

Zaaknummer: CUR202302539 (bodem) en CUR202302540 (vovo)

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

UITSPRAAK

In het geding van:

de stichting FUNDASHION PRO MONUMENTO (PROMO),

gevestigd te Curaçao,

eiseres,

gemachtigde: D.J. Klaus

tegen

DE MINISTER VAN VERKEER, VERVOER en RUIMTELIJKE PLANNING (VVRP)

gezeteld te Curaçao,

verweerder,

gemachtigde: mr. G. N. Hollander


met als derde-belanghebbenden:

[derde-belanghebbenden],

wonend in Curaçao,

gemachtigde: de advocaat mr. L.L.A. Davelaar

Procesverloop

1.1.

Bij beschikking van 4 juli 2023 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder bestuursdwang toegepast ten aanzien van het perceel, plaatselijk bekend als Sommelsdijkstraat 2, 4, 6, 8/Keukenstraat 7, inhoudende dat het zich op dat perceel bevindende gebouw zal worden gesloopt, op kosten van de rechthebbenden.

1.2.

Eiseres heeft op 14 augustus 2023 een pro-forma beroepschrift ingediend en op dezelfde datum het Gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen zolang niet op het beroep tegen de bestreden beschikking is beslist. Eiseres heeft op 22 augustus 2023 de gronden van het beroep aangevuld.

1.3.

Verweerder heeft op 16 augustus 2023 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingestuurd, waaronder de bestreden beschikking.

1.4.

Bij uitspraak van 16 augustus 2023 heeft het Gerecht bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen dat de bestreden beschikking wordt geschorst totdat het Gerecht op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van eiseres heeft beslist. Partijen zijn uitgenodigd om te verschijnen ter zitting, om te kunnen beoordelen of toepassing moet worden gegeven aan artikel 90 van de Lar.

1.5.

Verweerder heeft op 24 augustus 2023 foto’s van het gebouw ingestuurd en op 25 augustus 2023 pleitaantekeningen. Derde-belanghebbenden hebben een vonnis in kort geding van het Gerecht van 21 juli 2023 overgelegd, waarbij aan hen, als (rechtsopvolgers van) de personen op wiens naam het perceel waarop het gebouw zich bevindt staat, een machtiging is verleend het perceel te verkopen en over te dragen.

1.6.

De vereniging Downtown Management Organization (DMO) heeft het Gerecht op 24 augustus 2023 verzocht haar in de gelegenheid te stellen als partij aan het geding deel te nemen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2023. De gemachtigden van eiseres en verweerder zijn verschenen. Voor verweerder is tevens een aantal medewerkers van de afdeling Ruimtelijke ordening en planning (ROP) van VVRP verschenen. Het Gerecht volstaat hier met het noemen van de volgende personen: [A], waarnemend directeur, [B], waarnemend projectleider, [C], Projectleider Vastgoed van Domeinbeheer en de inspecteurs [D], [E]en [F] van Controle en Toezicht, projectteam Toezicht en Handhaving. Voor de derde-belanghebbende is de gemachtigde verschenen, vergezeld door [G]. DMO heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, de advocaat mr. E. Bokkes.

Beoordeling door het Gerecht

2. Naar het oordeel van het Gerecht vergen de feiten in deze zaak geen nader onderzoek. Het Gerecht zal derhalve, op grond van artikel 95, eerste lid, aanhef en onder b, van de Lar, onmiddellijk uitspraak op het beroepschrift doen.

Verzoek DMO
3. DMO heeft verzocht om op grond van artikel 26, eerste lid, van de Lar als partij te worden toegelaten bij de behandeling van dit geding. Daaraan heeft DMO ten grondslag gelegd dat haar leden hinder ondervinden van de afsluiting van de wegen in de omgeving van het gebouw, vanwege het door verweerder gestelde instortingsgevaar daarvan.

3.1.

Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Lar worden als de belangen van rechtspersonen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen. DMO is een vereniging die volgens haar statuten in de kern opkomt voor de belangen van het centrum van Willemstad door het ontwikkelen en uitvoeren van een uitgebreid beleidsplan voor dit centrum, onder meer door het doen toenemen van verkeer en omzet voor de zaken in het centrum. De statutaire doelstelling biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het belang van DMO rechtstreeks bij toepassing van bestuursdwang is betrokken, omdat die doelstelling daarvoor niet in een voldoende nauw verband staat met bij de bestreden beschikking betrokken belangen. Dat de leden van DMO naar gesteld hinder ondervinden van de afsluiting van de wegen in de omgeving van het gebouw, maakt dat niet anders, nu de bestreden beschikking ziet op de toepassing van bestuursdwang en niet op de afsluiting van een weg, of de opheffing van die afsluiting.
DMO heeft gelet op het voorgaande geen rechtstreeks betrokken belang bij de aan de rechthebbenden gerichte bestreden beschikking, zodat DMO niet als belanghebbende bij de bestreden beschikking kan worden aangemerkt. Nu DMO geen belanghebbende is, kan zij niet op grond van artikel 26 van de Lar als partij bij de behandeling van deze zaak worden betrokken.

Ontvankelijkheid beroep eiseres
4.1. Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Lar wordt het beroepschrift ingediend binnen zes weken na de dag, waarop de beschikking is gegeven.
Op grond van het tweede lid, geldt de dag, waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, als de dag waarop deze is gegeven.
Op grond van het derde lid wordt een voor het begin van de termijn ingediend beroepschrift niet op die grond niet-ontvankelijk verklaard, indien de beschikking ten tijde van de indiening reeds tot stand was gekomen of de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit het geval was.

4.2.

De bestreden beschikking is gericht aan de rechthebbenden ten aanzien van het gebouw. De bestreden beschikking is eerst in het kader van dit geding met de processtukken op 17 augustus 2023 aan de gemachtigde mr. Davelaar, voornoemd, toegezonden. Gelet op het bepaalde in artikel 16, eerste en tweede lid, van de Lar is de beroepstermijn op 18 augustus 2023 aangevangen. Eiseres heeft vóór het begin van deze termijn, op 14 augustus 2023, beroep ingesteld. Het Gerecht ziet aanleiding om met toepassing van artikel 16, derde lid, van de Lar niet-ontvankelijkverklaring van het beroep om deze reden achterwege te laten. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de bestreden beschikking, met dagtekening 4 juli 2023, ten tijde van de indiening van het beroepschrift reeds tot stand was gekomen. Overigens kon eiseres in elk geval redelijkerwijs menen dat dit het geval was, nu verweerder ten tijde van de indiening van het beroepschrift reeds voorbereidende werkzaamheden voor het afbreken van het gebouw had getroffen en daarover bovendien in diverse media heeft doen berichten.

De verdere beoordeling door het Gerecht

5.1.

Het Gerecht beoordeelt nu verder de bestreden beschikking aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Daarbij gaat het Gerecht uit van de volgende feiten.

Wat is in deze zaak relevant om te weten?
6.1. Op 8 oktober 2022 is bij ROP een melding binnengekomen dat een gedeelte van de dakkapel van het gebouw op de openbare weg is terechtgekomen. Vier inspecteurs van ROP, Projectteam Toezicht en Handhaving (inspecteurs), hebben vervolgens een onderzoek ingesteld naar het incident en het gebouw van binnen en buiten geïnspecteerd. Daarvan hebben zij op 30 oktober 2022 een rapport uitgebracht. Uit dit rapport is op te maken dat het gebouw, maar vooral het dak, in zeer slechte staat verkeert. Het dak staat op instorten en zorgt voor een onveilige situatie voor de buurt en weggebruikers. Voorgesteld wordt de eigenaren van het gebouw op te sporen en hen op te dragen onmiddellijk maatregelen te nemen om verdere achteruitgang van het gebouw te voorkomen en instortingsgevaar van het dak af te wenden. Bij het rapport zijn foto’s van het gebouw gevoegd en informatie van het Kadaster over de namen van de eigenaren van het gebouw sinds 1993.

6.2.

Op 13 december 2022 heeft een van de inspecteurs een hercontrole uitgevoerd bij het gebouw. Hij heeft daarvan op 14 december 2022 een rapport opgesteld. Daarbij constateert de inspecteur dat de conditie van het dak snel achteruit is gegaan en gevaar van instorting van het gebouw dreigt. Hij doet de aanbeveling om het proces van aanschrijving van de eigenaren te versnellen en het dak te verstevigen om instorting te voorkomen. Ook bij dit rapport zijn foto’s gevoegd waarop te zien is dat het dak is ingezakt.

6.3.

Bij brief van 22 februari 2023 heeft verweerder, onder verwijzing naar de onder 6.1 en 6.2 vermelde rapporten, de bij verweerder bekende rechthebbenden te kennen gegeven dat de rechthebbenden in de gelegenheid worden gesteld om binnen 48 uur werkzaamheden te verrichten, bestaande uit het herstellen, versterken of afbreken van het gebouw, waarmee het instortingsgevaar wordt afgewend. Indien de eigenaren hieraan geen gevolg geven, zal verweerder de maatregelen op kosten van de rechthebbenden zelf laten uitvoeren en aldus overgaan tot toepassing van bestuursdwang. Aan deze aanzegging heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het gebouw vanwege zijn bouwvallige staat instortingsgevaar oplevert.

6.4.

Een reactie van de rechthebbenden op de brief van 22 februari 2023 is uitgebleven. Evenmin hebben de rechthebbenden herstel- of versterkingsmaatregelen getroffen. In opdracht van de interim-directeur ROP heeft een inspecteur op 3 april 2023 het gebouw opnieuw bouwkundig geïnspecteerd. Uit het rapport van 3 april 2023 en de daarbij gevoegde foto’s van het gebouw is op te maken dat het dak, de vloeren en de wanden in zeer slechte staat zijn. De conclusie van de inspectie is dat het gebouw niet meer te herstellen is, het dak elk moment kan instorten en een gevaarlijke situatie oplevert voor de omgeving. Het advies is het gebouw onmiddellijk en volledig te slopen. Vervolgens is verweerder overgegaan tot het geven van de bestreden beschikking.

Het betoog van eiseres en het oordeel van het Gerecht daarover
7.1. Eiseres betoogt dat verweerder niet bevoegd is om over te gaan tot het volledig afbreken van het gebouw. Verder betoogt eiseres dat verweerder ten onrechte niet heeft volstaan met minder verstrekkende maatregelen, zoals het uitvoeren van herstel- of versterkingswerkzaamheden. Eiseres voert in dit verband aan dat verweerder onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd dat en waarom sprake is van instortingsgevaar. Ook voert eiseres aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de staat van het gebouw zodanig is, dat herstel niet meer mogelijk is.

7.2.

Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd dat de rechthebbenden naar aanleiding van de brief van 22 februari 2023 geen maatregelen hebben getroffen. Bij de bestreden beschikking heeft verweerder evenwel niet toegelicht waarom hij besloten heeft tot het toepassen van bestuursdwang en waarom de toegepaste bestuursdwang inhoudt het volledig afbreken van het gebouw. Aldus heeft verweerder in de bestreden beschikking onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd dat voldaan is aan de vereisten voor toepassing van bestuursdwang. Evenmin heeft verweerder in de bestreden beschikking inzichtelijk gemotiveerd uiteengezet dat er geen andere mogelijkheid meer is dan het gebouw volledig af te breken. Dit had van verweerder, bij een zo ingrijpende beslissing als slopen, verwacht mogen worden. Alleen al om deze redenen kan de bestreden beschikking niet in stand blijven. Dit betekent dat het Gerecht de bestreden beschikking zal vernietigen wegens strijd met een kenbare en draagkrachtige motivering.

7.3.

Het Gerecht ziet evenwel aanleiding om, uitgaande van de feiten en omstandigheden zoals deze zich voordoen ten tijde van deze uitspaak en het op dit moment geldende recht, de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden beschikking in stand te laten. Daarbij neemt het Gerecht het volgende in aanmerking.

Is verweerder bevoegd om bestuursdwang toe te passen en daarbij het gebouw volledig te doen afbreken?
8.1. Het Gerecht gaat uit van het volgende wettelijk kader.

Bouw-en woningverordening (BWv)

§ 12 Bouwvallige gebouwen, muren of erfscheidingen

Artikel 44.

1. De eigenaar van gebouwen, muren of erfafscheidingen die wegens de geheel of gedeeltelijk bouwvallige of verwaarloosde toestand dreigen in te storten of gevaar opleveren dan wel leiden tot ernstige ontsiering van het algemeen aanzicht van een beschermd stads-of dorpsgezicht, als bedoeld in de Monumenteneilandsverordening Curaçao, en welke gebouwen, muren of erfafscheidingen geen beschermde monumenten betreffen in de zin van voornoemde eilandsverordening, is op schriftelijk en met redenen omkleed besluit van het Bestuurscollege verplicht te zorgen, dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde gebouwen, muren of erfafscheidingen behoorlijk hersteld of verstrekt of, ter keuze van de betrokken eigenaar, afgebroken worden. Indien voor het afbreken een vergunning ingevolge de bestemmingsvoorschriften van een ontwikkelingsplan is vereist en deze niet is verleend, wordt door het Bestuurscollege echter geen keuze gelaten.

2. (…)

Artikel 45.
1. Is aan een besluit als in het eerste lid van het vorige artikel bedoeld, binnen de daarvoor gestelde termijn geen gevolg gegeven, dan kan het Bestuurscollege, indien het dit noodzakelijk acht met het oog op dreigend gevaar, danwel met het oog op ernstige ontsiering van het algemeen aanzicht van een beschermd stads-of dorpsgezicht, als in voornoemd artikellid bedoeld, op kosten van de eigenaar zelf de herstellingen doen uitvoeren of de bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen geheel of gedeeltelijk doen afbreken, voor zover afbraak is toegestaan.2. Hangende de termijn van en de behandeling in beroep wordt door het bestuurscollege slechts dan gebruik gemaakt van de bevoegdheid in het vorig lid vermeld, wanneer het college zulks met het oog op dreigend gevaar onvermijdelijk voorkomt.

8.2.

Ter zitting is vast komen te staan dat het gebouw geen beschermd monument is, als bedoeld in de Monumentenlandsverordening. Voorts heeft verweerder ter zitting een nadere toelichting gegeven op de overgelegde rapporten van oktober 2022, december 2022 en april 2023 naar aanleiding van de bouwkundige inspecties van het gebouw en de overgelegde recente foto’s van het gebouw. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerder hiermee redelijkerwijs kunnen vaststellen dat het gebouw wegens zijn bouwvallige en verwaarloosde toestand dreigt in te storten dan wel een gevaar oplevert. Verweerder heeft de rechthebbenden bij brief van 22 februari 2023 in de gelegenheid gesteld om zelf herstelwerkzaamheden te doen verrichten. Deze brief is volgens verweerder op 2 maart 2023 uitgereikt aan de gemachtigde van de derde-belanghebbenden. Vast staat dat van de zijde van de rechthebbenden geen herstel- of versterkingsmaatregelen zijn getroffen. Onder deze omstandigheden is voldaan aan de vereisten voor toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 44, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 45, eerste lid, van de Bwv.

8.3.1.

Ter zitting heeft verweerder zijn keuze om over te gaan tot het volledig afbreken van het gebouw, in plaats van het verrichten van herstel- of versterkingswerkzaamheden, als volgt toegelicht. Volgens verweerder is herstel van het gebouw nu een gepasseerd station. De rechthebbenden hebben niet gereageerd op de brief van 22 februari 2023 en daaraan evenmin gevolg gegeven. Had indertijd nog met noodherstel kunnen volstaan, met het verstrijken van de tijd zijn de conditie van het dak en de muren van het gebouw dusdanig verslechterd, dat herstel van het gebouw nu niet meer mogelijk is, aldus verweerder. Verweerder wijst daarbij in het bijzonder op de bevindingen van de inspecteurs, neergelegd in de rapporten van oktober 2022, december 2022 en april 2023. Het Gerecht ziet geen aanleiding om, anders dan eiseres heeft betoogd, te twijfelen aan de juistheid van deze bevindingen, vooral gelet op de ter zitting gegeven toelichting van de aanwezige inspecteurs.

8.3.2.Voorts hebben de inspecteurs aan de hand van de meest recente foto’s van het gebouw nog een toelichting gegeven over de huidige toestand van het gebouw. Zeer recent nog is het dak met dakkapel naar binnen ingestort, zo is ter zitting aan de hand van foto’s en verklaringen van partijen en betrokkenen vastgesteld. Verder is de dakgoot in zeer slechte staat en bestaat het risico dat deze neerkomt. Onder deze omstandigheden en in aanmerking genomen dat de spanten steeds verder achteruit gaan, bestaat een groot risico dat de constructie van het gebouw verder bezwijkt onder het gewicht van het ingestorte dak, zo is van de zijde van verweerder toegelicht. Daar komt nog bij, zo is tijdens de zitting door verweerder aan de hand van foto’s toegelicht, dat anders dan eiseres aanvoert, in de buitenwand in de nabijheid van lateien scheuren zijn ontstaan, terwijl het gebouw geen ringbalk heeft en voor de stevigheid van de constructie afhankelijk is van lateien. Noodmaatregelen, zoals het versterken van de bouwconstructie van het gebouw, kunnen het instortingsgevaar niet meer afwenden, zo heeft verweerder ter zitting geconcludeerd. Indien het slopen beperkt zou blijven tot het dak en de dakgoot, zoals door eiseres voorgestaan, is het volgens verweerder onder al deze omstandigheden niet uitgesloten dat het gebouw verder instort. Met de enkele stelling dat volstaan kan worden met de verwijdering van de dakkapel, de dakgoot en de dakpannen, heeft eiseres dit onderbouwde standpunt van verweerder onvoldoende gemotiveerd weersproken.
Al met al leidt dit het Gerecht tot de slotsom dat verweerder heeft mogen beslissen tot het volledig afbreken van het gebouw. Daarbij wordt nog in aanmerking genomen dat verweerder aan het belang van de veiligheid in de buurt rond het gebouw groot gewicht heeft toegekend, met name met het oog op het aankomend regen- en orkaanseizoen, waarmee het risico op instorting nog verder toeneemt.

8.4.

Eiseres heeft nog aangevoerd dat het, met het oog op het beschermde stadsgezicht, niet gewenst is dat door het volledig afbreken van het gebouw een voor het stadsgezicht ontsierende lege plek ontstaat indien deze plek niet wordt opgevuld met nieuwbouw. Het Gerecht ziet niet in dat deze grond in de weg staat aan de bevoegdheid van verweerder om in het kader van bestuursdwang met toepassing van artikel 44, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 45, eerste lid, van de BWv, het gebouw te doen afbreken.

Conclusie en gevolgen

9.1. Het beroep van eiseres is gegrond omdat aan de bestreden beschikking een kenbare en draagkrachtige motivering ontbreekt. Het Gerecht vernietigt om deze redenen de bestreden beschikking. De rechtsgevolgen van de vernietigde beschikking laat het Gerecht in stand, nu de alsnog door verweerder gegeven motivering de beslissing om bestuursdwang toe te passen bestaande uit het volledig afbreken van het gebouw kan dragen. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van NAf 150,- vergoeden.

9.2.

Het Gerecht beslist met deze uitspraak op het beroep van eiseres en komt tot de conclusie dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden beschikking in stand blijven. Daarom is er geen reden meer om met toepassing van artikel 90 van de Lar de bij uitspraak van 16 augustus 2023 getroffen ordemaatregel te wijzigen. Met deze beslissing vervalt dan ook de ordemaatregel.

9.3.

Niet gebleken is van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten van eiseres.

Beslissing

Het Gerecht:

-verklaart het beroep van eiseres gegrond;

-vernietigt de bestreden beschikking van 4 juli 2023;

-bepaalt dat de rechtgevolgen van de vernietigde beschikking van 4 juli 2023 in stand blijven;

-bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van NAf 150,- vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. mr. M.E.B. de Haseth, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Curaçao, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van M.F.G. Maes als griffier op 8 september 2023.

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (het Hof). Het hoger beroep moet binnen zes weken na de datum waarop de uitspraak is verzonden ingediend worden. Hoofstuk 5 van de Lar is van toepassing op het hoger beroep.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.