Cassatieprocesrecht. Geen ondertekening cassatieverzoekschrift door advocaat, art. 426a lid 1 Rv. Herstelmogelijkheid binnen twee weken, HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI0773, NJ 2010/212. Ontvankelijkheid.
1. In deze schuldsaneringszaak is cassatie ingesteld middels een op 2 mei 2013 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen verzoekschrift. Dit verzoekschrift voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv omdat het niet is ingediend noch is getekend door een advocaat bij de Hoge Raad.
2. Uit HR 10 juli 2009, LJN BI07731 volgt dat dit gebrek in cassatie kon worden hersteld door binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad van het oorspronkelijke verzoekschrift een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend exemplaar van datzelfde verzoekschrift ter griffie in te dienen. In dat geval zal als de dag waarop de zaak is aangebracht gelden de dag waarop het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend.
3. Ondanks het feit dat zijn advocaat op 2 mei 2013 telefonisch door de griffie van de Hoge Raad op het gebrek is gewezen, is binnen de termijn van twee weken geen door een cassatieadvocaat getekend exemplaar van het verzoekschrift ter griffie binnen gekomen.
Het cassatieberoep is derhalve niet-ontvankelijk2.
Conclusie
De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkheid.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
1 HR 10 juli 2009, LJN BI0773 (NJ 2010, 212 m. nt. H.J. Snijders).
2 HR 27 januari 2012, LJN BU9887 (RvdW 2012, 193).
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: