Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:OGEAC:2025:116

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
27-01-2025
26-06-2025
CUR202400497
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Gevolgen niet nakomen afdrachtverplichting door derdebeslagene.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

1 GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202400497

Vonnis van 27 januari 2025

in de zaak van

de besloten vennootschap

SURACON B.V.,
gevestigd in Haarlemmermeer, Nederland,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.E. Lovert,


tegen

de naamloze vennootschap

BETTINA N.V.,

gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mr. R.F. van den Heuvel en mr. M.M.W. Sagis.

Partijen worden hierna Suracon en Bettina genoemd.

1 Het procesverloop

1.1.

Het procesverloop blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift van 14 februari 2024;

  • -

    de conclusie van antwoord van 27 mei 2024;

  • -

    de nadere producties van Suracon van 13 september 2024;

  • -

    de mondelinge behandeling van 16 september 2024, waar namens Suracon – door middel van een videoverbinding – haar (indirect) bestuurder [bestuurder 1], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, en namens Bettina haar financieel directeur [financieel directeur 1], bijgestaan door mr. Sagis voornoemd, zijn verschenen;

  • -

    de akte indiening producties van Suracon van 14 oktober 2024;

  • -

    de akte overlegging aanvullende producties van Bettina van 14 oktober 2024;

  • -

    de akte uitlating producties van Suracon van 25 november 2024;

  • -

    de antwoordakte van Bettina van 25 november 2024.

1.2.

Vonnis is bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1.

Op 6 december 2022 heeft Suracon, nadat het gerecht daartoe bij beschikking van 1 december 2022 verlof had verleend, conservatoir derdenbeslag doen leggen onder Bettina, op alle voor beslag vatbare gelden, vorderingen, waardepapieren en/of roerende zaken, die Bettina onder zich heeft, of uit een reeds bestaande rechtsverhouding onder zich mocht hebben of verkrijgen, of verschuldigd is of mocht worden aan de naamloze vennootschap Pharmagoed N.V. (hierna: Pharmagoed).

2.2.

Bij vonnis van dit gerecht van 21 augustus 2023 in zaak nr. CUR202300010 is Pharmagoed uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling aan Suracon van een bedrag van USD 92.594,26, vermeerderd met NAf 5.250,- aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de contractuele rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift tot de dag der algehele afdoening, en tot betaling van een bedrag van NAf 3.950,- aan beslagkosten en een bedrag van NAf 5.246,64 aan proceskosten.

2.3.

Dit vonnis is op 20 september 2023 aan Bettina betekend, waarbij is aangezegd dat het gelegde conservatoir beslag executoriaal is geworden en dat hetgeen uit hoofde van het conservatoir beslag aan gelden onder zich is gehouden dient te worden afgegeven aan Suracon, door tussenkomst van de desbetreffende deurwaarder.

2.4.

Met ingang van 13 oktober 2023 betaalt Bettina hetgeen zij aan Pharmagoed verschuldigd is aan – laatstelijk – de deurwaarder.

2.5.

Op 19 december 2023 heeft Bettina een derdenverklaring afgelegd, inhoudende dat Bettina aan Pharmagoed over de periode van augustus tot en met november 2023 een bedrag van NAf 136.023,14 verschuldigd is.

2.6.

Bij beschikking van dit gerecht van 5 januari 2024 in zaak nr. CUR202304202 is aan Pharmagoed voorlopige surseance van betaling verleend.

2.7.

Bij beschikking van dit gerecht van 20 september 2024 in de zaken nrs. CUR202304202 en CUR202403629 is de aan Pharmagoed verleende surseance van betaling ingetrokken en is Pharmagoed in staat van faillissement verklaard.

3 De vordering en de standpunten van partijen

3.1.

Suracon vordert het volgende.

3.2.

Suracon legt aan de vordering ten grondslag dat Bettina niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichtingen voor derde-beslagenen, in het bijzonder dat Bettina in weerwil van het gelegde beslag betalingen aan Pharmagoed heeft gedaan, in plaats van deze gelden onder zich te houden en vervolgens af te dragen.

3.3.

Bettina heeft gemotiveerd verweer gevoerd, strekkende tot afwijzing van de vordering.

4 De beoordeling

4.1.

Op grond van artikel 477 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) is de derde-beslagene die overeenkomstig artikel 476b verklaring heeft gedaan, verplicht de volgens zijn verklaring verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder te voldoen en de verschuldigde goederen of af te geven zaken tot zijn beschikking te stellen.

Op grond van artikel 477a lid 4 wordt, indien de derde-beslagene die overeenkomstig artikel 476b verklaring heeft gedaan, zijn in artikel 477 bedoelde verplichting tot betaling of afgifte niet nakomt, hij op vordering van de executant veroordeeld tot nakoming van deze verplichting, alsmede tot de vervangende schadevergoeding die hij in geval van niet-nakoming daarvan verschuldigd zal zijn.

4.2.

In de loop van deze procedure is zijdens Bettina middels een nadere verklaring inzichtelijk gemaakt welke bedragen sinds het gelegde beslag aan Pharmagoed zijn betaald, en welke aan de deurwaarder. Deze bedragen worden op zichzelf door Suracon niet weersproken. Aldus is tussen partijen vast komen te staan dat Bettina in de periode van december 2022 tot en met september 2023 een bedrag van NAf 242.062,06 aan Pharmagoed heeft betaald. Dit leidt ertoe dat tussen partijen niet meer in geschil is dat indien Bettina van meet af aan voormelde verplichting tot afgifte op grond van artikel 477 lid 1 Rv had voldaan, het bedrag waarvoor beslag is gelegd, te weten USD 92.594,26, vermeerderd met rente en kosten, volledig zou zijn voldaan, voor de datum waarbij aan Pharmagoed voorlopige surseance is verleend. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat op grond van artikel 477a lid 4, gelezen in verbinding met artikel 477 lid 1, Rv een rechtsverhouding tussen Bettina en Suracon is ontstaan, is verder niet relevant of het beslag al dan niet opgeschort dan wel vervallen is vanwege de surseance dan wel het faillissement van Pharmagoed, waarover partijen tegengestelde stellingen innemen. De vordering tot betaling van de niet afgedragen gelden ziet immers op nakoming van de wettelijke verplichting die op grond van artikel 477a lid 4 Rv op Bettina rust en strekt niet op enige wijze tot executie, zoals Bettina stelt.

4.3.

Bettina was verplicht de volgens haar – nadere – verklaring de door haar aan Pharmagoed verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder af te dragen. Niet in geschil is dat Bettina niet volledig aan haar afdrachtverplichting heeft voldaan. Op grond van artikel 477a lid 4 Rv brengt dit met zich dat Bettina aan Suracon verschuldigd is – al dan niet als vervangende schadevergoeding – de niet afgedragen bedragen verminderd met hetgeen zij uiteindelijk wel heeft afgedragen. De wettelijke rente is over de aldus te betalen bedragen door Bettina verschuldigd vanaf het moment dat zij in verzuim is, dat wil zeggen vanaf 18 oktober 2023 (artikel 723 Rv; zie ook 2.3.) De vordering wordt in zoverre toegewezen.

4.4.

Gelet op het hiervoor onder 4.3 overwogene en nu zijdens Bettina inmiddels met haar – op zichzelf onweersproken – nadere verklaring inzichtelijk is gemaakt welke bedragen sinds het gelegde beslag aan Pharmagoed zijn betaald, en welke aan de deurwaarder (zie 4.2.), heeft Suracon geen zelfstandig belang meer bij het ten aanzien van de verklaring gevorderde. De in dit verband ingenomen stellingen en weren hoeven dan ook geen bespreking meer.

4.5.

Omdat Bettina grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, wordt Bettina veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Suracon worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 332,47 aan oproepingskosten en NAf 3.125,- (2,5 punten in Tarief 5) aan gemachtigdensalaris.

4.6.

De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5 De beslissing

Het gerecht:

5.1.

veroordeelt Bettina tot betaling aan Suracon van de volgens de nadere verklaring van Bettina door haar aan Pharmagoed verschuldigde geldsommen, verminderd met hetgeen Bettina al heeft afgedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 tot aan de dag van betaling;

5.2.

veroordeelt Bettina in de proceskosten van Suracon van NAf 3.907,47;

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.

wijst af wat verder is gevorderd.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en in het openbaar uitgesproken.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.