Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:PHR:2024:649

Parket bij de Hoge Raad
25-06-2024
28-06-2024
23/04743
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2024:1395
Strafrecht
-

Conclusie AG. Aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht verdachte door niet gemachtigd raadsman, omdat verdachte mogelijk geen weet had van zitting en ongewenst was verklaard en uitgezet. Afwijzing door hof ontoereikend gemotiveerd. Strekt tot vernietiging en terugwijzing.

Rechtspraak.nl

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/04743

Zitting 25 juni 2024

CONCLUSIE

D.J.M.W. Paridaens

In de zaak

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,

hierna: de verdachte.

Inleiding

  1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte bij arrest van 23 november 2023 (bij verstek) met toepassing van art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 23 februari 2023.

  2. Namens de verdachte heeft N. van Schaik, advocaat in Utrecht, één middel van cassatie voorgesteld.

Het middel

3. Het middel klaagt over de afwijzing door het hof van een verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.

4. Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2023 houdt in verband met het aanhoudingsverzoek het volgende in:

“De verdachte genaamd:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,

zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,

[plaats] [a-straat 1].

is niet verschenen.

Ter terechtzitting is aanwezig, mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht, die verklaart niet uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.

De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van de zaak en dat de oproep voor de zitting op de juiste wijze is betekend

De raadsman deelt mede, zakelijk weergegeven:

De oproep is aan mijn cliënt in persoon uitgereikt in de penitentiaire inrichting (PI). Ik heb mijn cliënt in de PI gesproken. Hij zit thans niet meer vast. Hij is ongewenst verklaard en vanuit de PI overgebracht naar Polen. Mijn cliënt is op de hoogte van de zitting en wil wel bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig zijn, maar hij mag Nederland niet in. Ik ben niet gemachtigd om namens mijn cliënt het woord te voeren. Ik verzoek het hof de behandeling van de zaak aan te houden. Ik wil proberen om met hem contact op te nemen.

Ik stuur de beschikking met betrekking tot de ongewenst verklaring per mail naar de griffier. Toen ik in oktober bij mijn cliënt was, had de IND een vliegticket voor hem naar Polen geregeld. Dat ging toen niet door, waarna er een nieuwe datum voor de uitzetting is vastgesteld. Ik ga er van uit dat mijn cliënt is uitgezet naar Polen.

De advocaat-generaal deelt mede, zakelijk weergegeven:

Ik zie de beschikking tot ongewenst verklaring. Ik zie evenwel geen betekening in persoon van de oproep. De ongewenst verklaring staat los van de onderhavige strafzaak. Verdacht heeft contact gehad met zijn raadsman. Hij had aan kunnen geven dat de zaak vandaag dient. Verdachte heeft een adres in Polen. Het is niet gebleken dat dat adres onjuist is. De raadsman is niet gemachtigd. Er zijn geen grieven aangevoerd. Het aanhoudingsverzoek is niet verder onderbouwd. Gelet op de ouderdom van de zaak en de agenda van het hof, verzet ik mij tegen het verzoek om de zaak aan te houden.

De raadsman deelt mede, zakelijk weergegeven:

Ik heb de oproeping van mijn cliënt gezien in de PI. Ik weet niet of die oproep in persoon is uitgereikt. Ik weet niet of hij op de hoogte is van deze zaak. Ik heb daar met hem geen overleg over gehad.

De voorzitter onderbreekt de zitting voor beraad. Na hervatting van het onderzoek deelt de voorzitter mede dat verdachte correct is opgeroepen.

De advocaat-generaal deelt mede, zakelijk weergegeven:

Bij het parket is geen nadere akte van uitreiking.

De voorzitter deelt mede, zakelijk weergegeven:

Het hof wijst het aanhoudingsverzoek af. Er is overeenkomstig de wettelijke regeling betekend aan verdachte. Ook als verdachte ongewenst is verklaard, zijn er mogelijkheden om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn strafzaak. Nergens blijkt uit dat verdachte een dergelijke mogelijkheid heeft willen benutten, terwijl het op de weg van verdachte lag om zich van de juiste procedures op dit punt op de hoogte te stellen. Naar het oordeel van het hof is aldus niet aannemelijk geworden dat verdachte gebruik heeft willen maken van zijn aanwezigheidsrecht.”

5. In het algemeen en kort samengevat gelden op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad de volgende regels voor de beslissing van de rechter op een door of namens de verdachte in verband met het aanwezigheidsrecht gedaan verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting. De rechter moet eerst nagaan (i.) of aan het aanhoudingsverzoek concreet een omstandigheid ten grondslag is gelegd. Als zo’n omstandigheid niet is aangevoerd, kan het verzoek om die reden worden afgewezen.1 Als zo’n omstandigheid wel is aangevoerd, kan de rechter nagaan (ii.) of de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is. Nadat zo nodig gelegenheid is geboden voor nadere toelichting of het overleggen van bewijsstukken, kan de rechter het verzoek afwijzen op de grond dat de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is.2 Indien de rechter niet tot het oordeel komt dat die omstandigheid niet aannemelijk is, dient hij (iii.) een afweging te maken tussen het belang van de verdachte bij het kunnen uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht en, kort gezegd, het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een doeltreffende en spoedige berechting. Van die afweging, waarbij de aan het verzoek tot aanhouding ten grondslag gelegde gronden moeten worden betrokken, dient de rechter in geval van afwijzing van het aanhoudingsverzoek blijk te geven in de motivering van zijn beslissing.3

6. In deze zaak heeft de (niet gemachtigde) raadsman ter terechtzitting in hoger beroep een verzoek tot aanhouding gedaan vanwege de afwezigheid van de verdachte. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte gebruik wenst te maken van zijn aanwezigheidsrecht, maar dat de verdachte mogelijk geen weet heeft van de zitting en dat hij waarschijnlijk is verhinderd omdat hij in Nederland ongewenst is verklaard en is uitgezet.

7. Het hof heeft zijn afwijzende beslissing gemotiveerd door te concluderen dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte gebruik heeft willen maken van zijn aanwezigheidsrecht.

8. Aan het verzoek is onder meer ten grondslag gelegd dat de verdachte mogelijk niet op de hoogte was van de zitting. Het hof heeft niet vastgesteld dat de oproeping in hoger beroep aan de verdachte in persoon was uitgereikt of dat de verdachte anderszins op de hoogte was geraakt van de datum van de zitting en heeft dus niet geoordeeld dat deze aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk was.4 Dit oordeel heeft het ook niet geveld over de andere aangevoerde reden, te weten dat de verdachte ongewenst was verklaard en was uitgezet. Onder die omstandigheden diende het hof de hierboven (onder 5 en iii.) bedoelde belangenafweging te maken. Het hof heeft er in de motivering van de afwijzing van het aanhoudingsverzoek geen blijk van gegeven die afweging te hebben gemaakt. De afwijzende beslissing van het hof is daarmee ontoereikend gemotiveerd.5

Slotsom

9. Het middel slaagt.

10. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoort te geven.

11. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan.

De procureur-generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

1 Zie HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:769, NJ 2020/229, m.nt. P. Mevis, r.o. 3.4.1. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de verdachte wel op de hoogte is van de zitting, maar zonder bericht niet verschijnt en diens (al dan niet gemachtigd) raadsman ter terechtzitting uitsluitend stelt dat de verdachte eerder heeft aangegeven wel aanwezig te willen zijn. Vgl. HR 30 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1172.

2 Zie HR 12 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1737, NJ 2020/230, m.nt. P. Mevis, r.o. 2.3.

3 Zie HR 16 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1934, NJ 2019/285, m.nt. P. Mevis, r.o. 2.5 en HR 12 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1737, NJ 2020/230, m.nt. P. Mevis, r.o. 2.3.

4 Vgl. HR 9 juli, ECLI:NL:HR:2019:1142, NJ 2020/24, m.nt. P. Mevis, r.o. 2.4.2-2.4.3.

5 Vgl. HR 9 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1142, NJ 2020/24, m.nt. P. Mevis en HR 12 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1737, NJ 2020/230, m.nt. P. Mevis

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.