In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan:1
(i) Bij vonnis van 27 november 2012 van de rechtbank Zutphen is [verweerder] in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van de curator als zodanig. Thans is mr. S. Boot (hierna: de rechter-commissaris) rechter-commissaris in het faillissement van [verweerder] .
(ii) [verweerder] is eigenaar van [de woning] (hierna: de woning). De woning behoort tot de failliete boedel.2
(iii) De curator heeft in overleg met de rechter-commissaris gekozen voor een openbare wijze van verkoop van de woning. Daartoe is de woning op 8 oktober 2022 geplaatst op de verkoopsite Funda met een richtprijs van € 1.600.000,00. Daarbij is vermeld dat eventuele gegadigden tot 31 oktober 2022 om 12:00 uur een schriftelijke bieding konden uitbrengen bij een door de curator aangewezen notaris. Het uitbrengen van een bieding diende te geschieden met een daartoe door of namens de curator opgesteld biedingsformulier met bijbehorende voorwaarden die volgens de curator vergelijkbaar zijn met de bij executie te hanteren voorwaarden, waaronder de gestelde eis dat iedere bieding onvoorwaardelijk dient te zijn en dat verkocht en geleverd wordt overeenkomstig de inhoud van de aan gegadigden beschikbaar gestelde concept koopovereenkomst respectievelijk concept leveringsakte.
(iv) Op 31 oktober 2022 zijn er drie of vier biedingen bij de notaris uitgebracht. De hoogste bieding van € 1.875.000,00 was van [de dochter] , de dochter van [verweerder] (hierna: de dochter).
(v) De curator heeft, met toestemming van de (waarnemend) rechter-commissaris, op 2 november 2022 de woning aan de dochter gegund. De notaris heeft de dochter hiervan op de hoogte gesteld per e-mail van 2 november 2022, en nogmaals op 9 november 2022, gestuurd aan het door haar opgegeven e-mailadres. De notaris heeft haar hierbij, gelet op de biedingenvoorwaarden, verzocht om de koopovereenkomst te ondertekenen en de vereiste waarborgsom te voldoen of over te gaan tot het verstrekken van een bankgarantie. De notaris noch de curator heeft hierop enige reactie van de dochter ontvangen.
(vi) Op 13 januari 2023 heeft de curator de dochter in gebreke gesteld omdat de koopovereenkomst niet werd ondertekend en de vereiste waarborgsom niet werd voldaan noch een bankgarantie werd verstrekt, waarna de curator met toestemming van de waarnemend rechter-commissaris op 26 januari 2023 de dochter heeft bericht dat hij de gunning aan haar niet langer gestand doet. De waarnemend rechter-commissaris heeft de curator toestemming verleend om een nieuw verkooptraject te starten.3
(vii) De curator heeft tevens op 26 januari 2023 van de makelaar vernomen dat potentiële kopers (hierna: kopers), die de woning in oktober 2022 hadden bezichtigd maar toen geen bieding hadden uitgebracht, alsnog een bod wilden uitbrengen. De curator heeft dezelfde dag de woning van Funda laten verwijderen.
(viii) De (aangekondigde) bieding van € 1.250.000,00, zonder voorbehoud van financiering, is een dag later - op 27 januari 2023 - schriftelijk aan de curator bevestigd.
(ix) De curator heeft vervolgens contact opgenomen met de rechter-commissaris. De rechter-commissaris heeft op 30 januari 2023 toestemming gegeven om de woning te verkopen voor een bedrag van € 1.250.000,00 zonder voorbehoud van financiering.
(x) Op 12 februari 2023 heeft [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), een nieuwe gegadigde, per e-mail aan de curator een onvoorwaardelijk bod op de woning uitgebracht van € 1.225.000,00 waarbij is aangegeven dat de woning na levering bewoond mag blijven (door [verweerder] en zijn vrouw).4
(xi) Op 13 februari heeft de curator de rechter-commissaris van dat nieuwe bod op de hoogte gebracht. Nu dat bod lager was dan dat van de kopers, was er voor de rechter-commissaris geen reden om de op 30 januari 2023 gegeven toestemming te heroverwegen.5
(xii) Op 15 februari 2023 heeft de curator aan het einde van de ochtend telefonisch aan de advocaat van [verweerder] bevestigd dat op dat moment nog geen koopovereenkomst met betrekking tot de woning was getekend.
(xiii) Op 15 februari 2023 aan het einde van de middag/begin van de avond is een koopovereenkomst van de woning getekend met de kopers, houdende een koopsom van € 1.250.000,00.6
(xiv) Op 16 februari 2023 heeft de advocaat van de curator aan de advocaat van [verweerder] bevestigd dat de koopprijs in de koopovereenkomst is bepaald op € 1.250.000,00.
(xv) Op 16 februari 2023 heeft [betrokkene 1] per e-mail aan de curator een verhoogd bod van € 1.275.000,00 uitgebracht.7