Deze klachten falen. Het hof is ervan uitgegaan dat:
- in hoger beroep niet in geschil is dat de BMW is verduisterd (rov. 5.3);
- [eiser] geen formele rol binnen Clientview vervulde, maar wel de bankzaken voor dit bedrijf deed (rov. 3.8 en 5.6);
- [eiser] [bestuurder 2] aan [betrokkene 1] heeft voorgesteld (rov. 5.5, 5.6 en 5.7);
- [eiser] , [bestuurder 2] en [betrokkene 1] op 23 januari 2016 samen naar BMW-dealer Ekris zijn gegaan (rov. 5.5 en 5.6);
- [bestuurder 2] de leaseovereenkomst heeft ondertekend en samen met [betrokkene 1] de BMW in ontvangst heeft genomen, terwijl [eiser] buiten stond te wachten (rov. 5.5, 5.6 en 5.10);
- [betrokkene 1] op 18 januari 2016 in een e-mail heeft verzocht om de creditnota op naam van Clientview te zetten en daarbij zijn eigen bankrekening heeft gepresenteerd als zijnde die van Clientview (rov. 3.9 en 5.7);
- [eiser] en [betrokkene 1] vervolgens ruzie hebben gekregen over de betaling (aan [betrokkene 1] ) van € 6.000 (rov. 5.5 en 5.7);
- [eiser] en [betrokkene 1] al eerder samen betrokken zijn geweest bij het verduisteren van twee BMW’s, ten nadele van een andere BMW-dealer, waarbij [eiser] als katvanger is opgetreden, hetgeen heeft geresulteerd in een strafrechtelijke veroordeling van (ook)29 [eiser] (rov. 5.8).
Deze overwegingen van het hof kunnen diens oordeel dragen dat [eiser] – onder aanvoering van [betrokkene 1] , die volgens het hof een hoofdrol heeft gespeeld in het verduisteren van de BMW (rov. 5.10) –, deel heeft uitgemaakt van de groep personen die gezamenlijk de BMW hebben verduisterd (rov. 5.11). De motivering van het hof laat niet aan duidelijkheid te wensen over.